Samenvatting/college aantekeningen van het vak Formeel Strafrecht / Strafprocesrecht (STRR2).Dit vak wordt aangeboden in cluster D van de opleiding HBO-Rechten aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.
College I – Inleiding in het strafprocesrecht; beginselen
Strafprocesrecht
H1, H2 t/m paragraaf 2.6.1, paragraaf 3.4.2 en 3.4.3
Jurisprudentie
Braak bij binnentreden (HR 12 december 1978, NJ 1979, 142)
Inbeslagname smartphone (HR 4 december 2017, NJ 2017, 230/RvdW 2017, 467)
Doelen van het strafrecht
Vergelding
Iemand die straf verdiend, moet dat ook krijgen (rechtvaardig)
Preventie
Beveiligen van de maatschappij, voorkomen recidive of in eerste instantie iets doen
Inquisitoir karakter van het strafrecht -> de verdachte heeft een ondergeschikte rol. Dit is vooral in
het begin van het strafproces, hier worden veel dwangmiddelen toegepast. De verdachte en het OM
hebben niet dezelfde rechten.
Accusatoir karakter van het strafrecht -> de verdachte en het OM zijn gelijkwaardig aan elkaar en
hebben beide dezelfde rechten, ze zijn gelijkwaardige partijen tijdens de openbare rechtszaak. (NL is
in algemeen meer accusatoir)
Uitgangspunten en beginselen strafprocesrecht
Het strafvorderlijk legaliteitsbeginsel (art. 1 Sv)
Overige beginselen binnen het strafproces
• Gelijkheidsbeginsel
• Vertrouwensbeginsel
• Zuiverheid van oogmerk
• Redelijke en billijke belangenafweging
• Onschuldpresumptie
• Nemo Tenetur
Legaliteitsbeginsel (nulla poena-beginsel)
Strafvordering heeft alleen plaats op de wijze bij wet (in formele zin) voorzien (art. 1 Sv).
Lagere regelgeving is alleen mogelijk als de wet in formele zin dat nadrukkelijk toestaat (delegatie
van de bevoegdheid). Bijv. art. 61a Sv.
Ook mogen wetten niet met terugwerkende kracht worden toegepast (art. 1 Sr)
Functies:
Rechtszekerheid; overheid mag alleen handelen op basis van een wet in formele zin
Bescherming tegen willekeur van met strafrechtstoepassing belaste instanties; waarborgen
fundamentele rechten van burgers
Het daadwerkelijk toepassen van een inbreuk op fundamentele rechten moet altijd een ‘legitiem
doel’ hebben en ‘noodzakelijk zijn in een democratische samenleving’. Dit blijkt uit nationale en
internationale (EVRM) uitspraken.
Beginselen van behoorlijk procesrecht/ goede procesorde
Voor het optreden van de politie en justitie gelden ook de beginselen van behoorlijk bestuur. Deze
beginselen ‘dwingen’ de overheid het goede voorbeeld te geven.
,STRR1 - Strafprocesrecht
Gelijkheidsbeginsel
Gaat uit van de gelijke behandeling van gelijke gevallen. Voor een geslaagd beroep op het
gelijkheidsbeginsel is vereist dat twee zeken daadwerkelijk op alle relevante punten gelijk
zijn. Dit is vaak niet het geval.
Vertrouwensbeginsel
Ziet erop dat een verdachte gerechtvaardigd mag vertrouwen op mededelingen van politie
en justitie. Je kan erop vertrouwen wat er gezegd wordt, het is daarbij belangrijk wie het
heeft gezegd en of het logisch is.
Beginsel van zuiverheid van oogmerk
Ook wel bekend als het verbod op misbruik van bevoegdheid (Detournement de pouvoir). Dit
houdt in dat een publieke bevoegdheid niet mag worden aangewend voor een ander doel
dan waarvoor zij gegeven is. Misbruik van bevoegdheden speelt vaak bij de inzet van
algemene controlebevoegdheden in het verkeersrecht (art. 160 WVW) ten behoeve van de
opsporing.
Beginsel van de redelijke en billijke belangenafweging
In het beginsel van de redelijke en billijke belangenafweging liggen de in het strafrecht
geldende eisen van proportionaliteit en subsidiariteit besloten. Relevante belangen dienen
behoorlijk tegen elkaar te worden afgewogen. Beslissingen die – in verhouding tot het
algemeen belang - onevenredig groot nadeel aan de belangen van de burger toebrengen,
dienen achterwege te blijven.
Onschuldpresumptie
Art. 6 lid 2 EVRM en art. 14 lid 2 IVBPR ‘vermoeden van onschuld’
Spanning met ‘geen procedure zonder verdenking’
De overheid mag de verdachte niet als reeds veroordeelde aanmerken
1. Verdachte kan niet worden belast met het bewijzen van de onschuld: OM moet
bewijs aandragen
2. De rechter moet ‘uitstralen’ dat hij de verdachte niet reeds als veroordeelde
beschouwt (art. 271 lid 2 Sv)
3. Voorkomen moet worden dat de verdachte tijdens het proces aan irreparabele
maatregelen wordt onderworpen
Nemo Tenetur
‘Niemand hoeft aan zijn eigen veroordeling mee te werken’
Art. 29 lid 1 Sv: uitwerking Nemo Tenetur in nemo tenetur prodere se ipsum-beginsel
Verdachte moet in vrijheid zijn verklaring kunnen afleggen, zonder ongeoorloofde pressie
- Lid 1: pressieverbod en zwijgrecht
- Lid 2: cautie
Equalty of arms
Gaat er van uit dat zowel de verdediging als het OM met hetzelfde dossier en met dezelfde middelen
strijden.
Verbod op dubbele vervolging (Ne bis in idem)
,STRR1 - Strafprocesrecht
Het verbod van art. 68 Sr houdt in dat een verdachte niet tweemaal voor hetzelfde feit mag worden
vervolgd. Dit wordt ook wel het ne bis in idem-beginsel genoemd.
Recht op een eerlijk proces
Geregeld in art. 6 lid 1 EVRM
- Public hearing
- Within a reasonable time
- Door een onafhankelijke en onpartijdige instantie
- Geregeld bij de wet
Eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven (art. 8 EVRM)
Dit artikel beschermt ons als burger tegen onrechtmatig gebruik van opsporingsbevoegdheden door
de overheid (OM/Politie)
Wanneer de overheid een inbreuk op de privacy wil maken moet dit voldoen aan de eisen van lid
2 (inbreuk moet vooral bij wet zijn toegestaan) HR Onderzoek in smartphone
Essentie jurisprudentie
HR Braak bij binnentreden
Deze uitspraak is met name van belang bij gebruik van dwangmiddelen in het kader van de
proportionaliteit en subsidiariteit
Onderzoek in smartphone
Deze uitspraak is met name van belang wanneer de bevoegdheid van art. 94 (jo 95/96) Sv voldoende
is voor een onderzoek in je smartphone en wanneer niet (dus schending art. 8 EVRM)
Art. 359a lid 1 Sv
4 mogelijkheden
- rechtbank stelt vast dat er sprake is van een vormverzuim, maar doet er niks mee
- sub a: hoogte van straf verlagen
- sub b: resultaten onderzoek mogen niet bijdragen aan het bewijs
- sub c: openbaar ministerie is niet-ontvankelijk
Lid 2: rechtbank moet rekening houden met:
- belang dat het geschonden voorschrift dient; soort van relativiteitseis; dient de geschonden norm
om het belang van de verdachte te beschermen (privacy)
- ernst van het verzuim; hoe groot is het verzuim, was het moedwillig (expres)?
- nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt; geen cautie verleend en verdachte spreekt alle daden uit
zonder de gevolgen te weten?
, STRR1 - Strafprocesrecht
College II – Rechten van de verdachte voortvloeiend uit art. 6 EVRM
Strafprocesrecht
H7
Jurisprudentie
Saunders (EHRM 17 december 1996, NJ 1997, 699)
Redelijke termijn II (HR 17 juni 2008, NJ 2008, 358)
De verdachte
Art. 27 lid 1 Sv – ‘redelijk vermoeden van schuld’
- Redelijk vermoeden dat het om deze persoon gaat die het strafbare feit heeft gepleegd;
- Vermoeden moet voortvloeien uit objectiveerbare feiten en omstandigheden (arresten
‘hollende kleurling’ en ‘stormsteeg’) (voor een objectieve buitenstaander moet het
vermoeden dat iemand zich schuldig maakt aan een strafbaar feit niet onlogisch of absurd
zijn)
- Er moet sprake zijn van een concretiseerbaar strafbaar feit (het is voldoende dat het
vermoedelijk begane feit strafbaar is (je hoeft nog niet meteen precies te weten welk feit het
is)
HR Hollende Kleurling, Hof Amsterdam 3 juni 1977, NJ 1978, 601
Rechtsvraag: mochten de agenten de betreffende persoon staande houden?
Antwoord: nee, het enkele feit dat een man rent op die plek is onvoldoende om een redelijk
vermoeden van schuld aan te nemen. Let op objectiviteit!
HR Stormsteeg, (NJ 1988, 820)
(Wel verdachte)
Rechten van de verdachte uit art. 6 EVRM
Art. 6 EVRM
Veel van deze rechten en beginselen zijn inmiddels overgenomen in ons eigen strafrecht.
Enkele van die rechten kunnen ook weer worden beperkt: zie bijvoorbeeld art. 28e Sv, 32 lid 2 Sv,
art. 46 Sv.
Tolk (art. 29b Sv)
Recht op bijstand van een tolk
Mededelingen over rechten worden gedaan in een taal die verdachte machtig is (art. 27c lid 4 Sv)
Vertaling processtukken (art. 32a Sv)
Rechten bij aanhouding
Staan in art. 27c Sv
Tijd en faciliteiten voor de voorbereiding van je zaak
Contact met een raadsman (art. 28 lid 4 Sv)
Contact met raadsman voorafgaand aan het verhoor (art. 28c lid 1 Sv)
Stukken zonder beperkingen (art. 31 Sv)
Vrije toegang raadsman (art. 45 Sv)
Rechten van de verdachte
Raadsman (keuze of toevoeging)
Keuze raadsman (art. 38 Sv)
Aanwijzen raadsman (art. 39 Sv)
Consultatie (art. 28c Sv)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Sterrehl. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.60. You're not tied to anything after your purchase.