100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Volledig uitgewerkte collegeaantekeningen Historische ontwikkeling publiekrecht! $7.06   Add to cart

Class notes

Volledig uitgewerkte collegeaantekeningen Historische ontwikkeling publiekrecht!

 6 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Als je dit document doorneemt dan is dat een vervanging van de hoorcolleges die zijn gegeven!

Preview 4 out of 48  pages

  • February 4, 2023
  • 48
  • 2021/2022
  • Class notes
  • Jansen
  • All classes
avatar-seller
Week 1

De codificatie wordt meestal behandeld aan de hand van privaatrechtelijke wetboeken omdat daar de
meeste tijd in is gaan zitten, bovendien waren deze voor de publiekrechtelijke wetboeken.

Het Romeinse recht heeft een belangrijk invloed gespeeld op de ontwikkeling.


▪ Wat is publiekrecht? Optelsom van deze rechtsgebieden.
o Staatsrecht (oudste rechtsgebied). Het heeft twee functies:
❖ Instrumentele functie. Het staatsrecht regelt de bevoegdheden die betrekking
hebben op de inrichting van het staatsbestel en het functioneren van dit bestel.
De belangrijke bevoegdheid is wetgeving (bijv. art 81GW).
❖ Waarborgfunctie. Het staatsrecht geeft waarborgen ter bescherming van de
burger tegen het staatsingrijpen. Deze komt met name terug in de
grondrechten.
o Strafrecht. Net zo als het staatsrecht. Deze heeft ook twee functies:
❖ Instrumentele functie. De staat kent zich bevoegdheden toe omtrent het
opsporen, vervolgen en berechten van feiten die de staat strafbaar vindt. Ze
hebben vaak de vorm van absolute verboden (bv. je mag niet doden, je mag
niet mishandelen).
❖ Waarborgfunctie. Waarborgen ter bescherming van de burger. Bijvoorbeeld
een redelijk vermoeden van schuld alvorens men een strafrechtelijke actie
tegen een burger kan beginnen. Staat vooral in het wetboek van strafvordering
en soms in het wetboek van strafrecht (een voor de hand liggende is, dat de
staat niet zomaar een straf mag opleggen, de straf moet bekend zijn in de
daarvoor afgaande strafbepaling).
o Bestuursrecht. Jongste rechtsgebied, bij ons opgekomen in de 19de eeuw. Kent ook
twee functies:
❖ Instrumentele functie. Het bestuursrecht regelt de bevoegdheden die
betrekking hebben op het ingrijpen van de overheid in het maatschappelijk
leven. Meestal het terrein van de relatieve verboden (je mag dit niet tenzij je
deze vergunning hebt).
❖ Waarborgfunctie. Allerlei waarborgen van de burger tegen
overheidsingrijpen. Vooral te vinden in de Algemene Wet Bestuursrecht.
Bijvoorbeeld om bezwaar te maken of in beroep te gaan. Om een besluit van
de overheid aan te vechten, of om de redenen openbaar te maken (WOO) of
schadevergoeding te krijgen.

De gemene deler hierbij is het algemeen belang; het raakt het algemeen belang. Wat het algemeen
belang is staat niet vast. Dat verschilt per tijdvak en land. Dus het publiekrecht lijkt de optelsom van
staatsrecht, strafrecht en bestuursrecht. Maar het zegt dus heel weinig, want de invulling van het
algemeen belang verschilt per tijd en per volk.


▪ De Historische ontwikkeling van het publiekrecht in vier grote stappen/perioden.
o Romeinse tijd tot de 17de eeuw. De romeinen kennen een onderscheid tussen privaat
en publiek recht, in dezelfde betekenis als wij dat begrip kennen. Respectievelijk het
belang van burgers onderling, en het algemene belang. De romeinen zagen wel om de
reikwijdte van het publiek recht (staat en strafrecht destijds) beperkt te houden. Ze
waren een voorstander van een kleine staat.
Ze kennen niet het onderscheid tussen wetgeving, bestuur en rechter. De keizer was de
hoogste wetgever, bestuurder en rechter (geen trias politica).
Dit was zo tot de 17de eeuw. Karel de grote was een uitzondering , hij maakte wel een
onderscheid tussen wetgeving, rechtspraak en bestuur.

, In ieder geval domineerde het privaatrecht.
o 17de en 18de eeuw, maar vooral de 17de eeuw (afhankelijk van het land). Dit staat
bekend als de eeuw van de emancipatie van het publiekrecht uit het privaatrecht; het
publiekrecht werd losgemaakt van het privaatrecht.
Het staat en strafrecht ontwikkelde zich tot een apart rechtsgebied. En daarbij hoort
dat ook wetgeving zich onderscheidde van bestuur en rechtspraak. Je ziet tevens het
begin van het legaliteitsbeginsel. Er is een heersende opvatting dat de Staat is
gebonden aan de wet.
18de eeuw, vooral het einde van de 18de eeuw. Dit kent als karakteristiek het begin van
de rechtsstaat. Dat zie je met name na de Franse revolutie 1789. Het kent twee
kenmerken. En was belangrijk voor de ontwikkeling (volwassen worden)
van het publiekrecht.
I. Het legaliteitsbeginsel, het principe dat de staat is gebonden aan de wet, wordt
als centrale beginsel van het publiekrecht (Het wordt zelfs als een grondrecht
gezien).
II. II. Het beginsel van trias politica vindt ingang in de nationale staten: het
stelsel van machtenscheiding en machtenspreiding.
III. Het ontstaan van de vrijheidsrechten (die kennen een overheidsvrije sfeer),
vooral de vrijheid om te denken, spreken en geloven wat je wil.
IV. De intrede van rechtsbescherming voor individuele burgers. Het beginsel van
rechtsbescherming rukt op en is niet louter voor adellijke mensen.
V. Een strikt onderscheid tussen publiek en privaatrecht. Het zijn twee
gescheiden werelden, met eigen beginselen en eigen rechters. Dus publieke
bevoegdheden mogen niet in private handen zijn.
o 19de eeuw. De periode van de democratische rechtsstaat. De democratie komt als
organisatievorm naar voren. Hier horen een aantal kenmerken bij.
I. Ontstaan van een parlementair stelsel: een stelsel van
volksvertegenwoordiging gekoppeld aan ministeriele verantwoordelijkheid.
De koning raakte dus zijn positie in het staatsbestel kwijt.
II. Ontstaan van politieke rechten, met een onderscheid tussen actief en passief
kiesrecht. Die houden verband met het parlementaire stelsel.
III. Een scheiding tussen bestuur en politiek. In concreto betekent dat er
bestuursrechtspraak kwam. Vroeger was het bestuursrecht gewoon een
politiek gebied. Dat had te maken met de verschillende stromingen, zoals dat
de liberalen een andere visie hadden op de staatstaak dan de confessionelen.
o Eind 19de en begin 20ste eeuw, voor de meeste landen, Nederland liep een beetje
achter. De sociale rechtsstaat ontstaat: de verzorgingsstaat. Deze had verschillende
kenmerken.
I. Het ontstaan van sociale rechten en sociale waarborgen. Bijvoorbeeld
bescherming tegen arbeidsongeschiktheid, een pensioenstelsel, recht op
bijstand etc. Het ontstaan van sociale rechten. Maar ook sociale waarborgen,
dus een sociaal vangnet, bijvoorbeeld AOW, ziektewet.
II. Het ontstaan van beginselen van behoorlijk bestuur en behoorlijke wetgeving.
De staat wordt niet alleen gebonden aan de wet maar ook aan normen van
fatsoen in de vormen van de beginselen van behoorlijk bestuur. De staat moet
bijvoorbeeld zijn besluit motiveren, op zorgvuldige wijze tot zijn beslissing
komen, transparant zijn over hoe die tot zijn beslissing komt.
o De huidige periode. De periode van de infiltratie van het publiekrecht in het
privaatrecht. De balans is helemaal doorgeslagen. Je ziet dat het publiekrecht het
belangrijkste rechtsgebied is geworden. Deze infiltratie van het publiekrecht in het
privaatrecht wordt heel sterk aangejaagd door de Europese regelgeving. Europese
regelgeving is het terrein van de boetes, vergunning en het toezicht. Het nare is dat
burgers vervreemd raken van dat recht, omdat boetes, vergunning en toezicht altijd
abstract zijn. De pendule is van helemaal alleen privaatrecht (tijd van de romeinen)
doorgeslagen naar heel veel publiekrecht.

,Het legaliteitbeginsel
Waar draait het legaliteitsbeginsel om? Dat draait om de vraag: staat de vorst, de koning, keizer of de
staat boven de wet of zijn ze gebonden aan de wet?
We onderscheiden twee perioden hierin. En hoe werd die vraag destijds beantwoord?

• De Romeinse tijd tot 1789.
➢ De vorst, koning, keizer of staat is niet gebonden aan de wet. Dit werd
aangeduid met het adagium ‘Princeps Legibus Solutus’: de vorst staat los
van/bevrijd van wetten. Hij vereenzelvigt zichzelf met de wet. L’etat c’est
moi.
• 1789 tot en met heden.
➢ De koning, vorst, keizer en staat is gebonden aan de wet. (De Franse koning verloor
hierdoor zelfs zijn hoofd). Iedere bevoegdheid van de staat moet teruggaan op een
wettelijke grondslag. Tegenwoordig zeggen we ook dat de staat gebonden is aan
beginselen en grondrechten. Dus tegenwoordig zeggen we eigenlijk dat de staat niet
alleen gebonden is aan de wet maar de staat is gebonden aan het recht ( je ziet een
evolutie). Hierbij is ‘recht’ een vrij open begrip geworden. Dat kunnen beleidsregels
zijn, dat we soft law noemen (governance-codes zijn), dat kunnen mensenrechten zijn
en beginselen. En zoals je weet, als een staat een inbreuk maakt op dat recht, is de
staat aansprakelijk.



Week 2 Codificatie

Twee vragen staan centraal:
- Wat is een codificatie?
- Waarom maken we een codificatie?


Een codificatie is een wetboek. Het is afkomstig van het Latijns namelijk het woord Codex, dat
betekent boomschors/boomstam (het materiaal waarvan het werd gemaakt). En ‘Fachre’, dat betekent
‘maken’.

Lokin en Zwalve geven een andere definitie met drie kenmerken:
a) Het moet gaan om een omvangrijke op schrift gestelde wet. En welke wet omvangrijk
genoeg is om een boek te noemen gaan we uit gewoon van Lokin en Zwalve in het boek
behandelen.
b) Die omvangrijke wet moet afkomstig zijn van een overheidsorgaan, dat tot wetgeving
bevoegd is. Hier zie je een probleem soms zie je wetten afkomstig die niet komen van een
overheidsorgaan die tot wetgeving bevoegd is , denk aan de monnik of de vereniging van
Amerikaanse advocaten, die iets een wet noemen maar niet een wet is.
c) Het heeft exclusieve werking.


Je moet bij het tentamen nagaan of een van de wetboeken die je voorgeschoteld krijgt, een wetboek is
aan de hand van definitie van Lokin en Zwalve. Altijd, krijg je een vraag over de Lex Romana
Visicotorum.

Een vraag die je kan krijgen is de volgende stelling:
‘de Lex Romana Visicotorum is geen codificatie in de betekenis van Lokin en Zwalve’.

, Dat is onjuist. Want de Lex Romana Visicotorum was afkomstig van koning Alarik II, de koning was
volgens Lokin en Zwalve was tot wetgeving bevoegd. Dus het is wel een codificatie.

Een andere vraag is bijvoorbeeld: aan welke twee vereisten uit de omschrijving van het begrip
codificatie van Lokin en Zwalve voldoet het decreet van Gratianus niet?
Die Gratianus is een monnik, die was niet tot wetgeving bevoegd, dat was alleen de paus.
Bovendien had dat decreet geen exclusieve werking.

Je moet dus van de 60 wetboeken die in het boek worden behandeld even nagaan of het een
codificatie is, het antwoord kan je gewoon terugvinden in het boek.



Kenmerk 1
Een codificatie betreft een uitvoerige op schrift gestelde wet, dat is met andere woorden een wetboek.
Het woordje ‘wet’ betekent wet in materiele zin, dat kan je ook omschrijven als een algemeen
verbindend voorschrift (een algemene regeling).
Wat betekent het woord ‘algemeen’, heeft betrekking op twee elementen: a) bij een wet in algemene
zin is er een afweging is gemaakt vanuit algemene gezichtspunt, vanuit het algemeen belang. Dat
vloeit voort uit de artikelen 50 en 67 lid 3 van de grondwet. De leden van de Eerste en Tweede Kamer
vertegenwoordigen partijpolitiek belang, noch plaatselijk belang, ze vertegenwoordigen het algemeen
belang, daartoe zijn ze gekozen. Ze oefenen hun ambt uit zonder last en ruggenspraak.
B) Een wet moet voor herhaalde toepassing vatbaar zijn en is niet geschreven voor één geval. Het
moet in die zin algemeen zijn . Dat vloeit een beetje voort uit ons legaliteitsbeginsel: iedereen is
gebonden aan de wet. De wet is van toepassing op iedereen, en keer op keer.
Maar we hebben ook wetten die in formele zin zijn maar niet materieel. Ze zijn dus dan niet voor
herhaalde toepassing vatbaar zijn en niet algemeen zijn, maar voor een concreet geval. En die vallen
niet onder de definitie van het begrip codificatie.
De achtergrond dat een wet voor een herhaalde toepassing vatbaar moet zijn en voor een veelheid van
gevallen geschreven is, is niet alleen het legaliteitsbeginsel maar ook de trias politica.
Bij dit onderdeel krijg je altijd een tentamenvraag!
Dat hangt samen met het volgende. De wetgever in het licht van onze trias politica maakt algemeen
verbindende voorschriften. De rechter los conflicten in een concreet geschil op. En het bestuur neemt
besluiten in een concreet geval zonder dat er sprake is van een conflict.

Een tentamenvraag die daarbij hoort is: ‘past het verlenen van toestemming voor het huwelijk van
Willem-Alexander en Maxima op grond van artikel 28 grondwet in de ideale leer van de trias
politica?’

Hoe pak je zo’n vraag aan? Je vraagt je eerst af om wat voor type overheidshandeling het gaat ( het
verlenen van toestemming is als overheidshandelen). Is dat a) het maken van algemeen verbindend
voorschrift (wetgeving); b) het oplossen van een conflict door een rechter in een concreet geval; c) het
nemen van een besluit zonder dat er sprake is van een conflict.

We hebben vastgesteld het geven van toestemming voor het huwelijk van Willem-Alexander en
Maxima een bestuurshandeling is, dus dat moet door een bestuursorgaan gebeuren. Daarvoor moet je
in artikel 28 in de grondwet kijken. Daarin staat de wetgever.
Dus je ziet een bestuurshandeling (het verlenen van toestemming) voor het huwelijk van WA en
Maxima door de wetgever. Dat past niet binnen de ideale leer van de trias politica; het verlenen van
toestemming is namelijk niet maken van een algemeen verbindend voorschrift zoals het zou horen als
het gaat om codificatie wet. Bij codificatie is een wet, een algemeen verbindend voorschrift.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller omarfaiq. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.06. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62555 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.06
  • (0)
  Add to cart