100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Ingevulde leeruitkomsten mens en omgeving (sociale psychologie, groepsdynamica, mens en organisatie en cultuur) $11.35   Add to cart

Summary

Samenvatting Ingevulde leeruitkomsten mens en omgeving (sociale psychologie, groepsdynamica, mens en organisatie en cultuur)

1 review
 52 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Alle leeruitkomsten in begrijpelijke taal en kloppend samengevat/ingevuld. Hiermee 83% gehaald op het tentamen. Ik zou het erg waarderen als je een recensie zou willen achterlaten :)

Preview 3 out of 21  pages

  • February 4, 2023
  • 21
  • 2022/2023
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: lisawijgergans • 9 months ago

avatar-seller
Leeruitkomsten mens en omgeving
Mens en sociale cognities (week 1 en 2)
1. De student kan beschrijven wat sociale psychologie inhoudt en wat de rol van sociaal
afstemmen is voor mensen.
Sociale psychologie: de wetenschappelijke studie van de manier waarop de gedachten,
gevoelens en gedragingen van mensen worden beïnvloed door de werkelijke of voorgestelde
aanwezigheid van andere mensen.
De rol van sociaal afstemmen: verbinding met andere mensen maken (need to belong).

2. De student kan de sociale vergelijkingstheorie van Festinger (1954) beschrijven.
De theorie gaat ervanuit dat dat je jezelf vergelijkt met een ander, om te kijken hoe goed of
slecht je iets doet.
Neerwaartse vergelijking: je vergelijken met iemand die slechter is dan jij.
Opwaartse vergelijking: jezelf vergelijken met iemand die het beter doen om er iets van te
leren.

3. De student kan het verschil tussen het privézelfbewustzijn en publiekszelfbewustzijn
herkennen in een korte casus.
Privé zelfbewustzijn: de binnenkant, welke gevoelens en gedachtes iets bij je oproept. (wie
ben ik, wat voel ik?)
Publiek zelfbewustzijn: van buitenaf naar jezelf kijken alsof je iemand anders bent.
(Denkbeeldig publiek). Vb: had ik iets anders moeten zeggen?

4. De student kan uitleggen wat zelfkennis en zelfbewustzijn is en hoe dit met elkaar
samenhangt.
Zelfkennis: de kennis die een persoon in de loop van zijn hele leven over zichzelf verwerft op
basis van zijn eigen ervaringen en introspectie. (Zelfbeeld)
Zelfbewustzijn: de beleving van de eigen identiteit, dus van wie we zijn, wat we doen,
denken, voelen of hebben meegemaakt. Het vermogen om bewust te zijn over jezelf en over
jezelf na te denken en te oordelen alsof je van buitenaf kijkt.

Hangt samen met elkaar omdat, je zelfbewustzijn nodig hebt om zelfkennis op te bouwen.
Zelfbewustzijn is de basis van zelfkennis.

5. De student kan uitleggen wat de functie is van het hebben van een zelfbewustzijn en wat
het effect is van een verhoogd zelfbewustzijn.
De functie van het hebben van een zelfbewustzijn: toetsen gedrag aan eigen normen en
waarden.
Een verhoogd zelfbewustzijn kan nadelige gevolgen hebben:
- Het leidt tot onderbreken van gedragsroutines en daardoor voor tot
slechtere prestaties op taken die je normaalgesproken automatisch
afhandelt.
- Kan leiden tot angstige of depressieve gevoelens. In hoeverre voldoe je aan
je eigen eisen en idealen?

,6. De student kan verschillende manieren benoemen en uitleggen hoe we aan kennis over
onszelf komen.
We komen aan zelfkennis door:
- Introspectie: naar binnen kijken (informatie die anderen niet van je hebben).
- Zelfwaarneming: mensen leren zichzelf kennen door op een objectiverende
manier naar hun eigen gedrag te kijken en daaruit hun
persoonlijkheidseigenschappen af te leiden.
- Proprioceptie: het gedrag van mensen wordt onbewust beïnvloedt door
automatische associaties tussen de lichamelijke zintuigelijke ervaring en
bijpassende mentale concepten. (geur nieuw bed)Voorbeeld: iemand is
verdrietig, jouw mondhoeken gaan automatisch ook naar beneden waardoor
je verdrietig wordt.

7. De student kan beschrijven hoe zelfkennis georganiseerd is.
- Zelfschema: kennis over het zelf in de vorm van een abstracte eigenschap.
(Vb. eerlijk of student). Alleen over eigenschappen die belangrijk voor hen
zijn. ontstaat op basis van ideeën die je sinds j vroegere jeugd over jezelf
leert, maar kan ook later ontstaat. Kan verschillende zelfschema’s hebben
(ook die elkaar tegenspreken).
- Zelfconcept: het geheel aan zelfschema’s.
- Zelfcomplexiteit: hoe de zelfschema’s in het zelfconcept zijn georganiseerd.
Hoge zelfcomplexiteit: veel zelfschema’s die onafhankelijk van elkaar zijn (ik
als student, ik als partner etc.). Beschermt tegen stress, omdat je ervaringen
van 1 domein makkelijker kunt afschermen van andere domeinen.
Lage zelfcomplexiteit/eenvoudig zelfconcept: weinig schema’s of schema’s
die onderling sterk gerelateerd zijn, negatieve ervaring zal uitbreiden naar
andere domeinen waardoor die persoon zich eerder een totale mislukking
voelt.

8. De student kan uitleggen welke vormen van zelfwaardering er zijn en deze herkennen in
een casus.
- Expliciete zelfwaardering: wat je meet als je mensen vraagt hoe ze over zichzelf denken
- Impliciete zelfwaardering: aspecten die niet tot uiting komen als je mensen vragen stelt,
maar die aan het licht komen door indirecte metingen of lichaamstaal.

Een hoge expliciete zelfwaardering gecombineerd met een lage impliciete zelfwaarding
betekent dat iemand onzeker is vanbinnen, maar naar buiten toe het eigen zelfvertrouwen
opklopt. Zulke mensen kunnen defensief en agressief reageren wanneer ze zich aangevallen
voelen worden.

9. De student kan de vier zelfevaluatiemotieven uitleggen en herkennen in een korte casus.
- Zelfverheffingsmotief: we willen onszelf in een positief daglicht zien dus we
hechten grote waarde aan informatie die onze zelfwaardering ten goede
komt.
- Consistentiemotief: we krijgen bij voorkeur informatie die past bij het beeld
wat we al van onszelf hebben.
- Accuraatheidsmotief: we willen een zelfbeeld dat overeenkomt met de
werkelijkheid, zoals we echt zijn.

, - Zelfverbeteringsmotief: we streven ernaar om onszelf te ontwikkelen en te
verbeteren.

10. De student kan de verschillende motieven voor zelfpresentatie herkennen in een korte
casus.
Zelfpresentatie: als mensen bewust of onbewust proberen invloed uit te oefenen op wat
anderen van hen vinden.
Motieven zelfpresentatie:
- Expressieve zelfpresentatie: je identiteit uitdrukken, laten zien wie je bent.
- Instrumentele zelfpresentatie: beïnvloeden van het gedrag van anderen, je
wilt er iets mee gedaan krijgen.
- Ingratiation: zorgen dat je aardig wordt gevonden
- Zelfpromotie: imponeren en ervoor zorgen dat je bekwaam overkomt.

11. De student kan de gevolgen van zelfpresentatie beschrijven.
Positieve gevolgen; promotie op werk, je doel bereiken
Negatieve gevolgen: Er wordt door je heen geprikt en mensen gaan het irritant vinden

12. De student kan uitleggen hoe mensen een eerste indruk vormen van anderen, waarom
mensen dit doen en welke rol sociale categorisatie daarbij speelt.
Bij een eerste indruk evalueer je een persoon met behulp van stereotypen over de groep
waar de persoon bij hoort. Er wordt onbewust/impliciet een beeld gevormd. Dit zijn
automatische processen wat betekent dat je het niet kan tegenhouden, je er niks voor hoeft
te doen en je er niet van bewust bent.
Heeft te maken met de evolutionaire geschiedenis: we moeten zeer snel in kunnen schatten
of iemand een bedreiging is of niet.
Sociale categorisatie (mensen indelen in hokjes, vanuit de behoefte om de omgeving
overzichtelijker te maken) speelt hierbij een rol, omdat we een persoon evalueren met
behulp van stereotypen over de groep waar de persoon bij hoort.

1. Automatische evaluatie en stereotypen zorgen voor een eerste globale beoordeling
2. Specifieke gevolgtrekkingen op basis van direct zichtbare informatie
3. Registreren bewegende informatie zoals mimiek of manier van bewegen

13. De student kan benoemen welke kenmerken van mensen van invloed zijn op hoe we
personen waarnemen en op welke manier deze van invloed zijn op onze waarneming.
- Non-verbale kenmerken en verbale kenmerken
- Uiterlijke kenmerken
- Lichaamskenmerken
We plaatsen mensen in hokjes en vormen een stereotype.

14. De student kan uitleggen wat de rol van non-verbaal gedrag is bij het waarnemen van
personen en kan voorbeelden van non-verbaal gedrag beschrijven en herkennen.
Mensen kunnen met non-verbaal gedrag signalen uitzenden op subtiele wijze, vaak ook
zonder dat ze het beseffen. Mensen communiceren bewust of onbewust met hun lichaam.
Door bijvoorbeeld:
- Lichaamstaal
- Gebruik van afstand en ruimte
- Mimiek
- Oogcontact

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lauravogels. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.35. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67163 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.35  3x  sold
  • (1)
  Add to cart