Rationele-keuzetheorie:
- Uitgangspunt economische theorievorming: mensen streven naar een zo hoog mogelijk
niveau van welbevinden (nut), binnen de grenzen van het mogelijke.
- Volgens Becker ook bruikbaar voor het verklaren van crimineel gedrag.
Homo economicus als karikatuur:
- Mens denkt alleen aan zichzelf.
- Denkt alleen aan geld.
- Heeft alle relevante informatie.
- En kan perfecte afweging maken.
Realistischer variant:
- Mens heeft een zekere eigen wik.
- Heeft allerlei interesses, van materiële en immateriële aard.
- Kijkt om zich heen, krijgt signalen, gaat soms gericht opzoek naar informatie.
- Verkeert in een sociaal netwerk.
Basisidee voor verklaring crimineel gedrag
- Als zich gelegenheid tot regelovertreding voordoet weegt de potentiële dader de plussen
en minnen af.
- Persoonlijk gewin (G)= opbrengsten van het delict minus de kosten van het plegen.
o Versus
- Strafrisico (S)= pakkans x strafmaat.
- Regelovertreding vindt plaats als het delict loont, oftewel als het persoonlijk gewin hoger
is dan het strafrisico (G > S).
Rol normen en waarden in RKT:
- Naast strafrisico (S) zijn ook normen en waarden een drempel voor crimineel gedrag.
- Intern: spijt/wroeging/schuldgevoel.
- Extern: sociale controle/schaamte/reputatieverlies/negatieve arbeidsmarktrepercussies.
Minder formele controle leidt tot minder informele controle en normverval, en in combinatie tot
minder naleving van de regel(s)/wet(ten).
1
, RECHTSECONOMIE
Samenvattend:
- RKT verklaart/voorspelt veranderingen in gedrag op basis van veranderingen in
omstandigheden, voor de groep burgers als geheel, door aan te nemen dat mensen
handelen alsof ze een kosten-batenafweging maken.
Verklarende factoren voor crimineel gedrag:
- Gelegenheid.
- Baten van normovertreding.
- Kosten van normovertreding:
o Opportunity costs van tijd (illegale vs legale verdiensten).
o Tegenmaatregelen slachtoffers (hang- en sluitwerk, wapens).
o Persoonlijke drempel: gevoelens van schuld en spijt.
- Kosten van (risico op) ontdekking.
o Formele strafrisico: pakkans en strafmaat.
o Economische kosten: negatieve gevolgen van strafblad.
o Sociale kosten: stigma en afwijzing.
Opdracht 1
Opgave 1
A. De kosten-baten analyse.
B. Baten kunnen elke vorm van voordeel zijn, bijvoorbeeld geld, kosten van
normovertreding betreffen opportunity costs; tegenmaatregel slachtoffers of een
persoonlijke drempel (gevoelens van schuld en spijt. Kosten van risico op ontdekking
betreffen het formele strafrisico, economische kosten en sociale kosten.
C. Onjuist, bepaalde bevolkingsgroepen die bijvoorbeeld een lager inkomen hebben. Hebben
hogere baten voor bijv. vermogensdelicten, omdat ze zelf minder geld hebben. Waardoor
ze eerder een criminele daad zullen begaan.
D. Onjuist, criminelen hebben echter een idee over wat de ernst van bepaalde straffen van
bepaalde delicten is en wat voor bepaalde handelingen er globaal strafbaar zijn gesteld.
E. Onjuist, beide zouden van een kosten-baten analyse uit kunnen gaan.
F. Onjuist, resocialisatie van mensen zouden hun normen en waarden kunnen herstellen,
waardoor de kosten voor het begaan van crimineel gedrag omhoog kunnen gaan.
G. –
H. Juist. Op het moment dat ze ervaring hebben opgedaan over een gevangenisstraf, zullen
ze willen voorkomen dat dit hen nog een keer overkomt, waardoor de kosten omhoog
gaan.
I. Juist. Het is dezelfde methode om gedrag te verklaren, alleen in een andere context.
2
, RECHTSECONOMIE
Opgave 2
a. Spijt is een interne norm en is zou dus altijd aanwezig kunnen zijn bij een persoon na het
verrichten van een bepaalde handeling. Schaamte is een externe norm en hangt er dus
vanaf of mensen erachter komen dat een individu een bepaalde criminele handeling heeft
begaan. De drempel voor schaamte is daardoor lager om te overkomen, omdat indien de
criminele daad verborgen gehouden kan worden schaamte voorkomen kan worden. Bij
spijt geldt deze drempel niet.
b. De figuur toont aan dat als de kosten van de baten afgetrokken worden dit leidt tot een
persoonlijk gewin van 3.5. voor 70% van de bevolking is een persoonlijk gewin van 3.5
niet genoeg baten om de kosten te overwinnen. Zij zullen geen crimineel gedrag begaan.
Voor 30% is dit echter wel genoeg persoonlijk gewin om crimineel gedrag te begaan. Het
evenwichtspunt ligt daarom op 0,7.
c. Op het moment dat een norm vervalt door een verlaging van het strafrisico dan zal deze
norm voor een aantal mensen minder serieus worden genomen, ook als na verloop van tijd
de norm weer hersteld wordt. Na de normherstelling is het aanzien van de norm dus lager,
dan dat hij voorheen was, ondanks dat de norm eigenlijk hetzelfde is.
d. Ja, door tijdelijke verhoging van het strafrisico kan de norm meer aanzien vergaren dan
dat hij in eerste instantie had.
e. 1. Als delicten voor daders niet meer lonend zijn, zal de criminaliteit afnemen. 2.
f. De overheid zou campagne kunnen voeren, om daarmee de normen te benadrukken en de
informele sociale controle te bevorderen (schaamte).
Werkgroep 1
Spijt ervaar je direct na het overtreden van een norm, schaamte ervaar je pas als mensen erachter
komen als je bijvoorbeeld gepakt en eventueel gestraft wordt.
Schaamte hangt dus ook af van hoe je omgeving reageert op het overschrijden van bepaalde
normen. Dit heeft ook te maken met de sociale controle.
Zowel spijt als schaamte worden beïnvloed door hoe de samenleving normen onderschrijft over
‘correct gedrag’.
B0: geeft de interne drempel aan.
- Spijt.
R0: geeft de externe drempel aan.
- Schaamte.
3
, RECHTSECONOMIE
70% houdt zich aan de norm, 30% overtreed hem.
Als een norm vervalt zal de sociale controle afnemen, omdat mensen elkaar niet meer zullen
aanspreken op die norm, omdat ze zich er zelf ook niet aan houden. Als die norm vervolgens
weer hersteld wordt, zal de schaamte en spijt echter minder toenemen (asymmetrie). Spijt en
schaamte worden niet in dezelfde mate hersteld als strafrisico, bij het herstellen van een norm.
De 20% tussen 50 en 70 zal zich bij normherstel niet meer aan de normen houden, omdat zij geen
schaamte en spijt meer ervaren op het breken van die norm.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller seanjansen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.42. You're not tied to anything after your purchase.