100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Wetenschapsfilosofie (literatuur + hoorcolleges + werkgroepen) $5.37
Add to cart

Summary

Samenvatting Wetenschapsfilosofie (literatuur + hoorcolleges + werkgroepen)

 16 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van het vak Wetenschapsfilosofie, bestaande uit de aantekeningen van de literatuur en alle hoorcolleges en werkgroepen

Preview 4 out of 46  pages

  • February 5, 2023
  • 46
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Wetenschapsfilosofie
Week 1
Kennisclip
Ontologie: de vragen over de aard van het zijn, wat bestaat er en wat is realiteit. Het gaat over de
wereld om ons heen.

Epistemologie: de vragen over de kennis die wij hebben over de wereld om ons heen.

Methodologie: welke methoden moeten we volgen om kennis te vergaren.

Belangrijke vragen binnen dit vak:
- Wat is wetenschappelijke kennis?
- Hoe onderscheiden we wetenschappelijke kennis van andere kennisvormen?
- Wat is de wetenschappelijke methode dei tot speciale of betrouwbare resultaten leidt.
- Geldt het succes van natuurwetenschappelijke methode ook voor de sociale
wetenschappen?
- Hoe bedrijf je op een ethische manier wetenschap?

Grenzen wetenschap: binnen de methode (wat kan wel en niet) en ethisch (wat mag wel en niet).

Wetenschap is afgeleid uit feiten en niet gebaseerd op persoonlijke meningen.
- Aard van het waarnemingsproces: zijn door waarnemingen en experimenten verkregen
feiten wel zo eenduidig en betrouwbaar als van oudsher wordt aangenomen.
- Aard van het logisch redeneren: hoe kunnen we kennis afleiden uit feiten.
- Wat leert ons de geschiedenis van de wetenschap: het standaardverhaal van de
wetenschapsfilosofie blijkt daarmee niet te stroken. Reconstructies van filosofen lijken
niet op wat er feitelijk in de wetenschap gebeurt.

Aard van feiten:
- 3 aannamen:
o Fieten zijn via de zintuigen direct toegankelijk voor nauwkeurige en
onbevooroordeelde waarnemers.
o Feiten gaan aan theorie vooraf en zijn daar onafhankelijk van.
o Feiten vormen een stevig en betrouwbaar fundament van wetenschappelijke
kennis.

Homo mensura-probleem: de mens is de maatstaf bij het doen van de waarnemingen en het
verzamelen van de feiten, maar is deze waarneming wel zo unaniem juist? We gaan er dus vanuit


1

,dat kennis over de feiten voor de menselijke waarnemer min of meer direct toegankelijk is en
hetzelfde zien.




Kennis is niet afgeleid uit feiten, maar uit de uitspraken over die feiten. Kennis komt dus niet
direct voort uit die zintuigen.

Kennis is nodig voor juiste en gerichte observatie.

Uitspraken over feiten worden niet direct bepaald door zintuiglijke prikkels en uitspraken over
feiten veronderstellen kennis.

Deductie:
- Kan kennis worden afgeleid uit de feiten?
- Logica gaat om deductie van uitspraken uit andere
uitspraken.
- Als de premissen waar zijn, dan moet de conclusie ook waar zijn.
- Vertelt ons niet de waarheid over de feitelijke uitspraken (premissen).
- Alleen dat als de premissen waar zijn, de conclusie niet onwaar kan zijn.

Inductie: gaat uit van een eindig aantal feiten, specifieke uitspraken die uitmonden in een
algemene (universele) conclusie over een eindig aantal gebeurtenissen of observaties.
- Principe van inductie: als een groot aantal Ys zijn geobserveerd onder een groot aantal
condities en als deze Ys bezitten zonder uitzondering eigenschap X, dan hebben alle Ys
kenmerk X.




2

,Problemen met het inductivisme:
- Wat is precies een juiste inductieve redenering?
o De vaagheid van een ‘groot’ aantal.
o Vaak is het ongepast om een groot aantal waarnemingen te vereisen.
o Herhaalde experimenten worden niet gepubliceerd.
o Wat geldt als een significante variatie in omstandigheden?
o Groot deel kennis verwijst naar het onwaarneembare.
o Exacte wetten o.b.v. onnauwkeurig bewijsmateriaal te rechtvaardigen?

Inductieprobleem: hoe moeten we het inductieprincipe op zichzelf rechtvaardigen.
- Inductie valt alleen te rechtvaardigen door een beroep op ervaring.
- Het werkt in een groot aantal gevallen, dus inductie werkt altijd?
- Om inductie te rechtvaardigen wordt dus een beroep gedaan op inductie
(cirkelredenering).

Uniformity of nature-probleem: we weten namelijk niet of de wereld altijd hetzelfde blijft door
een beroep te doen op hoe het in het verleden was.
- David Hume: we have no logical reason te believe that te future will continue to resemble
te past.

Voorbereidingsvragen – week 1

Vraag 1: In hoeverre is het standpunt ‘wetenschappelijke kennis is afgeleid uit feiten en niet is
gebaseerd op persoonlijke meningen’ volgens u verdedigbaar? Betrek in uw antwoord het homo
mensura probleem

Naar mijn mening is dat standpunt niet verdedigbaar, omdat volgens het homo mensura-probleem
de mens de maatstaf is bij het doen van waarnemingen en het verzamelen van feiten. Maar ieder
mens en iedere cultuur verschilt in hoe ze bepaalde concepten waarnemen en dus ook in hoe ze
die feiten zien en verzamelen. Je zou dus kunnen stellen dat de waargenomen feiten eigenlijk
persoonlijke meningen zijn. Immers interpreteert ieder individu die feiten op zijn eigen manier en
vormt dus als het ware zijn persoonlijke mening daarover. De wetenschappelijke kennis is
vervolgens opgebouwd uit deze persoonlijke meningen die voortvloeien uit de waargenomen
feiten.

Vraag 2: wat onderscheid deductieve en inductieve redeneringen?

Het verschil tussen inductie en deductie: bij deductie wordt gekeken nar eerdere
uitspraken/feiten. Dit bevestigt dus vaak oude theorieën. Bij inductie werkt het andersom, er
wordt een nieuwe theorie gevormd uit specifieke kennis i.p.v. algemene kennis.

3

, Vraag 3: In hoeverre vormt het ‘Principle of Uniformity of Nature’ dat Hume formuleerde
volgens u een probleem voor de empirische wetenschappen? En in hoeverre is dit tevens een
probleem voor de criminologie?


Het principle of uniformity of nature dat Hume formuleerde stelt dat we niet kunnen weten of de
wereld altijd hetzelfde blijft door een beroep te doen op hoe het in het verleden was. We hebben
geen reden om te geloven dat de toekomst overeenkomsten heeft met het verleden. Dit vormt een
probleem voor de empirische wetenschappen omdat deze onderzoek doen en conclusies trekken
op bepaalde waarnemingen over gebeurtenissen die al gebeurd zijn, en dus in het verleden liggen.
Op het moment dat deze waarnemingen van het verleden niet toepasbaar zijn op de toekomst, kan
er dus geen empirisch onderzoek gedaan worden naar de toekomst. Voor de criminologie is dit
ook een probleem omdat de criminologie ook grotendeels empirisch is. bepaalde theorieën over
criminelen worden gevormd op basis van feiten en waarnemingen uit het verleden. Als deze niet
representatief kunnen zijn voor de toekomst wordt het onmogelijk om te voorspellen hoe
criminaliteit zich zal ontwikkelen, wanneer en waarom criminaliteit wel of niet ontstaat. Hierdoor
kunnen criminologen ook geen beleid maken dat zich richt op het verbeteren van de criminele
situatie in de toekomst.

Werkgroep 1
Vraag 1: de centrale stelling van de auteur is dat de waarheid, als waarde, vergeten is en weer
herinnert moet worden.

Vraag 2: hij gebruikt hiervoor deze argumenten:
- Het streven naar waarheid is een cruciaal ingrediënt voor beschaafd samenleven, omdat
het zoeken naar de waarheid onmisbaar is voor ons streven naar vooruitgang.
- Verschillende voorbeelden van mensen die de leugens van politici geloven en hierdoor
hun gezond verstand en stemgedrag aanpassen.
- De media vertelt ook niet altijd de waarheid waardoor er eenzijdige of onjuiste informatie
verspreid wordt zonder daar kritisch naar te kijken of daarop te reageren. Journalisten
nemen hun rol als hoeder van de waarheid niet serieus genoeg.
- Mensen willen de moeite niet doen om de waarheid te achterhalen en te verkondigen en
geloven liever in onwaarheden die met hun gedachtegoed strijkt en hun leven zinvoller
maakt.
- We focussen ons meer op de andere waarden en zijn daardoor de waarheid vergeten.

Vraag 3: de conclusie die gesteld wordt is dat de waarde waarheid op gelijke voet zou moeten
staan als de waarden gelijkheid, democratie, tolerantie en vrijheid. Waarheid zou nooit onder
moeten doen voor één van deze andere waarden. De waarheid dient verdedigt te worden tegen
relativisme, tolerantie en democratische gelijkheid.
4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller seanjansen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.37. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.37
  • (0)
Add to cart
Added