Deel V: Burgerlijk recht
1. Rechtshandelingen
1.1 Rechtshandeling en rechtsfeit
RECHTSHANDELING : elke handeling die bewust gesteld wordt om de rechtsgevolgen te bereiken die
het objectief recht aan die handeling heeft verbonden, met het oog op een doel
o Vb. koop-verkoopcontract
o Vb. erkenning van een kind
RECHTSFEIT : elk feit waaraan het objectief recht rechtsgevolgen koppelt, toevalligheid.
o Vb. geboorte
o Vb. leeftijd van 18 bereiken
Het onderscheid tussen deze rechtshandelingen is van belang voor bewijs, alles moet kunnen worden
bewezen, vb. je koopt een trui -> kasticketje.
1.2 Geldigheid van rechtshandelingen
Er zijn 5 voorwaarden om een rechtshandeling effectief tot stand te laten komen.
WILSUITING : een rechtshandeling moet steunen op een uiting van werkelijke wil (deze is vrij, bewust
en ernstig). De wil mag niet tot stand komen op basis van:
o Dwaling: een verkeerde voorstelling van zaken.
Dwaling omtrent de zelfstandigheid van de zaak: een kenmerk waarvan de partij
het sluiten van de overeenkomst afhankelijk wilde maken. Vb. Je denkt een nieuwe
wagen te kopen en het blijkt een tweedehandswagen te zijn.
Dwaling omtrent de persoon: wanneer de identiteit van de persoon waarmee een
rechtshandeling gesteld wordt belangrijk is. Vb. Er zijn 2 advocaten met dezelfde
naam, je wilde de andere persoon met die naam als advocaat.
De dwaling moet doorslaggevend 1 en verschoonbaar 2 zijn. Doorslaggevend: niet louter
betrekking op bijkomsti gheden , verschoonbaar: je wordt verondersteld
voldoende inlichti ngen en voorzorgen te nemen , anders draag je maar de gevolgen
van je lichtzinnigheid.
o Bedrog: een opzettelijk gecreëerde dwaling.
Bedrog moet doorslaggevend 1 zijn voor de totstandkoming van de rechtshandeling, als
zelfs kan worden bewezen dat er zonder het bedrog van de andere, de bedrogen
parti j de rechtshandeling niet had gesteld spreken we van hoofdbedrog, anders
spreken we gewoon van incidenteel bedrog.
Daarnaast moet het bedrog uitgaan van een contractspartij 2, een parti j die
rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken is bij de rechtshandeling . Is dit niet het
geval, gaan we terug naar dwaling.
Ten derde moet het bedrog kwaadaardig 3 zijn, reclame- en verkooptechnieken gelden niet
als bedrog.
o Dwang: het kan om fysieke en morele dwang gaan. Om tot effectieve vernietiging van de
rechtshandeling te leiden moeten er 4 voorwaarden voldaan worden. Opnieuw moet het
geweld doorslaggevend 1 zijn, het moet op een redelijk mens indruk 2 maken, het moet een
onmiddellijke vrees voor een aanzienlijk kwaad 3 doen ontstaan en het moet
onrechtmatig 4 zijn (iemand schuld doen betalen door te dreigen met een dagvaarding is
wel rechtmatig).
VOORWERP : dit is het concrete rechtsgevolg dat de handelende parti jen tot stand willen
brengen. Dit voorwerp moet voldoende bepaalbaar 1 zijn (vb. als een man zijn dochter
uithuwelijkt, maar hij heeft er 4, moet het duidelijk zijn welke dochten) en het moet enig nut 2
1
, hebben (vb. een huwelijkscontract waar enkel het wettelijk huwelijksstelsel in vermeld staat is niet
nuttig).
OORZAAK : een rechtshandeling moet doorslaggevende juridische beweegredenen hebben,
een oorzaak. De rechtshandeling stellen moet gericht zijn op het teweegbrengen van de normale
rechtsgevolgen van die handeling. Andere beweegredenen zijn geen oorzaak of een valse oorzaak.
(vb. Yves betaald 17.000 euro aan de verkeerde school, vraagt geld terug en krijgt dat geld terug
want er was geen oorzaak om geld te verschuldigen aan die school.)
BEKWAAMHEID : rechtsbekwaamheid of genotsbekwaamheid is de geschiktheid om drager te
zijn van subjecti eve rechten en die dus te genieten . Handelingsbekwaamheid is de
geschiktheid om de richten en plichten die je bezit zelf uit te oefenen, zonder
tussenkomst van derden.
Zodat je om het even welke handeling kan uitvoeren moet je handelingsbekwaam zijn. Dat
geldt voor zowel:
O Daden van beschikking: verregaande beslissingen (vb. Geërfd huis verkopen)
O Daden van beheer: iets actiefs doen met wat je beheert (vb. Geërfd huis verhuren)
O Daden van behoud: laagste niveau (vb. Geërfd huis opdoen)
Sommige personen zijn wel rechtsbekwaam maar gedeeltelijk of geheel niet handelingsbekwaam,
alleen de wet kan deze uitzondering opleggen: minderjarigen en sommige meerderjarigen.
Er zijn juridische mechanismen om handelingsonbekwaamheid op te vangen: de handelingsonbe-
kwaamheid is namelijk niet bedoeld om de wilsonbekwame persoon zijn rechten te ontnemen,
maar om hem te beschermen.
o Vertegenwoordiging: De bevoegdheid om rechten en plichten uit te voeren
gedeeltelijk of geheel aan derden wordt toevertrouwd . Volledig
handelingsonbekwamen worden vertegenwoordigd, zonder tussenkomst van de
vertegenwoordigde worden rechtshandelingen gesteld. Vb. een minderjarige wordt
vertegenwoordigd door zijn ouders of voogd.
o Bijstand: Personen die slechts gedeeltelijk onbekwaam zijn worden bijgestaan. Ze stellen
rechtshandelingen in aanwezigheid en met toestemming van een derde die
bijstand verleent.
o Machtiging: Iemand die in principe volledig onbekwaam is, kun je voor bepaalde
rechtshandelingen beperkte onbekwaamheid opleggen. Vooraleer een rechtshandeling aan
te gaan moet een derde (persoon of instantie) de onbekwame machtiging verlenen,
waardoor de gestelde rechtshandeling rechtsgeldig zal zijn.
o Homologatie: Iets zwakker dan machtiging maar hetzelfde principe. Controle achteraf op
een al gestelde rechtshandeling.
CONFORMITEIT MET HET DWINGEND RECHT : de rechtshandelingen worden ongeldig beschouwd als ze in
strijd zijn met het dwingend recht. Het dwingend recht kunnen we onderverdelen in 3 categorieën:
o Regels die de openbare orde raken: de essentiële belangen van de staat of samenleving
worden geraakt of ze rusten op de economische of morele orde in het privaatrecht.
Vb. Huwelijk, echtscheiding, afstamming, faillissement
o Regels die de goede zeden raken: regels van sociale moraal en maatschappelijk fatsoen
die algemeen aanvaard worden. De overtreding ervan is niet juridisch beschermd en kan
zelfs gesanctioneerd worden. Dit is wel moeilijk voor de wet aangezien zeden verschuiven.
Vb. een vrouw achterna fluiten (vroeger werden vrouwen die hun benen toonden op
het strand ook gesanctioneerd, bewijs dat zeden verschuiven)
o Imperatieve belangenbescherming: opgelegd door de wetgever om bepaalde, als
zwakker beschouwde, categorieën van personen te beschermen, vb. huurders,
consumenten, werknemers…
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller febebruggeman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.19. You're not tied to anything after your purchase.