Macro economische ontwikkelingen en bedrijfsomgeving
Dit is een samenvatting voor het vak Algemene Economie. De stof wordt aangeboden tijdens het B-cluster van Facility Management. De samenvatting is zeer specifiek en bevat alle belangrijke informatie. De tekst wordt ondersteund met afbeeldingen uit het boek.
Algemene economie
Hoofdstuk 1: Algemene economie en bedrijfsomgeving
Wat is economisch handelen en welke wetenschap bestudeert dit verschijnsel?
Wat is de relatie tussen de bedrijfsomgeving en algemene economie?
Welk verband is er tussen de belangrijkste economische variabelen, zowel absoluut als
relatief?
Paragraaf 1.1: Economisch handelen en algemene economie
Welvaart is het beschikken over goederen en diensten voor de bevrediging van behoeften. Er
bestaat een voortdurende spanning tussen de behoeften die we als oneindig ervaren, en de
middelen die beperkt zijn (keuzewetenschap). De goederen en diensten worden geproduceerd
mbv middelen (arbeid, grondstoffen, machines). De middelen zijn schaars of alternatief
aanwendbaar.
Economisch handelen is het streven naar maximale welvaart met behulp van schaarse
middelen. Dit speelt zich af in en tussen diverse organisaties.
Consument → maximale individuele welvaart
Producent → maximale winst
Overheid → maximale maatschappelijke welvaart
De economische wetenschap bestudeert het economisch handelen. Dit wordt onderverdeeld
in intern en extern, maar vaak komt er van alles wel wat terug, dus is het moeilijk om het in je
eentje de problemen op te lossen.
Economisch handelen in een land kan op verschillende niveaus bestuderen. Deze
onderwerpen behoren tot algemene economie:
1. Meso- en micro-economie
Bestuderen de kenmerken van markten en bedrijfstakken waarmee ondernemingen te
maken hebben (de vraag naar goederen en het aanbod ervan, en de veranderingen die
plaatsvinden in vraag en aanbod als de prijzen veranderen).
2. Macro-economie
Geeft een beschrijving en analyse van allerlei verschijnselen voor een heel land (totale
consumptie, investeringen van alle bedrijven, import en export).
3. Monetaire economie
Houdt zich bezig met het verschijnsel geld en de rol van banken in de economie
(kredietverlening, rente). Ook komt de taak van de monetaire autoriteiten aan de orde.
4. Internationale economische betrekkingen
Bestudeert de buitenlandse handel van landen, de internationale kapitaalstromen en de
monetaire betrekkingen tussen landen.
Paragraaf 1.2: Bedrijfsomgeving
De bedrijfsomgeving is alle ontwikkelingen in de omgeving van een onderneming die invloed
hebben op de resultaten van een bedrijf (bv. op inkopen, verkopen, marktontwikkeling,
concurrentie, personeelsbeleid).
De omgevingsfactoren worden opgedeeld in de mate waarin de onderneming de omgeving
kan beïnvloeden:
1. Directe omgevingsfactoren
Bestaat uit de marktpartijen van de onderneming op haar in- en verkoopmarkten
(toeleveranciers, distributieschakels, afnemers). Ondernemers staan voortdurend in
contact met deze partijen.
2. Indirecte omgevingsfactoren
Bestaat uit werknemers- en werkgeversorganisaties, de overheid en culturele
omgevingsfactoren (publieke opinie, media). Niet dagelijks contact. Onderneming heeft
1
, weinig invloed op indirecte omgeving, omgekeerd kan juist heel groot zijn. Sociale
omgeving. Technologische ontwikkelingen.
3. Macro-omgevingsfactoren
Bestaat uit de conjuncturele ontwikkeling (wisselkoersen, prijzen grondstoffen,
demografische ontwikkeling). Onderneming geen enkele invloed op macro-omgeving.
Andersom juist hele grote invloed.
Monetaire economie/internationale economische
betrekkingen: Micro-en meso-economisch:
1. Wisselkoersen 1. Marktvormen
2. Wisselkoersstelsel 2. Marktomstandigheden
3. Rentevorming 3. Concurrentiepositie van bedrijven
4. Vermogensmarkten 4. Technische ontwikkeling
5. Monetair beleid van de centrale bank 5. Relaties met
toeleveranciers/afnemers
Het is belangrijk dat managers kunnen omgaan met gevoeligheid van omgevingsvariabelen
en niet doen alsof ze constant zijn.
Paragraaf 1.3: Absolute en relatieve gegevens
De begrippen volume, prijs en waarde staan met elkaar in verband.
Omzet = afzet x prijs
Omzet is een variabele die een waarde weergeeft en de afzet is een variabele die een volume
of een hoeveelheid weergeeft.
De waardestijging van een variabele is de nominale stijging (in getallen). De
volumeverandering is de reële stijging (in procenten).
Nominale verandering = reële verandering + prijsstijging
De productie van een onderneming is gelijk aan het aantal werknemer x de productie per
werknemer (arbeidsproductiviteit).
Bbp = Av x ap gbbp = gAv + gap
Bbp = bruto binnenlands product
Av = de vraag naar arbeidskrachten, het aantal werknemers of totale werkgelegenheid
Ap = arbeidsproductiviteit, de productie per eenheid arbeid per tijdseenheid
G = relatieve groei (in procenten)
De totale loonsom is belangrijk voor een onderneming en voor de economie van het hele land.
De loonsom kan toenemen door een toename van het loon per werknemer of door een
toename van de vraag naar arbeid.
L = Lwn x Av gL = gLwn x gAv
L = de totale loonsom
2
, Lwn = de loonsom per werknemer
Av= de hoeveelheid werknemers
G= relatieve groei (in procenten)
LKp.e.p. = Lwn/ap gLKp.e.p. = gLwn - gap
LKp.e.p. = loonkosten per eenheid product
Lwn = loon per werknemer
Ap = arbeidsproductiviteit
G = relatieve groei (in procenten)
Hoofdstuk 2: Produceren
Hoe kunnen we welvaart meten en vergelijken?
Wat is het verband tussen welvaart en welzijn?
Hoe dragen ondernemingen en de overheid bij aan de welvaart?
Paragraaf 2.1: Welvaart en welzijn
Voordat goederen en diensten behoeften kunnen bevredigen, moet er eerst waarde aan
toegevoegd worden. Dit noemen we productie. De totale productie binnen de landsgrenzen is
het bruto binnenlands product (bbp). Het bbp is de belangrijkste maatstaf om de welvaart van
landen te vergelijken.
Het bbp per hoofd van de bevolking wordt gebruikt als maatstaf voor de hoogte van de
welvaart. Dit is het bbp delen door het aantal inwoners van een land. Het bbp per hoofd geeft
de waarde aan van de producten die elke inwoner ter beschikking staan (inkomen waarmee
mensen producten kunnen kopen).
Stappenplan bbp van landen te vergelijken:
1. Het bbp per hoofd van de bevolking bepalen
2. Het bbp omzetten in één munt, bv dollar
3. Corrigeren voor de verschillen in koopkracht van de munt per land (-> koopkrachtpariteit)
Landen willen dat bbp groeit. Het is de maatstaf voor economische groei. Hierdoor kunnen ze
voorzien in de toenemende behoeften die een gevolg zijn van de bevolkingsgroei.
Oorzaken welvaartsverschillen per land:
1. De arbeidsproductiviteit per gewerkt uur
2. Aantal arbeidsuren per werkende
3. Aandeel van de werkenden in de totale bevolking
Oorzaken welvaartsverschillen binnen een land:
1. Inkomensverschillen
Een maatstaf voor meten van de gelijkheid van de inkomensverdeling:
1. Het aandeel van de armste en de rijkste mensen in het totale inkomen.
2. De GINI-coëfficiënt (waarde van 0 is helemaal gelijk, 100 is één persoon bezit alles en de
rest niets)
De inkomensverdeling is van invloed op de hoogte van de welvaart. Als er niet wordt gekeken
naar de verschillen in productiviteit, is dat niet goed voor de welvaart. De productie wordt dan
namelijk veel minder productief. Een hele ongelijke inkomensverdeling kan ook tot
productiviteitsverlies leiden, de armste groepen kunnen dan niet meer normaal functioneren
in de economie.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isapullens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.20. You're not tied to anything after your purchase.