Lesson notes are very limited, rather just text from the slides placed in a word document. Things about the slides that prof describes as not really known/impossible to learn by heart are also included without mentioning this anywhere.
Seller
Follow
sartorius
Reviews received
Content preview
Psychiatrie van ouderen en volwassenen
Hoofdstuk 1: Inleiding
1. Wat is psychiatrie?
Psychiatrie is het medische specialisme dat zich bezighoudt met patiëntenzorg,
wetenschappelijk onderzoek en onderwijs op het gebied van psychiatrische ziekten.
Psychiatrische ziekten zijn aandoeningen die zich kenmerken door afwijkingen van
psychische functies en die gepaard gaan met lijdensdruk en/of sociaal disfunctioneren.
We onderscheiden 3 psychische functies, de trias psychica:
1) Cognitieve: Denken en waarnemen
= bewustzijn, oriëntatie, geheugen, intelligentie, taal,...
2) Affectieve: Gevoelsleven
= stemming, affect, emotieregulatie en emotieherkenning
3) Conatieve: Motivatie en wil
= psychomotoriek, praxis, motivatie en executieve functies
Dit toont zich vaak in het gedrag.
Misschien moet er nog een 4e domein aan toegevoegd worden: het lichamelijke. Het
voorkomen van functionele aandoeningen toont de oorsprong in het psychologische/
psychiatrische. Het lichaam spreekt omdat de geest dat niet kan.
De grens tussen normale en abnormale psychische functie is maatschappelijk en cultureel
bepaald. Soms is de klacht zeer vaag en moet uitgediept worden om te zien of er wel
werkelijk afwijkingen zijn in de psychische functies.
Psychiatrie is meer dan 1 diagnose stellen of een behandelingsrichtlijn volgen. De psychiater
probeert de patiënt niet enkel te diagnosticeren maar ook om deze als mens te begrijpen:
Erklären vs verstehen. Als je verstaat waarom iemand zich zo voelt, is het ook minder
waarschijnlijk dat het pathologisch is. De psychiater als persoon komt ook aan zet wat het
proces wel zeer subjectief maakt.
De psychiater gaat niet onmiddellijk op zoek naar 1 specifieke oorzaak, maar probeert te
begrijpen vanuit verschillende lagen die onderling interageren: psychologisch, biologisch,
relationeel en sociaal. Dit is het interactief-gelaagd model.
Ter info
1
,2. Psychiatrische anamnese
Deze lijkt op de anamnese in somatische geneeskunde met een aantal specifieke
kenmerken:
1) Accent op subjectieve symptomen
2) Observatie van de patiënt verloopt tijdens de anamnese
3) Symptoomanamnese wordt aangevuld met een sociale en biografische anamnese
4) Het belangrijkste instrument van de psychiater om zijn patiënten te begrijpen is zijn
eigen verhaal/persoon. Een goede interactie tussen patiënt en psychiater is dus
cruciaal
De psychiatrie kan geen beroep nog doen op technische onderzoeken.
Psychiatrische anamnese bestaat uit verschillende onderdelen:
1) Speciële anamnese:
= zorgvuldige bevraging van de hoofdklacht
Laat de patiënt vrij vertellen en toon oprechte interesse: over wat precies, waarom nu
komen, wat helpt, wat zou het uitgelokt kunnen hebben,…
Moedig aan om meer te spreken over moeilijke thema’s zoals suïcidaliteit of
seksualiteit maar doorboor de psychische huid van de patiënt niet nodeloos, zeker
als er nog niet genoeg vertrouwen is opgebouwd. Suïcidaliteit mag echter niet voor je
uit worden geschoven.
Observatie is hierbij ook belangrijk.
2) Algemene psychiatrische anamnese:
Brede bevraging van een aantal psychopathologische domeinen:
1) Cognitief:
1) Geheugen en oriëntatie: Veel psychologische stoornissen
leiden tot geheugenproblemen door de hersenbelasting.
− Bewustzijnsdaling of-vernauwing:
“Voelt u zich suf, doezelig, droomachtig, als in een waas?
Heeft u het gevoel dat u niet goed kan begrijpen wat er om u
heen gebeurt?”
− Stoornissen in het korte-termijn-geheugen:
“Kost het u meer moeite om de dingen te onthouden dan
vroeger? Moet u een lijstje bijhouden om u te herinneren wat u
moet doen?”
− Stoornissen in het lange-termijn-geheugen:
“Merkt u dat u steeds meer van het verleden vergeten bent?”
2) Psychose:
− Hallucinaties:
“Hoort u soms geluiden of stemmen terwijl er niemand of niets
in de buurt is en er geen gewone verklaring voor is? Ziet u
soms dingen die anderen niet kunnen zien?”
Als de patiënt bijvoorbeeld stemmen hoort, is het van belang
hier verder op door te gaan: Kent hij/zij die stemmen? Wat
zeggen ze? Geven ze negatieve commentaren? Zijn ze
bedreigend? Geven ze bevelen aan de patiënt? Wat voor
bevelen?
− Wanen:
“Heeft u het gevoel dat er iets vreemds aan de hand is, iets dat
u niet kunt verklaren?; Denkt u soms dat uw gedachten door
2
, anderen op een bepaalde manier van buitenaf gecontroleerd
worden? Heeft u speciale gaven of krachten die anderen niet
hebben? Heeft u het gevoel dat anderen het op u gemunt
hebben, dat men probeert u schade te berokkenen, dat er
complot tegen u beraamd wordt?”
− Incoherentie:
“Heeft u zelf het idee dat u niet meer helder kunt denken, dat
uw gedachten verward zijn? Dat mensen u slecht begrijpen?”
2) Affectief:
1) Stemming:
− Depressieve stemming:
“Voelt u zich somber, terneergeslagen? Begrijpt u zelf waarom
u zich verdrietig voelt, kan u een oorzaak aangeven? Bent u
continu verdrietig, of zijn er nog leuke momenten waarin u
even kan vergeten dat u het moeilijk hebt? Voelt u zich beter
als u afgeleid wordt, of als u met iemand kan spreken over uw
moeilijkheden?
− Interesseverlies, anhedonie:
“Heeft u minder belangstelling voor bijna alle activiteiten? Kunt
u nog in allerlei dingen plezier hebben? Wat zijn de dingen die
u gewoonlijk graag doet? Geven die u nog altijd een prettig
gevoel?”
− Euforie:
“Voelt u zich zonder duidelijke reden erg gelukkig en
opgetogen? Bent u zo gelukkig en opgewonden dat u
nauwelijks kan slapen? Vindt uw omgeving dat u gewoon
gelukkig bent, of maakt ze zich toch zorgen omdat ze vindt dat
u overdreven vrolijk bent?”
2) Affect:
− Gespannenheid, prikkelbaarheid, boosheid:
“Voelt u zich nerveus, geladen of gespannen; ook zonder
aanleiding? Voelt u zich snel geprikkeld? Bent u opvliegend of
echt agressief?”
− Angst, paniekaanvallen:
“Voelt u zich erg zorgelijk, angstig of paniekerig? Heeft u
aanvallen van heftige angst of allerlei lichamelijke klachten?”
− Fobieën, vermijdingsgedrag:
“Treedt deze angst op in bepaalde situaties die u probeert uit
de weg te gaan?”
− Dwanggedachten:
“Dringen zich, tegen uw zin, telkens vervelende en
ongewenste gedachten, beelden of neigingen aan u op? Moet
u steeds aan bepaalde vreemde dingen denken?”
− Dwanghandelingen:
“Moet u telkens dingen controleren? Moet u zich telkens
wassen of alles opruimen? Moet alles in een bepaalde
volgorde, volgens vaste regels? Moet u telkens in stilte bidden,
tellen of woorden herhalen?”
Itt wanen beseft de patiënt hier dat wat hij/zij doet absurd is.
3
, 3) Conatief:
1) Gebruik van middelen:
“Kan u mij iets vertellen over uw gebruik van alcohol? Gebruikt u
dagelijks alcohol? Hoeveel eenheden per dag ongeveer? Gebruikt u
slaapmiddelen of kalmeermiddelen / tranquillizers? Gebeurt het soms
dat u meer kalmeermiddelen neemt dan de dokter u had
voorgeschreven? Heeft u ooit gebruik gemaakt van drugs? Is dit
recent nog gebeurd? Heeft u al geprobeerd minder of niet meer te
gebruiken, maar was dat moeilijk?”
Als u uit het voorgaande de indruk krijgt dat er een fors gebruik is van
alcohol of tranquillizers, ofwel dat er illegale drugs worden gebruikt, is
het steeds belangrijk om dit concreet in kaart te brengen. Als de
patiënt concrete vragen omzeilt, kan het soms nuttig zijn om een
“gemiddelde dag” in detail te overlopen.
2) Eetgedrag:
“Volgt u een redelijk gewoon eetpatroon (2-3 maaltijden / dag) Bent u
veel bezig met te letten op uw gewicht en op uw voeding? Vindt u dat
u nog zou moeten vermageren, en wat is uw streefdoel daarbij? Maakt
uw omgeving zich soms zorgen over uw eetpatroon? Heeft u zelf het
gevoel controle te hebben over uw eetgedrag, of worstelt u daarmee?
Heeft u soms de neiging om grote hoeveelheden op korte tijd te eten?
Heeft u eetbuien? Heeft u daar dan achteraf spijt van of
schuldgevoelens over? Gaat u soms met opzet braken na een
maaltijd? Gebruikt u soms laxerende middelen om uw gewicht te
verlagen?
Bij veel psychische aandoeningen zal men niet goed eten.
4) Suïcidaliteit:
1) Passieve suïcidaliteit:
“Ik begrijp dat u het momenteel erg moeilijk heeft, zijn er soms
momenten dat u denkt: ‘ik zou er liever niet meer zijn’. Denkt u soms:
‘ik zou het niet erg vinden als ik morgen niet meer wakker word?’
Denkt u soms als iemand die u kent overlijdt: “ik wou dat ze mij waren
komen halen, in plaats van die andere?’ Denkt u in de auto soms: als
ik nu aan mijn stuur draai en tegen die paal rijd, ben ik van al mijn
ellende verlost?’ ”
2) Actieve suïcidaliteit:
Via graduele bevraging:
“Denkt u soms dat u zichzelf iets zou willen aandoen?”; “Hebt u al
nagedacht op welke manier u een eind aan uw leven zou maken?”;
“Heeft u al voorbereidingen getroffen om een eind aan uw leven te
maken?” Bijvoorbeeld: afscheidsbrieven geschreven, medicamenten
opgespaard, plaats bepaald om touw vast te maken, touw in huis
gehaald, vuurwapen klaargemaakt, plaats en tijd bepaald aan de
spoorweg, …; “Als u er aan denkt om een einde aan uw leven te
maken, helemaal door overspoeld? Welke dingen helpen u om niet in
te gaan op deze heeft dan het gevoel dat u weerstand kan bieden aan
deze gedachte, of wordt u er soms door overweldigd?”
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sartorius. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.