100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Examens Voortplanting en verloskunde van de grote huisdieren $4.39
Add to cart

Exam (elaborations)

Examens Voortplanting en verloskunde van de grote huisdieren

2 reviews
 95 views  11 purchases
  • Module
  • Institution

Dit document omvat opgeloste examenvragen van het vak Voortplanting en verloskunde van de grote huisdieren (rund, varken, kleine herkauwers en paard), gegeven in 2e master diergeneeskunde aan de ugent.

Preview 4 out of 65  pages

  • February 6, 2023
  • 65
  • 2022/2023
  • Exam (elaborations)
  • Questions & answers

2  reviews

review-writer-avatar

By: nikilemaire2 • 11 months ago

review-writer-avatar

By: laurendeloecker • 11 months ago

avatar-seller
BUNDEL VOORTPLANTING GHD EXAMENS 2018-2022
VOORTPLANTING EN VERLOSKUNDE GHD: 2018-2019
RUND

1. Wat bepaalt het optreden van de preovulatoire LH piek bij een dier in oestrus?

A. De puls frequentie van GnRH - het aantal GnRH pulsen per dag/uur.

B. De totale hoeveelheid GnRH die gesecreteerd wordt gedurende een dag.

C. De aanhoudende hoge concentraties van GnRH.

D. De totale duur van de GnRH secretie.

E. De complementaire actie van GnRH en melatonine.



2. FSH, LH, eCG en hCG zijn erg complexe structuren die uit twee delen bestaan: een alpha en een beta subunit
die elke een aparte functie hebben. Wat is juist?

A. De alpha subunit bepaalt de werking en de beta subunit bepaalt bij welke diersoort dit hormoon actief is.

B. De alpha subunit en beta subunit zijn beide essentieel om de correcte bioactieve eigenschap te bepalen.
Gonadotropines werken over de diersoorten heen.

C. Er bestaat één alpha unit per diersoort en meerdere beta units per diersoort.

D. De alpha subunit in hCG is identiek met de alpha subunit bij paard, rund en varken.



3. De werking van hCG:

A. LH bij het paard en FSH bij het rund en varken

B. FSH bij de merrie en LH bij rund en varken

C. FSH bij paard, rund en varken

D. LH werking bij het paard, rund en varken

E. Enkel bij het paard een LH werking



4. Kenmerken van de oestrus cyclus bij het rund kunnen best als volgt worden samengevat

A. Totale lengte van de cyclus: 21 dagen // Dominante follikel = 20-25mm //Oestrus gemiddeld 18 uur//LH-piek 6u na
het begin van de oestrus//Ovulatie 12u na het begin van de bronst

B. Totale lengte van de cyclus: 21 dagen // Dominante follikel = 3-10mm //Oestrus gemiddeld 18 uur//LH-piek 6u na
het begin van de oestrus//Ovulatie 12u voor het einde van de bronst

C. Totale lengte van de cyclus: 21 dagen // Dominante follikel = 20-25mm //Oestrus gemiddeld 18 uur//LH-piek 6u
voor het begin van de oestrus//Ovulatie 12u na het einde van de bronst

D. Totale lengte van de cyclus: 21 dagen // Dominante follikel = 20-25mm //Oestrus gemiddeld 18 uur//LH-piek 6u
na het begin van de oestrus//Ovulatie 12u na het einde van de bronst

,5. De folliculaire golven gaan door tijdens de luteale en folliculaire fase.

A. Bij rund zijn er meestal 1 of 2 folliculaire golven in elke cyclus (ovulatie tot ovulatie) en bij paard meestal 2 of 3.

B. Bij rund zijn er meestal 2 of 3 folliculaire golven in elke cyclus (ovulatie tot ovulatie) en bij paard meestal 1 of 2.

C. Bij paard en rund zijn er meestal 2 of 3 folliculaire golven in elke cyclus (ovulatie tot ovulatie).

D. Bij paard en rund zijn er meestal 1 of 2 folliculaire golven in elke cyclus (ovulatie tot ovulatie).



7. Wat is het belangrijkste anti-luteolytisch hormoon in de drachtherkenning bij het rund?

A. Prostaglandine F2α

B. Bovine chorionic gonadotrofine

C. Interferon tau

D. Bovine allantoic gonadotrofine



32. Uiergezondheid bij het rund

A. Streptococcus agalactiae wordt aanzien als een omgevingsgebonden kiem

B. Mastitis wordt enkel veroorzaakt door bacteriën

C. E. coli wordt aanzien als een omgevingsgebonden kiem



34. BVD-antistoffen positief na abortus van een rund:

A. Vals positieve testen komen veel voor. Daarom moet er na 3 weken nogmaals getest worden om zeker te zijn dat
de abortus door BVD kwam.

B. De koe moet meteen geïsoleerd worden want ze is drager van BVD.

C. Men kan met zekerheid zeggen dat de abortus door BVD komt.

D. Verder onderzoek is nodig om te bepalen of de abortus door BVD komt.



35. Drachtdiagnose bij het rund:

A. Vanaf 30 dagen kan men via echografie met zekerheid een dracht vaststellen


36. Testen voor drachtdiagnose bij het rund

A. Progesteron kan enkel in het bloed bepaald worden

B. Een positieve test voor oestrone sulfaat op dag 225 wijst erop dat de koe met zekerheid drachtig is, maar zegt niets
over het leven van de foetus

C. Een negatieve progesterontest op dag 22 sluit met zekerheid uit dat de koe drachtig is

D. Een positieve progesterontest op dag 22 wijst erop dat de koe met zekerheid zal afkalven

,37. Wat is te verwachten indien 100 hedendaagse koeien geïnsemineerd worden?

A. Drachtigheidspercentage van 50-80, maar slechts 45 levende kalveren worden geboren

B. Drachtigheidspercentage van 80-90, maar slechts 45 levende kalveren worden geboren

C. Drachtigheidspercentage van 50-80, maar slechts 33 levende kalveren worden geboren

D. Drachtigheidspercentage van 80-90, maar slechts 65 levende kalveren worden geboren



38. Wat is NIET juist over cysteuze ovariële follikels bij het rund

A. Nooit een corpus luteum te voelen

B. Een follikel groter dan 25 mm is aanwezig

C. Meestal voelt de uterus contractiel

D. Meestal voelt de uterus slap



39. Wat is juist over een pathologische cyste bij het rund?

A. Op echografie heeft een follikel een wand van 3 mm.

B. Cysteuze corpora lutea hebben een cyste die groter is dan 25mm.

C. De voorkeursbehandeling bestaat uit het geven van GnRH.

D. Cysteuze ovariële follikels komen vooral voor bij koeien in een negatieve energiebalans.



40. Wat is juist (rund)?

A. Een celgetal hoger dan een miljoen is onmogelijk.

B. Vaarzen hebben bij hun eerste lactatie een normaal celgetal van 250.000.

C. Het celgetal in de melk is indicatief voor subklinische mastitis.

D. Het kiemgetal geeft een indruk over het aantal kwartieren dat aangetast is door mastitis.



42. Behandeling van endometritis:

A. Oxytocine om baarmoedercontracties te stimuleren voor de ovulatie, prostaglandines om baarmoedercontracties
te stimuleren na de ovulatie, vulvoplastie indien de vulvalippen onvoldoende sluiten

B. Oestradiol om influx van PMN te stimuleren, oxytocine om baarmoedercontracties te stimuleren, vulvoplastie
indien de vulvalippen onvoldoende sluiten

C. Prostaglandines om baarmoedercontracties te stimuleren voor de ovulatie, oxytocine om baarmoedercontracties te
stimuleren na de ovulatie, vulvoplastie indien de vulvalippen onvoldoende sluiten

D. Oestradiol om influx van PMN te stimuleren, prostaglandines om baarmoedercontracties te stimuleren,
vulvoplastie indien de vulvalippen onvoldoende sluiten

E. Oxytocine en prostaglandines om baarmoedercontracties te stimuleren, vulvoplastie indien de vulvalippen
onvoldoende sluiten

, 43. Behandeling van een vaars die per ongeluk gedekt werd:

A. Progesteron voor 8 dagen vanaf dag 5 na dekking

B. Progesteron voor 5 dagen vanaf dag 10 na dekking

C. GnRH vanaf dag 12 na dekking

D. Prostaglandines vanaf dag 5 na dekking



44. Een koe is bevallen van een vijfling (3 stiertjes, 2 vaarzen). Je vertelt de boer dat:

A. Dit hoogst uitzonderlijk is en hyperfoetatie heet. De kans is groot dat de vaarzen onvruchtbaar zijn.

B. Dit hoogst uitzonderlijk is en hyperfoetatie heet, maar gelukkig zullen alle kalveren normaal zijn.

C. Dit hoogst uitzonderlijk is en hyperfecunatie heet, maar gelukkig zullen alle kalveren normaal zijn.

D.Dit hoogst uitzonderlijk is en superfecundatie heet. De kans is groot dat de vaarzen onvruchtbaar zijn.



46. Wat is juist?

A. Hydramnion komt bij het rund vaker voor dan hydrallantois.

B. De voorkeursbehandeling van een urovagina is een damhechting.

C. De voorkeursbehandeling van een urovagina is het aanbrengen van flessaspelden.

D. De voorkeursbehandeling van een pneumovagina is een damhechting.



47. Hoe kan je nagaan of een kalf na 5 maanden dracht nog leeft?

A. Zinderen + hCG bepalen in het bloed

B. Zinderen + bPAG bepalen

C. Progesteron in melk bepalen

D. Membraanslip



48. Wat is juist?

A. Een witte vaars kan tochtig worden.

B. Een kwee kan wel tochtig worden, maar niet drachtig.



49. Wat is juist?

A. Een witte vaars kan tochtig worden.

B. De voorkeursbehandeling van ware anoestrus is ______.

C. De voorkeursbehandeling voor suboestrus zijn prostaglandines.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tineh. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.39. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy revision notes and other study material for 14 years now

Start selling
$4.39  11x  sold
  • (2)
Add to cart
Added