In deze overzichtelijke samenvatting zijn de 4 hoofdstukken die in dit studieboek behandeld zijn, samengevat. Zelf heb ik met deze samenvatting een 7,9 gehaald in 5VWO.
Daarnaast zijn in deze samenvatting de belangrijkste begrippen in dit studieboek dikgedrukt, en zijn aantekeningen in de les ver...
aardrijkskunde samenvatting systeem aarde de geo bovenbouw vwo
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Secondary school
VWO / Gymnasium
Aardrijkskunde
6
All documents for this subject (2463)
Seller
Follow
viggojansen
Reviews received
Content preview
Aardrijkskunde: Systeem aarde
Hoofdstuk 1: De actieve aarde
Paragraaf 1: Ontstaan en opbouw van de aarde
De aarde is zo’n 4,6 miljard jaar oud en om het ontstaan van de aarde te onderzoeken, moeten
geologische wetenschappers andere technieken en theorieën gebruiken, zoals actualiteitsbeginsel.
In een kleine nevel van heet gas en stof, door samentrekking en zwaartekracht, ontstonden
concentraties van deeltjes. De grootste massa werd het begin van de zon. In de nevel vormden zich
rondom de protozon planeetachtige lichamen. Omdat ze door de zwaartekracht gingen botsen,
werden de lichamen alsmaar groter ontstaan planeten.
Miljarden van de sterren met gasnevels vormen met onze zon een cluster: het Melkwegstelsel.
De aarde heeft 2 belangrijke eigenschappen die een grote rol spelen in de vorming van de
continenten, oceanen en alle landschappen: Je vindt er vloeibaar water en de inwendige gelaagdheid
van de aarde. Het binnenste van de aarde bestaat uit verschillende schillen met specifieke
eigenschappen. Je kijkt hier naar de chemische samenstelling en een van de fysische eigenschappen
bij de schillen:
Chemische samenstelling: Inslaan van meteorieten zorgden voor veel warmte, die zich ophoopte in
de aarde. In de gesmolten aarde zakten zware elementen, met name nikkel en ijzer, naar de diepte
ontstaan kern van ijzer en nikkel en een mantel. De buitenkant van de mantel vormde
waarschijnlijk al een dunne, harde laag van lichter gesteente. Bij een enorme klap van een
hemellichaam op het aardoppervlak werd veel materiaal van de aarde en het hemellichaam door de
ruimte in geslingerd ontstaan maan. Door de bij de klap vrijkomende warmte smolt de aarde
opnieuw. Het proces van de scheiding van verschillende mineralen trad bij de afkoeling opnieuw op.
De aarde is dus opgebouwd uit schillen met verschillende chemische samenstellingen.
Fysische eigenschappen: de hardheid van de schillen. De harde, vaste buitenlaag van de aarde =
lithosfeer. Deze bevat naast de aardkorst ook het harde bovengedeelte van de mantel. Onder de
oceanen is de lithosfeer dunner als onder de continenten. Onder lithosfeer ligt de asthenosfeer, een
zachtere laag. Een vast gesteente dat onder invloed van druk en tijd iets stroperiger wordt en
makkelijker beweegt dan de harde lithosfeer. De asthenosfeer rust op een harder deel van de
mantel, de binnenmantel. Door de hoge druk is het gesteente daar vaster dan in de asthenosfeer.
Vervolgens kom je bij de vloeibare buitenkern. Binnenste laag van de aarde, de binnenkern, bestaat
weer uit hard gesteente.
De aarde krijgt haar warmte van inwendige en uitwendige bronnen. Bij haar ontstaan uit hete
nevelgassen en stof kreeg de aarde al warmte mee. Daarna hoopte de warmte die vrijkwam bij de
vroegere meteorietinslag zich in op de aarde. Ook door radioactiviteit van sommige gesteenten,
warmt de aarde op. De uitwendige warmte die afkomstig is van de zon, geeft nu vele malen meer
warmte aan het aardoppervlak af dan inwendige warmte.
1. Aardkern: bestaat voornamelijk uit ijzer en het is hier tussen de 5000 en 6000°C.
2. Aardmantel: bestaat vooral uit magnesium en ijzer. Tussen de 2.800 en 1.800°C.
3. Aardkorst: vast gesteente komt in 2 vormen voor: continentale en oceanische korst.
Paragraaf 2: Het verhaal van de gesteenten
De lithosfeer is opgebouwd uit talloze stenen die qua kleur, samenstelling en eigenschappen
verschillen. Een gesteente is opgebouwd uit een mengsel van:
Mineralen: een verbinding die in de natuur voorkomt en die bepaalde chemische
eigenschappen heeft. Bij de vorming van het mineraal worden de moleculen in de meest
‘ideale’ vorm gerangschikt tot een kristal. Ook de hardheid is een eigenschap van mineralen.
Organische stoffen zijn ontstaan uit levende organismen.
1
,Je hebt 3 hoofdgroepen gesteenten die je op basis van hun ontstaanswijze kan indelen:
Stollingsgesteenten: Ontstaan door stolling en afkoeling van magma en te verdelen in:
Dieptegesteente: Ontstaat als het vloeibare magma ver onder de aardkorst heel langzaam
stolt. Omdat er dan voldoende tijd en ruimte is, kunnen zich grote ijskristallen vormen.
Graniet is een mengsel van mineralen en de belangrijkste bouwsteen van de continenten
Uitvloeiingsgesteenten: Ontstaan als het hete magma bij een vulkaanuitbarsting als lava uit
de krater over de hellingen van een vulkaan stroomt. Magma koelt af en stolt. Zo wordt
basalt gevormd. Hier zit relatief veel ijzer en magnesium in. Oceaanbodem bestaat voor een
groot deel uit basalt.
Sedimentgesteenten: Ontstaan wanneer afzettingen van zand of klei in lagen worden neergelegd en
samengeperst. Je hebt 2 typen:
Klastische sedimenten: Zand en klei worden in de zee, in meren of rivervlakten
gesedimenteerd tot dikke lagen. Door druk van bovenliggende lagen worden de zand- en
kleilagen samengeperst tot een hard gesteente zand wordt zandsteen en klei wordt
kleisteen.
Organische sedimenten: Ontstaan door opeenhoping van organisch materiaal. Lagen
kalksteen ontstaan in zee door het neerslaan van organische en anorganische kalkdeeltjes
van de skeletjes van schelpen. Door druk bovenliggende lagen wordt kalk kalksteen
Metamorfe gesteenten: Ontstaan wanneer een gesteente langere tijd onder invloed van hoge druk
en hoge temperatuur staat. De mineralen vallen uiteen en de moleculen organiseren zich in nieuwe
kristallen. De samenstelling van het gesteenten is veranderd. Deze processen vinden diep in de
aardkorst of aardmantel plaats door de enorme druk van de bovenliggende lagen. Ook bij
gebergtevorming of het binnendringen van magma in een laag gesteenten kan metamorfose
optreden. Zo ontstaat kalksteen bij hoge druk en temperatuur het metamorfe gesteente marmer.
Schalie of kleisteen kan op deze manier omgevormd worden tot leisteen.
Doordat je kennis hebt over de verschillende typen stenen kan je een deel van de geschiedenis van
een steen achterhalen en voorspellen wat er in de toekomst zal gebeuren. Wanneer marmer bv niet
wordt gewonnen en nog veel langer in de bergen zou liggen, zou het waarschijnlijk door verwering
helemaal uiteenvallen. Rivieren nemen deze deeltjes mee naar zee. In de zee worden deze deeltjes
afgezet tot een laag sediment. Door steeds meer lagen komt er druk en wordt een hard
sedimentgesteente. Een sedimentgesteente dat omgevormd werd tot metamorf gesteente, kan dus
ooit weer een nieuw sedimentgesteente worden. Dit is de gesteentekringloop.
Paragraaf 3: Schuivende continenten
Geologen onderzochten gesteenten en bestudeerden geologische processen die zich op de aarde
voordoen. Daarbij kwamen ze tot 2 conclusies:
Alle sedimenten worden in horizontale beddingen afgezet.
Als lagen sedimenten op elkaar liggen onderliggende plaat ouder dan de bovenliggende.
Hierdoor kon men de relatieve ouderdom van gesteenten bepalen. Sedimenten die horizontaal zijn
neergelegd, kunnen bij de vorming van gebergten vervormd worden en omhoog worden gedrukt.
Daarna worden ze weer deels afgesleten. geologische tijdschaal opstellen. Ook met radioactieve
verval van bepaalde elementen in gesteenten is de absolute ouderdom van gesteenten te bepalen.
Alfred Wegener had antwoord op de vraag over hoe de continenten van elkaar waren losgerukt en
waardoor ze nu zo ver van elkaar lagen.
De flora en de fauna op de verschillende continenten vertonen zo veel overeenkomsten dat
ze ooit aan elkaar vastgezeten moeten hebben verspreiding van een zoetwaterreptiel.
Gesteenten in Zuid-Amerika en Afrika sluiten op elkaar aan.
Grote delen van verschillende continenten zijn in dezelfde tijd onder koude omstandigheden
bedekt geweest met een grote ijskap.
Ooit vormden de continenten een aangesloten supercontinent = Pangea.
2
, Met het paleomagnetisme kan de richting van het aardmagnetische veld in oude gesteenteformaties
worden vastgelegd. De aarde is een enorme magneet met een vloeibare buitenkern van ijzer. Door
de draaiing van de aarde om haar as wort een aardmagnetisch veld opgewekt. Nu wijst het
magnetische veld naar het noorden. Kan ook veranderen naar de zuidpool.
Wanneer gesteenten ergens op aarde stolt, richten de mineralen zich naar het heersende
magnetische veld. Dit magnetisme van gesteenten werd ook onderzocht op de oceaanbodem.
Op de langgerekte bergruggen bij een grote breuklijn komt magma omhoog en stolt vorming
bergrug van jong gesteente. Verder van de bergrug vandaan wordt het gesteente van de
oceaanbodem aan beide zijden ouder. Op de bergrug op de oceaanbodem, de mid-oceanische rug,
wordt dus nieuwe oceanische lithosfeer gevormd die vanuit het midden verder aangroeit seafloor
spreading als gevolg, de oceaan wordt steeds breder.
Theorie van Wegener klopt dus, want ook op satellietbeelden is het te zien dat de oceaan breder
wordt. Hij wordt gezien als de grondlegger van de platentektoniek.
Bewegende plaat bevat niet alleen uit de aardkorst, maar omvat ook het harde gedeelte van de
aardmantel. Het gaat dus om de lithosfeer. Beweging platen wordt aangedreven door inwendige
hitte van de aarde.
Door de hitte in het binnenste van de aarde stijgt heet gesteente heel langzaam in de mantel op
richting het aardoppervlak. Het smelt door de verminderende druk tot magma en koelt langzaam af
tot heet plastisch gesteente. Op een paar plekken zal de lithosfeer breken hete magma kan dan
aan de oppervlakte komen in de vorm van vulkanisme. Meestal is de lithosfeer te hard waardoor
hete materiaal zich verspreid naar 2 kanten. De platen lithosfeer worden traag door deze bewegende
plastische asthenosfeer meegevoerd. Het magma koelt langzaam af en zakt weer naar de diepte. Dit
traag bewegend gesteente = convectiestromen. Zorgen mede voor een langzame afkoeling van de
aarde.
Paragraaf 4: Plaatgrenzen en aardbevingen
De lithosfeer van de aarde bestaat uit 6 grote en veel kleine platen. De platen bewegen ten opzichte
van elkaar en aan de randen bevinden zich breuklijnen, waar heftige verschijnselen kunnen optreden.
De gesteentelagen kunnen lange tijd onder druk staan. De energie hoopt zich op en na verloop van
tijd kan de laag breken of opschuiven aardbeving. Plaats van de beving in de aardkorst of
aardmantel = hypocentrum. Direct hierboven op het aardoppervlak ligt epicentrum.
De kracht van aardbevingen kan sterk variëren, hier is dan ook een logaritmische schaal op bedacht.
Een beving met magnitude 4 is op de schaal van Richter 10x zo sterk als een beving met magnitude
3. De magnitude zegt niet altijd iets over de schade in een gebied. Bij zacht gesteente, en zeker bij
gesteente dat is verzadigd met water, is de intensiteit van de beving groter dan bij hard gesteente. En
ondiepe aardbevingen veroorzaken meer schade dan diepe aardbevingen. Daarom gebruikt men ook
wel een andere schaal, de schaal van Mercalli, die de intensiteit en schade van een mogelijke beving
in een bepaald gebied aangeeft.
Bij een divergente plaatgrens gaan platen , meestal 2 oceanische platen. Bij de Midden-
Atlantische Rug wordt door opstuwing van gestolde lava een bergrug onder zee gevormd. Het
nieuwe gevormde basalt duwt het oudere stollingsgesteente opzij. Door zwaartekracht zakt het
materiaal van de mid-oceanische rug en wordt het steeds verder weggeduwd door nieuw magma dat
op de rug aan de oppervlakte komt = ridge push, vorming van nieuwe oceanische korst.
Soms scheuren 2 continentale platen. De divergente breuklijn die hier ontstaat is te herkennen aan
de slenk. Het deel dat omhoog komt = een horst. Het geheel wordt een breukgebergte genoemd.
Het verdwijnen van lithosfeer gebeurt bij botsingen van platen. De breuklijn bij botsende platen
heeft een convergente plaatgrens. Je hebt hier 3 variaties.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller viggojansen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.