uitwerkingen van casus 1 & 2 van de minor neurorevalidatie op de HU. Alle testen staan hier beschreven met een uitleg van de test + de scores. Dit zou heel erg kunnen helpen bij jou eigen product! Zelf heb ik dit afgerond met een 9.
Patiënt nummer 18 in groep V is een man van 38 jaar oud, geboren op 29-11-1970. Meneer weegt 76
kilo, is 1,76 lang en heeft een BMI van 24,54. Op 6-6-2009 heeft meneer een beroerte gehad. De
beroerte ontstond door een bloeding, hierdoor viel de linker kant van het lichaam uit. Er zijn
verschillende metingen uitgevoerd, dit heeft plaats gevonden op 13-08-2009, 67 dagen na de
beroerte.
Lichaamsfunctie en anatomische eigenschappen
De functie van het lichaam na een CVA kan drastisch veranderen. Aan de hand van verschillende
testen worden de cognitieve functies geëvalueerd. Om te beginnen met de mini-mentale state test
(MMSE). Deze test evalueert de cognitieve functies zoals: aandacht en oriëntatie, geheugen,
registratie, herinnering, berekening, taal en praxis. De score kan van 0 tot 30 oplopen. Meneer
scoorde hier 28, dit betekent: normaal. Ook de Utrechtse Communicatie Onderzoek (UCO) wordt
gebruikt. Meneer scoorde hier een: 3. Pas vanaf een 5 wordt er gesproken van normale
communicatieve vaardigheden. De puntenschaal loopt van 0 tot 5. Meneer zou moeite kunnen
ondervinden om goed te kunnen communiceren met zijn omgeving. Bij de stroke impact scale (SIS)
wordt het meerdere aspect gemeten. Hier worden 8 categorieën gemeten: kracht, handfunctie,
mobiliteit, dagelijkse activiteiten, emotie, geheugen, communicatie en maatschappelijke participatie.
Meneer scoorde hier 216 punten. Hoe hoger de score des te slechter de kwaliteit van de
vaardigheden. De maximale score is 295. Naast de SIS test wordt er ook nog een SIS-selbt test
afgenomen. De patiënt moet aangeven op een schaal van 0 tot 100 of de patiënt zichzelf herstelt
vindt. Meneer heeft hier zichzelf een score van 70 gegeven. Dit is een redelijk hoge score. Een test
om te screenen op de aanwezigheid van een unilateraal spatieel neglect is de Letter Cancellation Test
(LCT). De patiënt krijgt de opdracht om een letter weg te strepen op een pagina. Meneer scoort hier
100. Dit is de tijd (in seconde) hoelang meneer hier over deed. De afkapwaarde is 5 minuten. Op
visueel en motorisch gebied ondervindt meneer nauwelijks problemen. Laboratoriumwaarden zijn
ook essentieel. De HDL, LDL, nuchtere glucose en triglyceriden zijn gemeten. HDL = 1,73, LDL= 4,22,
nuchtere glucose=3,86 en triglyceriden= 1,05. Een te hoge LDL waarde is geconstateerd, daarnaast is
zijn glucose waarde te laag. Tevens is de bloeddruk gemeten dit was 131/87 met een hartslag van 69.
Activiteit en participatie
Wanneer de cognitieve functies niet meer voldoende werken kan dit invloed hebben op activiteiten
en participatie, maar dit hoeft niet. Het energieniveau van de meneer wordt gemeten door de
physiological cost index (PCI). De hartslag wordt gemeten in rust en wanneer de patiënt aan het
lopen is. Daarna wordt de loopafstand van de meneer gemeten. Hiermee wordt het energieverbruik
gemeten. PCI= (actieve hartslag – rust hartslag)/ loopsnelheid. Meneer scoorde hier 0,64556962. Hoe
hoger de PCI, des te lager het energieniveau. Een PCI tussen de 0.23- 0.42 is een normale score. De
energie van meneer kan lager zijn dan normaal. Niet alle activiteit zijn vanzelfsprekend bij mensen
met NAH. Door de Rivermead Mobility Index (RMI) wordt de loopvaardigheid en de staanfunctie
gemeten. Meneer scoorde hier 13 punten. Met een maximale score van 15. Dit betekent dat meneer
vrijwel zelfstandig kan lopen en staan. Ook wordt de rivermead visual gait (RVGA) gebruikt. De test
beoordeelt de loopvaardigheid. Meneer scoorde hier 13 punten. De punten schaal loopt van 0
(normale loop) tot 59 (abnormale loop). Dit bekent dat meneer laag scoort en overeenkomt met de
RMI. De timed balance test bevestigt deze scores. Ook is het belangrijk om te weten hoe zelfstandig
iemand is. Met behulp van de Nothingham Extended Activities of Daily Living Index (NEADL) kan de
therapeut/arts meten in hoeverre een patiënt ADL-activiteiten zelfstandig kan uitvoeren. Meneer
scoorde hier 34 punten. De punten schaal loopt van 0 (kan activiteit (bijna) niet uitvoeren) tot 66
(gemakkelijk uitvoeren). Meneer scoort hier in tussenin. Dit kan mogelijk betekenen dat meneer vaak
moeite heeft met ADL-activiteiten en niet alle taken zelfstandig kan uitvoeren. Bij de chair stand up
test wordt er gekeken naar de spierkracht van de patiënt. Er wordt gevraagd om zo snel mogelijk op
te staan vanuit de stoel en daarna weer te gaan zitten, dit wordt 5 keer herhaald. Meneer deed hier
11 seconden over. Pas bij 14 seconden wordt er gesproken van een verhoogd risico op vallen. De
timed up & go (TUG) test heeft hier een beetje iets van weg. Het meet de tijd die de patiënt nodig
, heeft om op te staan uit een stoel, 3 meter comfortabel te lopen, om te keren, weer terug te lopen
en te gaan zitten. Meneer scoort hier een 3. De punten schaal loopt van 1 (goed) tot 5 (slecht). Met
de 6-minute walk test (6MWT) wordt er gemeten wat de maximale loopafstand is in 6 minuten. De
maximale afstand was 316 meter. Gezonde volwassen lopen in deze tijd 400 tot 700 meter. Om de
rompstabiliteit te meten wordt de Trunk Control Test (TCT) gebruikt. De score bestaat uit een 3
puntenschaal (0,12 en 25), des te hoger de score, hoe beter de rompstabiliteit. Met een maximale
score van 100. Meneer scoorde hier 74 punten, dit bekent dat meneer veel bewegingen normaal kan
uitvoeren. Een test die specifiek de mobiliteit en kracht van de armen en benen meet is de Motricity
Index, hier wordt er gekeken naar de mate van hemiplegie. De test bestaat uit 6 bewegingen
verdeeld over 6 gewrichten. 3 voor de arm en 3 voor de been. Hoe hoger de score, hoe hoger de
mate van kracht. Voor de arm en voor de been kan allebei maximaal 99 punten worden gescoord.
Het gemiddelde wordt berekend door de arm + been te delen door 2. Arm= 19, been= 76 en
gemiddeld 47,5. Het been heeft meer kracht als de arm. Dit wordt ook bevestigd vanuit de RVGA en
de RMI test. Samenvattend kan meneer een lager energielevel ervaren. Gelukkig kan meneer
zelfstandig lopen staan maar toch ervaart hij soms moeite met ADL-activiteiten en kan hij niet alles
zelfstandig.
Persoonlijke factoren
De kwaliteit van leven is gemeten door middel van de SF-36 vragenlijst. De SF-36 meet verschillende
aspecten: fysiek functioneren, sociaal functioneren, rolbeperkingen door fysieke of emotionele
problemen, mentale gezondheid, energie, pijn en algemene gezondheidsbeleving. Hoe hoger de
score hoe beter de gezondheidstoestand. Meneer scoort 96 punten. Het gemiddelde van de
database was 97,2. Meneer scoort ongeveer gelijk aan het gemiddelde. Zelfvertrouwen wordt ook
gemeten in het PAD model. Bij de falls efficacy scale (FES-I) wordt de valangst van de patiënt
gemeten bij het uitvoeren van alle dagelijkse activiteiten (ADL)-activiteiten. Meneer scoorde hier 28.
Dit betekent dat meneer zeer bezorgd is om te vallen, waardoor het zelfvertrouwen van meneer kan
dalen. Er is ook een test om de kernklachten van angst en depressie te testen zonder daarbij de
lichamelijke klachten te betrekken. Hospital anxiety and depression scale (HADS) wordt gemeten aan
de hand van de afgelopen vier weken. Hoe hoger de patiënt scoort des te meer klachten hij ervaart.
Er is een punten schaal van 0-3 met 7 vragen. Meneer scoort 14 punten en dit betekent een
vermoedelijke angststoornis of depressie. Dit kan een mogelijk effect hebben op de persoonlijke
factoren. Om de persoonlijke factoren van meneer in kaart te brengen, werd de fatigue severity scale
(FFS) gebruikt. Het bepaalt in hoeverre de vermoeidheid het functioneren beperkt. Meneer scoorde
hier 9. De score kan tussen 9 en 63 liggen. Hoe hoger de score des te groter de vermoeidheid.
Meneer scoort hier de laagste score, wat betekent dat vermoeidheid geen elk invloed heeft op de
dagelijkse activiteiten.
Omgeving factoren
Het laatste aspect is omgeving. Omgeving kan voor patiënten veel effect hebben. Denk hier
bijvoorbeeld aan de leefomgeving van een patiënt. Een test die hiervoor wordt gebruikt is functional
ambulation classification (FAC). Hier wordt het zelfstandig lopen van de patiënt gemeten. De test
bestaat eerst uit het lopen op een vlakke ondergrond in een rustige omgeving (niveau 0,1,2 of 3). Als
dit lukt wordt er gekeken of de patiënt kan lopen op een oneffen ondergrond, op hellingen en kan
traplopen (niveau 4 en 5). Meneer kwam op niveau 4, dit bekent dat de patiënt zelfstandig kan lopen
op een vlakke ondergrond, maar niet veilig kan traplopen, hellingen nemen of op oneffen
ondergronden kan lopen.
Conclusie
Meneer heeft problemen op cognitief niveau en scoort ook laag op communicatie. Daarnaast kan
meneer een lager energieniveau ervaren. Wel kan meneer zelfstandig lopen en staan maar toch
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anoniemr. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.39. You're not tied to anything after your purchase.