,1. Inleiding: strafbaar feit
1.1 Inleiding
Straf:
Straf = vergelding = het opzettelijk toebrengen van leed.
Rechtvaardiging:
- Vergeldingstheorie: misdrijf = grondslag van straf = daad staat centraal, geen aandacht voor de dader.
o Klassieke richting: uitsluitend geschreven, proportioneel straffen, zekerheid, niet preventief
en openbare terechtzitting. Vergelding als rechtsgebied, proportionaliteit, legaliteit.
- Preventietheorie: straf = middel om verschillende doelen te bereiken = dader staat centraal
(voorkomen recidive)
o Moderne richting: het idee dat je mensen beter kunt maken om zo te zorgen dat ze volgens
onze normen zullen leven.
Lex certa: de wetgever moet zorgen voor duidelijke en begrijpelijke strafbepalingen.
Bedreiging:
Art. 285 Sr:
1. Bedreiging moet van dien aard zijn en onder zodanige omstandigheden zijn geschied dat bij de
bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen dan wel zwaar
lichamelijk letsel zou kunnen oplopen (dit hoeft echter niet vast te staan).
2. Het (voorwaardelijke) opzet van de verdachte moet op het opwekken van de vrees zijn gericht.
3. De bedreigde moet kennis hebben van de bedreiging.
Zwaar lichamelijk letsel-arrest: als zwaar lichamelijk letsel kan worden beschouwd: letsel dat voldoende
belangrijk is om naar normaal spraakgebruik als zodanig te worden aangemerkt. Hierbij wordt tevens gekeken
(en door de rechter benoemd) naar de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch
ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel.
Omkoping:
Art. 177 Sr
1. Omkopingsmiddel.
2. Om ambtenaar te beweging iets te doen
3. Wat strijdig is met zijn plicht
1.2 Causaliteit
Strafrechtelijke aansprakelijkheid vereist:
1. Een menselijke gedraging à de causaliteit valt hieronder
2. Die valt binnen een delictsomschrijving, welke
3. Wederrechtelijk en
4. Verwijtbaar is.
Causaliteit: het veroorzaken van gevolgen. Het leerstuk van de causaliteit heeft in directe zin vooral betrekking
op delictsomschrijvingen waarin op de een of andere manier duidelijk een bepaald gevolg als bestanddeel is
overgenomen.
Redelijke toerekeningsleer:
(HR Letale longembolie)
Stap 1: Is er sprake van een conditio sine qua non-verband?
Was de gedraging van de verdachte een noodzakelijke voorwaarde voor het intreden van
het gevolg?
Indien ja, dan stap 2.
Indien nee, of niet duidelijk: HR Groninger/HIV-zaak r.o. 2.4.4:
, 1. Kan het gedrag een onmisbare schakel hebben gevormd in de gebeurtenissen die tot
het gevolg hebben geleid?
2. Is het aannemelijk dat het gevolg met aanzienlijke mate van waarschijnlijkheid door
de gedraging van de verdachte is veroorzaakt?
Bij de beoordeling daarvan kan als hulpmiddel dienen of de gegeven omstandigheden de gedraging
van de verdachte naar haar aard geschikt is om het gevolg teweeg te brengen en bovendien naar
ervaringsregels van dien aard is dat zij het vermoeden wettigt dat deze heeft geleid tot het intreden
van het gevolg.
Stap 2: De toets van de redelijke toerekening.
Het is in beginsel altijd redelijk toe te rekenen, tenzij:
Hierbij grijp je terug op onderstaande leren.
• Adequatieleer
Wat zou een gemiddeld mens naar algemene ervaringsregels hebben kunnen voorzien? De
voorzienbaarheid voor de verdachte dat een bepaald gevolg intreedt staat hierbij centraal.
o Garantenstellung
Heeft iemand met een bijzondere professie of kwaliteit.
• Causa proxima theorie (niet verplicht voor de redelijke toerekening)
Is de dichtstbijzijnde oorzaak een juridische relevante oorzaak geweest? Hoeveel tijd heeft er tussen
de gedraging en het gevolg gezeten? De laatste belangrijke schakel staat hier centraal.
• Relevantietheorie
De optiek van de wetgever: is er sprake van een typische oorzaak? Het gaat hierbij dus in zekere zin
om voor het delict typische oorzaken waarbij ook van belang kan zijn de manier waarop het gevolg
intreedt.
Stap 3: Hebben derden de causale keten beïnvloedt?
Overige feiten en omstandigheden
Niet-behandelde longinfectie-arrest: bij medisch ingrijpen dienen drie situaties te worden
onderscheiden:
1. In de eerste groep gevallen is letsel veroorzaakt dat op zichzelf niet letaal is maar wel
medisch ingrijpen noodzakelijk maakt, en vloeit de dood weer voort uit het misgaan
van dat medisch ingrijpen.
à Dan zal de dood doorgaans buiten de reikwijdte van de handeling van de
verdachte liggen en niet meer in redelijkheid aan hem te zijn toe te rekenen.
2. In de tweede groep gevallen ontstaan bij het letsel complicaties die tot de dood
leiden, zoals in het Longembolie-arrest.
à Dan zal doorgaans toerekening in redelijkheid wel mogelijk zijn.
3. In de derde groep gevallen is er letsel toegebracht dat op zichzelf tot de dood van het
slachtoffer heeft geleid, maar dit gevolg had kunnen worden voorkomen, indien er
medisch juist zou zijn ingegrepen.
Bij weigeren behandeling à is het slachtoffer door het handelen van verdachte in de situatie gebracht om van
behandeling af te zien? Ja, dan vaak wel toe te rekenen.
1.3 Wederrechtelijkheid
Alle strafbare feiten zijn wederrechtelijk maar niet alle wederrechtelijke gedragingen zijn strafbaar.
Beginselen voor strafopvatting:
- Schadebeginsel
, Het gedrag moet (risico op) schade aan een belangrijk rechtsgoed opleveren.
- Wederrechtelijkheidsbeginsel
Het gedrag moet strijdig zijn met geschreven en ongeschreven normen
- Subsidiariteitsbeginsel
Er zijn geen minder ingrijpende juridische of buitenjuridische mogelijkheden dan strafbaarstelling
- Proportionaliteitsbeginsel
Inschakeling van strafbaarstelling moet evenredig zijn aan de schadelijkheid van het gedrag in kwestie
(dit geldt ook voor de straf)
- Daadstrafrechtbeginsel
Alleen gedragingen en niet persoon van de dader kan strafbaar zijn
- Het beginsel dat strafrecht niet strijdig mag zijn met fundamentele beginselen
- Effectiviteitsbeginsel
Wederrechtelijkheid: wordt algemeen als één van de kernvoorwaarden voor strafrechtelijke aansprakelijkheid
aangemerkt. Gedrag dat geen afkeuring verdient, dat niet in strijd is met geschreven of ongeschreven
rechtsregels, mag niet tot strafrechtelijke aansprakelijkheid leiden.
Functie wederrechtelijkheid:
- Als element: algemene voorwaarde voor strafrechtelijke aansprakelijkheid. Voornamelijk van
belang voor de wetgever. Wordt verondersteld aanwezig te zijn.
- Als bestanddeel: dit moet tenlaste worden gelegd en worden bewezen. Inperken van het bereik
van de delictsomschrijving. Wederrechtelijkheid als bestanddeel is voornamelijk wenselijk bij
strafbaarstellingen die zonder dat bestanddeel een te ruim bereik zouden hebben, omdat de overige
bestanddelen regelmatig op een niet-wederrechtelijke en niet strafbaar te achten wijzen worden
vervuld. Moet worden bewezen.
- Soms is de wederrechtelijkheid overigens geen zelfstandig bestanddeel, maar zit het met dezelfde
functie verpakt in een ander bestanddeel. Een bekend voorbeeld bieden bijv. diverse
vermogensdelicten waar wordt gesproken over een oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. Strikt
genomen wordt er dan geen min of meer objectieve wederrechtelijkheid vereist, maar slechts een op
wederrechtelijkheid gericht oogmerk.
Betekenis wederrechtelijkheid:
- Als element: in strijd met wat hoort of betamelijk is/ in strijd met het geschreven of ongeschreven
recht.
- Als bestanddeel: Twee leren:
o Leer van de totaalwederrechtelijkheid: wederrechtelijkheid als bestanddeel
betekent hetzelfde als in strijd met het recht en dus ook strijd met de
maatschappelijke onbetamelijkheid. Dit is de geldende leer o.g.v. HR
Dreigbrief: overschrijden grenzen van maatschappelijke betamelijkheid.
Bijv. het gebruiken van dreigbrieven is op zichzelf in strijd met de maatschappelijke
betamelijkheid.
o Leer van de facetwederrechtelijkheid: het bestanddeel krijgt een delictsafhankelijke
interpretatie. Vrijspraak of OVAR. Dat ligt eraan of de rechtvaardigingsgrond op het facet ziet.
(bijv. bij mishandeling ziet het op ‘zonder toestemming’)
De wijze waarop het aannemen van de rechtsvaardigheidsgronden werkt:
Als element à rechtvaardigingsgrond à OVAR
Als bestanddeel à rechtvaardigheidsgrond à vrijspraak (afhankelijk van de leer die men
aanhangt).
Formele wederrechtelijkheid: Het gedrag is in strijd met de wet. Maakt niet uit of het een overtreding of
misdrijf is (wederwettelijkheid).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller demidamoiseaux7. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.95. You're not tied to anything after your purchase.