W.H.M. Reehuis, A.H.T. Heisterkamp, G.E. van Maanen en G.T. de Jong, Goederenrecht (reeks: Pitlo, Het Nederlands burgerlijk recht, Deel 3), Kluwer, Deventer (13de druk van 2012) en Brahn/Reehuis, Zwaartepunten van het vermogensrecht, 10e druk, 2015
uitwerkingen van de zelfstudie vragen zoals in he...
Bijeenkomst 1
Aantekeningen bijeenkomst 1
Vermogensrecht (op geld waardeerbaar) op te splitsen in:
Goederenrecht Boek 3 en 5 BW
Heeft een gesloten systeem, wat niet in de wet staat kan niet.
Absolute werking (kunnen tegenover iedereen worden ingeroepen)
Object = goed
Verbintenissenrecht Boek 3 en 6 BW
Een verbintenis is een juridische verplichting om iets te doen of na te laten.
Juridische verplichtingen kunnen ontstaan uit
- Overeenkomst 6:217 BW
- Wet onrechtmatige daad 6:162 BW / rechtmatige daad
Relatieve werking (tegenover een of meerdere personen)
Object = prestatie namelijk doen of nalaten
(erfrecht)
(huwelijksvermogensrecht)
Leerdoelen bijeenkomst 1
Taak 2
A er is sprake van een overeenkomst in de zin van artikel 6:217 BW doordat het in de catalogus staat hoef je
slechts ja of nee te zeggen. De oude/lagere prijs geldt voor Jelle
B arrest Hofland/Hennis een advertentie van een woning nodigt alleen maar uit om in onderhandeling te treden.
Het huis hoeft dus niet aan Yves te worden verkocht
C er is wel een overeenkomst, door aanbod en aanvaarding. Hij heeft bij een woning 3 dagen bedenktijd art 7:2
BW dus hij kan erop terug komen.
D ja er is sprake van een overeenkomst. Die is schriftelijk tot stand gekomen en er is sprake van aanbod en
aanvaarding. John zit vast aan de overeenkomst.
E nee, Mieke heeft het aanbod niet aanvaard. De bedenktijd doet er niet toe, want de aanbieder heeft geen
termijn gegeven. Aanbod is mondeling en deze valt dus direct als deze niet gelijk wordt aanvaard.
F art 3:37 lid 2 tweede zin BW de piano is verkocht.
Wat is de essentie van het arrest Blaauboer/Berlips?
Bij verbintenissen die betrekking hebben op een goed gaat wel de actieve zijde (het vorderingsrecht) maar niet de
passieve zijde (schuld) over op degene die dat goed onder bijzondere titel verkrijgt.
Persoonlijke verbintenissen kunnen het eigendomsrecht niet beperken, zodat zij evenmin bij overgang van dat
eigendomsrecht op de nieuwe eigenaar van rechtswege overgaan.
Centrale vraag: komt aan een contractuele verplichting, ten opzichte van een onroerende zaak, absolute werking en
dus zaaksgevolg (droit de suite) toe?
Verbintenissen hebben slechts relatieve werking en hebben een zaakgevolg (droit de suite). Scherpe scheidslijn
tussen goederen en verbintenissenrecht
Wat is de relatie tussen de begrippen verbintenis, rechtshandeling en overeenkomst?
Een kenmerk van een verbintenis is dat een persoon een recht op een prestatie door een andere persoon heeft,
terwijl die ander tegenover de eerste tot het verrichten van die prestatie verplicht is. Een tweede kenmerk van een
verbintenis is dat de onderlinge band vermogensrechtelijk van aard is.
,Kenmerkend voor een rechtshandeling is dat de (menselijke) handeling is gericht op het tot stand brengen van een
rechtsgevolg. Een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft
openbaart art 3:33 BW
Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding art 6:217 BW.
Een verbintenis kan voortvloeien uit een overeenkomst maar ook uit de wet. Een overeenkomst is altijd een
rechtshandeling. Verbintenis is het rechtsgevolg.
Wat is de relatie tussen de begrippen overeenkomst, aanbod en aanvaarding?
Welke ‘vormen’ van aanbod en aanvaarding kunnen worden onderscheiden?
Van een aanbod is pas sprake wanneer de verklaring de voornaamste elementen van de inhoud van de eventueel te
sluiten overeenkomst bevat, zodat een eenvoudig ja van de wederpartij voldoende is om de overeenkomst tot stand
te doen komen.
Niet ieder aanbod is ook werkelijk een aanbod. Hofland/hennis als een uitnodiging om in onderhandeling te treden.
Herroepelijk en onherroepelijk aanbod. Art 6:219 lid 1 BW gaat ervan uit dat een aanbod herroepelijk is, tenzij uit
het aanbod zijn onherroepelijkheid volgt. Bij een herroepelijk aanbod art 6:219 lid 2 BW is herroeping slechts
mogelijk zolang het aanbod niet is aanvaard en evenmin een tot aanvaarding strekkende mededeling is verzonden.
Bij een onherroepelijk aanbod ontbreekt de mogelijkheid het aanbod rechtsgeldig te kunnen herroepen. Van een
onherroepelijk aanbod is sprake wanneer het een termijn voor de aanvaarding inhoudt of de onherroepelijkheid
ervan op andere wijze uit het aanbod volgt.
Vrijblijvend aanbod. Art 6:219 lid 2 tweede zin BW de aanbieder kan nog na aanvaarding terug, maar zijn herroeping
moet dan wel onverwijld geschieden. Geschiedt de herroeping onverwijld, dan is achteraf bezien door aanvaarding
toch geen overeenkomst tot stand gekomen.
Verval aanbod. Art 6:221 lid 1 BW maakt een verschil tussen een mondeling en een schriftelijk aanbod. Een
schriftelijk aanbod vervalt pas als het niet binnen een redelijke tijd wordt aanvaard. Een mondeling aanbod vervalt
indien het niet onmiddellijk wordt aanvaard. Art 6:221 lid 2 BW een aanbod vervalt indien het wordt verworpen. Art
6:225 afwijkende aanvaarding.
Tenslotte kan een aanbod een voorwaarde bevatten waaronder het gelding heeft. Een aanbod vervalt niet door de
dood of het verlies van handelingsbekwaamheid van een van de partijen art 6:222 BW
De aanvaarding bestaat uit de verklaring van de wederpartij dat zij het aan haar gedane aanbod aanvaart.
Aanvaarding moet in overeenstemming zijn met de inhoud van het aanbod art 6:225 BW en dient te zijn gedaan op
een moment dat het aanbod nog van kracht was art 6:221 BW
Aanvaarding is een wilsverklaring. Art 3:37 lid 1 BW volgt dat een verklaring in beginsel in iedere vorm kan
geschieden. Een verklaring verkrijgt krachtens art 3:37 lid 3 BW pas haar werking indien de verklaring de persoon
heeft bereikt tot wie zij is gericht. De overeenkomst komt aldus pas tot stand op het tijdstip dat de aanvaarding is
aangekomen bij de aanbieder. Stel dat de schriftelijke aanvaarding de aanbieder niet of niet tijdig bereikt dan is de
regel dat er geen overeenkomst tot stand komt.
Uitzondering: art 3:37 lid 3 tweede zin de aanvaarding bereikt de aanbieder niet tijdig door diens handeling, door de
handeling van personen voor wie hij aansprakelijk is of door omstandigheden die zijn persoon betreffen en
rechtvaardigen dat hij het nadeel draagt. Art 6:223 lid 1 BW de aanvaarding bereikt de aanbieder weliswaar te laat
maar de aanbieder hecht veel waarde aan het ontstaan van de overeenkomst en deelt daarom onverwijld aan de
acceptant mee dat hij de aanvaarding beschouwt als wel tijdig gedaan. Art 6:223 lid 2 BW de aanbieder begrijpt of
behoort te begrijpen dat het de acceptant niet duidelijk was dat hij te laat heeft aanvaard. De aanvaarding geldt in
dit geval als tijdig gedaan, maar de aanbieder heeft de keuze om haar niettemin te beschouwen als te laat gedaan en
het aanbod dus als vervallen. Dat dient hij dan onverwijld aan de acceptant mee te delen.
,Hofland/Hennis
Hofland bood in een advertentie een huis voor een bepaalde prijs te koop aan. Hennis zag deze advertentie staan en
aanvaarde het aanbod. Toen Hofland zag wie het aanbod had aanvaard, kwam hij op zijn aanbod terug. Hofland
stelde dat er door de aanvaarding van Hennis geen koopovereenkomst tot stand is gekomen. Hennis stelt dat er
door zijn aanvaarding wel degelijk een koopovereenkomst tot stand is gekomen.
Centrale vraag: Is er door de aanvaarding van Hennis een koopovereenkomst tot stand gekomen?
Advertenties waarin een individueel bepaalde zaak voor een bepaalde prijs te koop wordt aangeboden is een
uitnodiging tot het doen van een aanbod. Advertenties waarin soortzaken worden aangeboden, zoals een kilo
tomaten of een pak melk, gelden wel als aanbod in de zin van 6:217 BW.
, Bijeenkomst 2
Leerdoelen bijeenkomst 2
Taak 3a
Inhoud van een contract staat als uitgangspunt ter vrije bepaling van partijen. Beginsel van contractsvrijheid.
Uitzonderingen: de wet kent regels van dwingen recht die de contractsvrijheid beperken en randvoorwaarden aan
de contract inhoud stellen, in het bijzonder indien een van de partijen een bijzonder bescherming nodig heeft of
wanneer bepaalde belangen van derden bescherming verdienen.
Verbintenissen die partijen op zich nemen moeten bepaalbaar zijn. Dit op straffe van nietigheid van de
overeenkomst art 6:227 BW
De inhoud of strekking van een overeenkomst mag niet in strijd zijn met de goede zeden of openbare orde art 3:40
lid 1 BW. De inhoud is datgene waartoe partijen zich door hun verklaringen hebben gebonden: de prestaties waartoe
men zich verplicht. De strekking van de overeenkomst is het complex van de voor partijen over en weer
voorzienbare gevolgen en kenbare motieven van de overeenkomst.
Strijd met de goeden zeden is art 3:40 lid 1 BW nietig. De goede zeden is een verwijzing naar de in onze samenleving
als fundamenteel ervaren normen die moraliteit betreffen. Strijd met de openbare orde art 3:40 lid 1 BW nietig.
Strijd met de goeden zeden en strijd met de openbare orde verwijzen beide naar de in de Nederlandse samenleving
geldende fundamentele normen van ongeschreven recht. Bij de goeden zeden staat de moraliteit centraal, bij de
openbare orde is dat meer de wijze waarop onze samenleving is ingericht.
Strijd met de wet.
1. De wet kan het sluiten van de overeenkomst verbieden
2. De wet op zich het sluiten van de overeenkomst niet verbiedt, maar wel het verrichten van de prestatie
waartoe de overeenkomst verplicht is.
3. De wet noch het aangaan, noch de prestatie rechtstreeks verbiedt, maar dat de prestatie slechts kan worden
verricht door het overtreden van een wettelijk verbod
Het sluiten van de overeenkomst is door de wet verboden, art 3:40 lid 2 BW. Een in strijd met een dwingende
wetsbepaling verrichte rechtshandeling is in beginsel nietig. Niet nietig maar slechts vernietigbaar is een
overeenkomst die is aangegaan in strijd met een dwingende formele wetsbepaling indien deze wetsbepaling
uitsluitend strekt tot bescherming van een der partijen art 3:40 lid 2 BW. Soms zijn overeenkomsten in strijd met een
formele wetsbepaling aangegaan niet nietig noch vernietigbaar, maar onaantastbaar. Hiervan is sprake indien uit het
voorschrift zelf of uit de strekking daarvan volgt dat overtreding daarvan geen gevolg heeft voor de geldigheid van
een in strijd met deze bepaling aangegane overeenkomst art 3:40 lid 3 BW.
De overeengekomen prestatie is door de wet verboden. Op grond van haar inhoud in strijd met de goede zeden en
of de openbare orde en aldus krachtens 3:40 lid 1 BW nietig.
De overeengekomen prestatie leidt tot overtreding van een wettelijk verbod. Overeenkomst kan op grond van art
3:40 lid 1 BW nietig, niet op de grond dat de inhoud in strijd is met de goeden zeden of de openbare orde maar
omdat haar strekking daarmee in strijd komt. Bij de strekking van de overeenkomst gaat het om het complex van de
voor partijen over en weer voorzienbare gevolgen en kenbare motieven van de overeenkomst.
Casus eerbiediging van persoonlijke levenssfeer weegt zwaarder dan contractsvrijheid. Rechtbank ’s-
Hertogenbosch, ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ5051. Wordt een partiële nietigheid uitgesproken. Anders zou het geld op
grond van onverschuldigde betaling art 6:203 BW moeten worden teruggeven, dit was niet beoogd. Een normale
opeisbaarheidsclausule is geldig, enkel in deze betreft het een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer.
Taak 3b
art 3:33 en 3:35 BW. 3:33 BW ik wilde dit niet. 3:35 BW hoe moest ik dat weten. Casus standpunt moet zijn als
algemeen gemiddelde consument. Overeenkomst is nietig. Percentages afwijken als het compleet anders is dan
weet je dat het niet kan. In rente percentages kan dit verschil ook klein zijn. Rb Rotterdam,
ECLI:NL:RBROT:2009:BJ5754
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gmaximew. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.26. You're not tied to anything after your purchase.