Methoden van Communicatieonderzoek en Statistiek (77511201AY)
All documents for this subject (32)
Seller
Follow
demibleeker
Content preview
MCOS DEEL A
Hoofdstuk 5: grootschalig veldonderzoek (survey)
→ onderzoeksontwerp waarin je als onderzoeker voor het beschrijven en verklaren van sociale
verschijnselen vragen stelt aan een groot aantal respondenten.
Vooraf goed bedenken welke gegevens je moet verzamelen.
Standaardisatie→ vragenlijst is gestandaardiseerd en iedereen is op dezelfde wijze geïnterviewd
(schriftelijke vragenlijst, via de telefoon, interview of websurvey)
Census→ iedereen in de doelpopulatie word ondervraagd
Crosssectie→ steekproef samengesteld die een geldige dwarsdoorsnede van de samenleving is
Praktijk wetenschappelijk onderzoek gericht om te kijken of beleidsmaatregelen geholpen hebben=
beleidsonderzoek (door bv SCP, CBS)
Trendsurvey→ meerdere jaren met telkens nieuwe steekproeven.
Panelsurvey→ meerdere jaren met telkens dezelfde mensen
Retrospectieve vraag: vraag over het verleden
Comparatieve onderzoek→ informatie verzameld in verschillende landen
Beschrijvend: bv meningen, kenmerken personen en verschijnselen in maatschappij
Verklarend→ verschillende kenmerken in verband gebracht
Verschillende modes of data collection:
1. Persoonlijk interview
2. Telefonisch interview
3. Interview met zelfinvullijsten
Voordelen: snel, vermijden van fouten (routing, alleen relevante vragen in beeld) en uitvoeren van
controles
Bepalen modus: organisatie veldwerk (tijd, capaciteit en geld), vragenlijst (lengte, complexiteit en
gebruik hulpmiddelen) en andere factoren die kwaliteit van data bepalen (non-respons voorkomen,
item-non-respons)
Schalenboek: bevat een systematische opsomming van alle theoretische begrippen uit vraagstelling/
hypothese en andere relevante kenmerken met meetinstrumenten
Richtlijnen formulering vraag of stelling:
1. Taalgebruik sluit aan bij taalgebruik respondenten
2. Kort en eenvoudig
3. Ondubbelzinnige interpreteerbare vragen
, 4. Geen double barrelled questions (1 vraag per vraag)
5. Neutraal (no leading questions)
6. Gevoelige onderwerpen eerst inleiden
7. Vragen relevant voor respondent (routing)
8. Geen vragen die referen naar verschillende normen
9. Geen vage vragen (dus concreet)
10. Vermijd (dubbele) ontkenningen
Richtlijnen formulering antwoordcategorieen:
1. Duidelijk interpreteerbaar
2. Aansluiten bij de vraag
3. Uitputtend (bevat alle relevante mogelijkhedene)
4. Wederzijds uitsluitend
Open vragen: voordelen: geen bias, nadelen: veel werk en verduidelijken vraag niet
Gesloten vragen: voordelen: makkelijk voor respondent en data invoer, nadelen: mogelijk bias
Bereikbare populatie= operationele populatie
Steekproefkader→ administratie van de populatie
onderdekking: eenheden die wel behoren tot de populatie maar niet voorkomen in steekproefkader
overdekking: eenheden zitten in de steekproefkader maar horen niet in de populatie
Enkelvoudige aselecte steekproef: willekeurige wijze uit alle eenheden populatie trekken
Gestratificeerde steekproef: indelen in strata, aselect uit elk statum steekproef trekken
Clustersteekproef: clusters kiezen in populatie, alle eenheden in cluster ondervragen
Getrapte steekproef: clusters kiezen, in deze clusters steekproef trekken
Quotasteekproef: interviewers kiezen zelf steekproef (interviewers verspreid over het land)
Sneeuwbalsteekproef: Respondenten selecteren volgende respondenten
Gemakssteekproef: voor het gemak kiezen zij bv. studiegenoten, collega’s of vrienden
Initiele non-respons: non-respons tijdens werving voor het onderzoek
Incidentele non-respons: respondent laat het tijdens een enkele golf/ondervraging afweten
Uitval/panelmortaliteit: panelleden bij een tweede of volgende golf niet meer bereikbaar
Communicatiestrategie: deelnemers laten weten dat wij willen dat zij graag meedoen
(aanschrijfbrief, herinnerings- of rappelstrategie(zelfinvullijsten) en benaderingsstrategie(interviews))
Partiele relaties: kruistabellen die deelsteekproeven bevatten
Schijnrelatie: een relatie tussen twee variabelen die eigenlijk niet waar is (inkomen op anti-
moslimisme)
Supressiemodel: relatie is sterker na controle voor andere factoren
Als conceptueel modellen per onderszoekgroep verschild→ interactie
Mediatiemodel vs. Moderatiemodel
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller demibleeker. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.