Deze begrippenlijst is gebaseerd op de toegewezen literatuur, eigen kennis en internetbronnen. De literatuurlijst bevat ongeveer 85 à 90% van de begrippen.
Begrippenlijst voortgangstoets 2023
Deze begrippenlijst is gebaseerd op de toegewezen literatuur, eigen kennis en internetbronnen. De
literatuurlijst bevat ongeveer 85 à 90% van de begrippen.
,Begrippenlijst jaar 1
Expertisegebied sociale wetenschappen
Begrippen leeromgeving 1.1 en 1.2
Nature: Genetisch bepaald (van nature)
Nurture: Omgevingsfactoren
Socialisatie: Levenslange proces van sociale ervaringen, waardoor een ‘ik’
ontwikkelt wordt
Model van Bronfenbrenner: Ieder individu is anders en kijkt anders naar de werkelijkheid.
Individu → microniveau → meso/exoniveau → macroniveau.
Primair opvoedmilieu: Het gezin waarin het kind is opgegroeid.
Secundair opvoedmilieu: Beroepsopvoeders (juf).
Tertiair opvoedmilieu: De buurt, de omgeving.
Multilateraal: Ouders die beiden een overheersende rol vervullen.
Matriarchaal: Opvoeding waarbij de vrouw een overheersende rol vervuld.
Patriarchaal: Opvoeding waarbij de man een overheersende rol vervuld.
Extented family: Een familie dat verder gaat dan het kerngezin (opa, oma etc.)
Harmonieus gezin: Gezin is goed op elkaar afgestemd.
Kluwengezin: Gezin waarin overvloed is aan betrokkenheid naar elkaar.
Loszandgezin: Gezin waarin tekort is aan betrokkenheid naar elkaar.
Gezond gezien: Gezin waarin rekening wordt gehouden met (emotionele)
behoeften.
Warme opvoedstijl: Opvoedstijl waarbij goed contact is tussen ouder en kind.
Ouder heeft respect voor het kind, zoals hij is en geeft
liefde/steun.
Koele opvoedstijl: Opvoedstijl waarbij weinig ruimte is voor emoties. Contact met
kind is oppervlakkig of zelfs vijandig.
Dominante opvoedstijl: Opvoedstijl waarin van het kind verwacht wordt dat hij zich
volledig aanpast aan regels van ouders. Kind wordt gestraft
wanneer nodig.
Toegeeflijke opvoedstijl: Opvoedstijl waarin zo min mogelijk eisen aan het kind wordt
gesteld. Veel vrijheid.
Parentcentered: Opvoeding is afgestemd op de ouder.
Childcentered: Opvoeding is afgestemd op het kind.
Persoonlijkheid: Geheel van karaktereigenschappen die aan een persoon
worden toegekend.
Temperament: Vurigheid van een karakter
Big 5: Eigenschappen die kans op depressie, angst en
schuldgevoelens verkleinen:
1. Extraversie
2. Vriendelijkheid
3. Openheid
4. Zorgvuldigheid
5. Ordelijkheid
Actieve coping: Actief (gezond) omgaan met emoties en gevoelens.
Passieve coping: Stress rondom het probleem, waardoor probleem voor het
gevoel groter wordt.
, Probleemgerichte coping: Actieve benadering van een probleem, direct gericht op het
oplossen ervan. Denken in mogelijkheden.
Emotiegerichte coping: Handelen vanuit emotie: afleiding zoeken, erover praten,
ontspannen.
Gehechtheid: De affectieve band tussen twee individuen
Balansmodel: Micro, meso en macroniveau zijn met elkaar in balans van
draaglast en draagkracht.
Executieve functies
Inhibitie: Vermogen om na te denken voordat je iets doet
Werkgeheugen: Opslaan van informatie en deze vasthouden. Uitvoeren van
complexe taken.
Zelfregulatie: Vermogen om emoties te reguleren, taken te voltooien en
gedrag te controleren.
Volgehouden aandacht: Vermogen om aandacht vast te houden op momenten
wanneer afleiding aanwezig is of vermoeidheid/verveling
optreedt.
Taakinitiatie: Inschatten van taken qua tijd op efficiënte wijze.
Planning/prioriting: Prioriteiten stellen in taken en op basis daarop een planning
maken.
Organisatie: Het vermogen om dingen te ordenen.
Timemanagement: Vermogen om in te schatten hoeveel tijd iets kost.
Doelgericht doorzettings-: Vermogen een doel te formuleren en te realiseren.
vermogen
Flexibiliteit: Vaardigheid om plannen te herzien wanneer tegenslagen zich
voordoen of er nieuwe informatie is. Aanpassen aan
omstandigheden.
Metacognitie: Vermogen om een stapje terug te doen om de situatie te
overzien.
In-group: Sociale groep waarvan iemand lid is met gevoelens en
loyaliteit en respect ten opzichte van andere groepsleden.
Vaak wordt deze groep beter gezien dan andere groepen.
Out-groep: Sociale groep waartoe men niet behoort en die men vaak
beschouwt met gevoelens van minderwaardigheid of rivaliteit.
Bio-psycho-sociaal model: Verklaringsmodel van psychische stoornissen/problematieken.
Cognitieve ontwikkeling: Het leren, onthouden, het oplossen van problemen op basis
van intelligentie.
Motivatie: De beweegreden achter acties en gedrag
Sensorisch geheugen: Zintuigen
Werk- korte termijn “: Tijdelijke opslagplaats van informatie in de hersenen.
Lange termijn geheugen: Informatie die voor lange tijd wordt bewaard.
Impliciet geheugen: Vorm van lange termijn geheugen waarbij er niet direct sprake
is van bewust beleving (onbewust).
Expliciet geheugen: De opgeslagen kennis kan men bewust oproepen.
Procedureel geheugen: Onderdeel impliciet geheugen. Zowel motorische als
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nikkilambrechts. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.35. You're not tied to anything after your purchase.