Dit document is een samenvatting van de stof van APF dat hoort bij kennislijn OP3 Gezond Ouder Worden. In de samenvatting staat de stof van elke week apart beschreven, dit geeft een goed overzicht. Per les is alle bijbehorende literatuur meegenomen. Hierbij zijn plaatjes toegevoegd waardoor de stof...
Anatomie en Fysiologie van de mens Hoofdstuk 12: Zenuwstelsel
Sensorische input: opvangen van prikkels door sensoren (afferente informatie)
Motorische output: aansturen door het zenuwstelsel van de effectoren (efferente informie) bijv. je benen die
‘te horen’ krijgen dat ze moeten gaan lopen
Gemende zenuwen bevatten afferente en efferente zenuwvezels
Centrale zenuwstelsel (CZS) = hersenen en ruggenmerg
Perifere zenuwstelsel (PZS) = alle zenuwen buiten het CZS
Animale zenuwstelsel regelt integratie met omgeving zoals lichaam in beweging dan verhoogde activiteit van
skeletspieren. Wordt ook wel het willekeurige zenuwstelsel genoemd omdat het om activiteiten gaat die op
commando van de wil worden uitgevoerd. Dwarsgestreept spierweefsel
Vegetatieve zenuwstelsel regelt alle onbewuste activiteiten in het lichaam zoals hartactiviteit en spijsvertering
Onderscheidt hierin is para-sympathisch (invloed neemt hiervan toe als je rustig bent) en sympathisch (invloed
neemt hiervan toe als je actief bent) glad spierweefsel, hartspierweefsel, klierweefsel
Axon draagt impulsen over op een andere cel
en is omgeven door een vetlaagje, de
myelineschede. Deze is regelmatig
onderbroken dat zijn de insnoeringen van
Ranvier. Een neuron heeft altijd maar één
axon dat heel lang kan zijn en weinig
vertakkingen heeft
Dendrieten zijn korter en meer vertakt. Ze
ontvangen impulsen van andere zenuwcellen
en vervoeren die naar het eigen cellichaam
toe.
3 soorten neuronen:
-Sensibele neuronen zijn afferente neuronen.
Voeren impulsen van het PZS naar het CZS.
Hebben een lang dendriet.
-Interneuronen (schakelneuronen) liggen in het
CZS. Dragen impulsen van de ene op de andere
zenuwcel over.
-Motorische neuronen zijn efferente neuronen.
Vervoeren impulsen van het CZS naar het PZS.
Hebben een lang axon.
Gliacellen houden de neuronen bij elkaar en op hun plaats. Ze beschermen de neuronen zodat ze niet met
elkaar in contact komen, ze voorzien neuronen van voedingsstoffen en verwijderen afvalstoffen en ze ruimen
beschadigde neuronen op.
,5 soorten gliacellen:
-Astrocyten: maken contact met bloedvat aan de ene kant en neuron aan de andere kant. Zo kunnen ze de
neuronen voorzien van zuurstof en afvalstoffen afvoeren. Sommige kunnen bewegen door het CZS en kunnen
kapotte cellen opruimen dmv fagocytose. Bij veel beschadigd weefsel kunnen ze zich delen en zo meer tegelijk
opruimen, daarna vormen ze littekenweefsel. Er zijn aanwijzingen dat ze kunnen uitgroeien tot neuronen
-Oligodendrocyten: vrij kleine cellen met ongeveer 50 uitlopers die zich meerdere malen om een axon wikkelen
en zo beschermen tegen het weglekken van impulsen.
-Microgliocyten: ruimen beschadigde en verkeerde cellen in CZS op
-Ependymcellen: produceren hersenvocht en spelen een rol in de circulatie hiervan
-Schwanncellen: beschermen axonen in PZS tegen weglekken van impulsen
Witte stof: axonen met myelineschede.
Grijze stof: zenuwcellichamen en dendrieten. In het PZS zijn het de ganglia (zenuwknopen, ophoping
zenuwlichamen en dendrieten met dezelfde functie = nucleus of kern).
Om de zenuw zit een stevige bindweefselmantel: het epineurium. Bindweefselmantel om een bundel
zenuwvezels heet perineurium.
In een baan of tractus hebben axonen en lange dendrieten dezelfde oriëntatie. Banen die van de hersenen in
de richting van het ruggenmerg afdalen noemen we efferente banen. Stijgende banen noemen we afferente
banen.
Korten banen in de hersenen zijn associatiebanen en commissuren.
Piramidebanen: neuronen hebben een groot piramidevormig cellichaam, gebruikelijke dendrieten en een lang
axon
Extrapiramidale banen bestaan uit motorische zenuwvezels, lopen minder in bundels en ontmoeten een aantal
hersencentra
-Membraanpotentiaal = potentiaalverschil tussen binnen- en buitenkant van de cel
-Rustpotentiaal = membraanpotentiaal in rust = -70mV
-Permeabiliteit = doorlaatbaarheid van het celmembraan.
-Actief transport: natriuminflux = na prikkeling verandert de membraanpermeabiliteit, Na+-ionen stromen naar
binnen. Kaliumefflux = uitstroom van K+-ionen.
-Depolarisatie = veranderen van rustpotentiaal als gevolg van natriuminflux. Kaliumefflux maakt depolarisatie
ongedaan.
-Actiepotentiaal = als het membraanpotentiaal positief is en er een impuls ontstaat. Daarna meteen
kaliumefflux
-Repolarisatie = als rustpotentiaal weer terug is gebracht
-Na/K-pomp zorgt dat de Na/K-verhouding binnen en buiten constant blijft.
Neurotransmitter: chemische boodschapperstof, Exciterende neurotransmitters werken stimulerend bij
impulsoverdracht en veroorzaken depolarisatie, gevolg kan bijv. zijn samentrekken spier. Inhiberende
neurotransmitters verlagen juist de permeabiliteit van het postsynaptische membraan, gevolg bijv. ontspannen
spier.
Postsynaptische membraan heeft receptoren waar neurotransmitter aan bind hierna openen de
membraankanaaltjes en treedt natriuminflux op.
Motorisch eindplaatje zit aan het uiteinde van een motorisch axon ipv vertakking en heeft contact met een
spiervezel.
Cerebrum = grote hersenen
Cerebellum = kleine hersenen
Hersenstam bestaat van boven naar beneden uit Midbrain, Pons, Medulla oblongata
Substantia nigra produceert dopamine, tekort hiervan veroorzaakt de ziekte van Parkinson
Canalis centralis = centrale
kanaal
Reflexboog = weg die impulsen van een reflex afleggen, vanaf receptor (sensor) tot effector (spier of klier).
Receptor -> sensibel neuron -> eventueel een of meerdere schakelneuronen in het CZS -> motorisch neuron ->
reactie door een effector.
Monosynaptische reflex heeft een hele korte reflextijd (slaan op knie). Polysynaptische reflex duurt wat langer
Hersenvliezen:
-Dura Mater = harde vlies, bekleedt de binnenkant van de schedelbeenderen. Tussen beide hemisferen is de
dura mater diep naar binnen gegroeid. In het wervelkanaal bevind zich tussen het wervellichaam en het
ruggenmerg een ruimte, de epidurale ruimte
-Arachnoïdea = spinnenwebvlies, vergroeid met dura mater aan de ene kant en pia mater aan de andere kant.
Hierdoor is het verend opgehangen en het hersenvocht in de ruimte ertussen (arachnoïdale ruimte) beschermd
ook tegen schokken.
-Pia Mater = zachte vlies, dunne laag bindweefsel dat elke winding en plooi van het hersenoppervlak volgt.
Voorziet het zenuwweefsel van voedingsstoffen en zuurstof en voeren afvalstoffen af.
-Ventriculi laterales cerebri (zijventrikels)
-Ventriculus tertius cerebri (derde ventrikel),
verbonden aan elke zijventrikel dmv
foramen interventriculare. Verbonden aan
vierde ventrikel dmv aqueductus
mesencephali
-Ventriculus quartus cerebri (vierde
ventrikel) sluit via drie kleine openingen aan
de achterkant aan op de arachnoïdale
ruimte.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stellavdburgh. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.45. You're not tied to anything after your purchase.