Thema 1: Hoest, Hemoptoë, Stemveranderingen ....................................................................... 2
HC Herhaling ademhaling......................................................................................................................... 2
HC Hoest en relevante ziektebeelden .................................................................................................... 13
HC Stem en haar stoornissen ................................................................................................................. 19
HC Van anatomie en fysiologie naar diagnostiek van longziekten ........................................................ 24
WC Lage Luchtweginfecties ................................................................................................................... 30
HC Longgeluiden .................................................................................................................................... 35
HC Anatomie thorax ............................................................................................................................... 38
HC Therapie Long ................................................................................................................................... 44
WC Radiologie van de thorax ................................................................................................................. 50
Thema 2: Hartkloppingen .......................................................................................................... 55
HC Opfris hart ......................................................................................................................................... 55
HC Hartkloppingen ................................................................................................................................. 69
HC Hartgeluiden ..................................................................................................................................... 76
HC ECG.................................................................................................................................................... 79
HC Zelfmanagement............................................................................................................................... 84
HC Diagnostiek in Cardiologie ................................................................................................................ 85
Thema 3: Afwijkende urine........................................................................................................ 89
HC Inleiding nierfysiologie...................................................................................................................... 89
HC Nefrotisch syndroom ........................................................................................................................ 98
HC Proteïnurie ...................................................................................................................................... 102
HC Hematurie ....................................................................................................................................... 105
Thema 4: Pijn op de borst ....................................................................................................... 113
HC Inleiding pijn op de borst ................................................................................................................ 113
HC Farmacologie pijn op de borst en hartfalen ................................................................................... 116
HC Hart- en longchirurgie..................................................................................................................... 121
WC Pijn op de borst.............................................................................................................................. 124
HC Hartfalen ......................................................................................................................................... 125
Thema 5: Nierinsufficiëntie ..................................................................................................... 127
HC Nierpathologie ................................................................................................................................ 127
HC Immunologie en nierziekten ........................................................................................................... 129
HC Acute nierinsufficiëntie .................................................................................................................. 133
HC Chronische nierinsufficiëntie .......................................................................................................... 139
HC Nierfunctie vervangende therapie ................................................................................................. 146
HC Ethiek .............................................................................................................................................. 150
RC Nierinsufficiëntie ............................................................................................................................. 151
Thema 6: Dyspneu................................................................................................................... 153
HC Dyspneu .......................................................................................................................................... 153
E-learnings ............................................................................................................................................ 156
HC Dyspneu en relevante aandoeningen ............................................................................................. 159
HC Stridor ............................................................................................................................................. 163
1
,Thema 1: Hoest, Hemoptoë, Stemveranderingen
HC Herhaling ademhaling
Onderverdeling van de longen:
Kwabben
o Van elkaar gescheiden door fissuren: viscerale pleura
Segmenten:
o Van elkaar gescheiden door septa (schotten)
o In principe geen lucht- en bloeduitwisseling tussen segmenten
Belangrijkste ademhalingsspier is het diafragma. De ribben trekken het sternum iets omhoog,
waardoor de inhoud van de thorax groter wordt. Hulpademhalingsspieren worden bij gezonde mensen
eigenlijk nauwelijks gebruikt. Ze zitten bovenaan en ze kunnen het sternum en de bovenste ribben iets
omhoog trekken.
Het punt wat het verst verwijderd is van het scharnierpunt wordt naar het proximale punt
toegetrokken. Het scharnierpunt is een soort facet waar de spier aan de rib vast zit.
Externe tussenribspieren: lage punten zijn het verst verwijderd van het scharnierpunt en
trekken dus de onderste rib naar de bovenste rib toe. Ze heffen de ribben inspiratie.
Interne tussenribspieren: trekken de ribben naar beneden expiratie.
Uitzaaiingen lymfeklieren bij longcarcinoom:
N1 ipsilaterale hilus
N2 ipsilaterale mediastinum
N3 contralaterale mediastinum en supraclaviculaire klieren
2
,Wand trachea
Mucosa
o Epitheel
Pseudomeerlagig cilinder epitheel
Cellen met cilia (trilharen) – 30%
Slijmbeker (goblet) cells – 30%
Kleine granule cellen – 8%
Entero-endocriene (hormonale functie niet bekend)
Basale cellen – 30%
Vernieuwing (dichtst bij het basale membraan)
o Basaalmembraan: ikke en compacte reticulaire lamina
o Lamina propria: losmazig bindweefsel
BALT: bronchiaal lymfatisch weefsel
Elastisch membraan (grens mucosa-submucosa)
Submucosa
o Losmazig bindweefsel
o Hulplaag voor de mucosa
Bloedvaatjes
Lymfatische vezels
Zenuwen
o Klieren
Seromucineuze klieren (eenlagig kubisch epitheel)
Bevatten glyoproteïne-rijk slijm
Vooral aanwezig aan de achterkant van de trachea (zonder kraakbeen)
3
,Bronchus
Mucosa
o Pseudomeerlagig kubisch epitheel met cilia
o Lamina propria (basaal membraan is verdwenen)
Musculair weefsel
o Een continue laag van verweven gladde spiercellen
o Spiraalvormige oriëntatie
o De contractie regelt de juiste diameter van de luchtweg
Submucosa
o Losmazig bindweefsel
Kraakbeen
o Discontinue kraakbeen platen die verminderen als de bronchiale diameter verkleint
Adventitia
o Matig compact bindweefsel: continue met dat van aangrenzende structuren
Bronchiolus
Diameter <1 mm
Geen slijmbekercellen
Geen kraakbeen
Relatieve dikke laag glad spierweefsel
Clara cellen: maken een beetje secreet (slijm) wat op de trilharen
terecht komt. Dit zijn kleine hoeveelheden.
Elastisch weefsel in lamina propria
Worden opengehouden door het parenchym (netwerk van alveoli):
pathofysiologisch een belangrijk gebied.
De bronchiolus en de a. pulmonalis tak lopen tot heel ver in de periferie
samen naar een ‘verzorgingsgebied’. Een heel groot gebied in de longen
wordt dus door deze twee voorzien van lucht en zuurstofarm bloed.
Terminale bronchioli:
Pseudomeerlagig cilinderepitheel met cilia
Geen slijmbekercellen
Membraneus
Claracellen
o Geen trilharen
o Afgerond/ koepelvormig apicaal oppervlak
o Proteïne afscheidende kenmerken
o Oppervlakte-actieve stof (lipoproteïne)
Een paar brush-like en kleine granulaire cellen
Gladde spierlaag
Respiratoire bronchioli:
Pseudomeerlagig cilinderepitheel met cilia
Proximaal: cellen met trilharen en claracellen
Distaal: meer claracellen dan cellen met trilharen
4
, Alveoli
Plaatsen waar lucht de bronchioli verlaat en weer ingaat om zo O2
en CO2 uit te wisselen.
Aveolair kanaal
Grootste deel van de wand bestaat uit openingen naar:
o Alveolaire zakjes (longblaasjes)
Ruimtes omgeven door clusters van alveoli
o Alveoli
Dunwandige structuren met een diameter
van ongeveer 0,2 mm
Omgeven door een dicht capillair netwerk
Tussen de alveoli: een bindweefsellaag die dunne bloedvaatjes
bevat: alveolaire septum
Mechanica: elasticiteit/ stijfheid
Afhankelijk van hoe de luchtweg is opgehangen aan (gezond of ongezond) parenchym.
o Door heel veel fibrose in de wand van een bronchiolus maakt een contractie het buisje
helemaal niet zo heel veel nauwer
o Wanneer het parenchym rondom de bronchiolus netjes intact is en er ontstaat
bronchoconstrictie, dan komen de elastische vezels onder spanning en houden de
contractie een beetje tegen
o Bij emfyseem zijn een heleboel aanhechtingen van het alveolaire weefsel weg,
waardoor een heel klein beetje contractie al een enorme vernauwing van het lumen
van de bronchiolus
Bij een pneumothorax herken je een ruststand van de thoraxwand en de long. De long verkleint en de
thorax zet zich uit. Diafragma gaat naar beneden en het mediastinum wijkt uit naar de contralaterale
kant.
Buffalo chest: een anatomische afwijking, waardoor beide pleuraholten met elkaar verbonden zijn.
Gebeurt vaak op plekken waar de pleura’s dicht bij elkaar liggen
Bij een pneumothorax is er meer gevaar, omdat je in principe maar 1 long hebt
Geeft verder geen problemen
Acinus: functionele eenheid: terminale bronchiolus, alveolaire kanalen en alveolaire zakken die
bestaan uit clusters van alveoli waar de gasuitwisseling met het bloed plaatsvindt.
5
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brittvda. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.62. You're not tied to anything after your purchase.