In deze samenvatting staan al de hoofdstukken die in de lessen van meneer De Ridder behandeld zijn. Dit zijn hoofdstukken 1-4, 10-12, 14-19, 21 en 23.
De overige hoofdstukken zijn door mevrouw Egana behandeld en zijn terug te vinden in een aparte samenvatting. Je kan ze ook als bundel aankopen te...
HOOFDSTUK 1: INLEIDING TOT HET RECHT: ALGEMENE INLEIDING
1. VERANTWOORDING
Recht = relevant voor iedere burger (iedereen weleens mee geconfronteerd)
Vb. geflitst worden,
scheiden, werknemer zijn
etc.
Verschil met andere normenstelsels:
Moraal (geestelijk welzijn, oorsprong in mens, niet in gemeenschap) / geweten
Godsdienst (relatie tussen godheid en de mens, zowel innerlijke als uiterlijk gedragingen)
Religie beïnvloedt het recht onrechtstreeks (vb. feestdagen)
Maar… recht neutraal t.o.v. geloof (Grondwet)
2. BEGRIP RECHT
2.1. Algemeen
Objectief recht (rechtsregels in hun geheel)
Geheel van algemeen geldende normatieve regelen
= opbouw van dit Opgelegd of ontvangen en bekrachtigd door de staat
deel (2.2, 2.3, 2.4 en Waarvan de naleving afdwingbaar is
2.5) Beoogt de ordening van het maatschappelijk leven.
subjectief recht:
Toegepast objectief recht
Bevoegdheid die een rechtssubject kan terugvinden in een
objectieve rechtsregel (vb. recht om een aangekochte woning te
verbouwen en te verhuren of verkopen)
Vermogensrecht en persoonlijkheidsrechten
Niet ongelimiteerd
2.2. Geheel van algemeen geldende normatieve regels
Merendeel regels = gedragsregels (betrekking op het gedrag van rechtssubjecten)
2.2.1. Verbods-, gebods-, toelatings- en organieke regels
Verbodsregels je mag / kan niet
Gebodsregels je moet
Toelatingsregels je mag
Organieke regels niets te maken met gedragen = iets organiseren (Vb.
aantal volksvertegenwoordigers)
, 2.2.2. Aanvullend of dwingend recht
Moet je deze regels naleven of mag je ervan afwijken?
Onderscheid = van praktisch belang (overeenkomsten die worden afgesloten en die tegen het
dwingend recht ingaan worden sowieso nietig verklaard en gesanctioneerd)
Dwingend recht
= Naleving door ELK rechtssubject geen keuze
Niet naleving = sanctie
o Regels die de openbare orde (fundamentele voorschriften in
samenleving) en de goede zeden (moraal) [kan veranderen!]
aanbelangen.
Absolute nietigheid
o Regels die groepen zwakkere personen beschermen (vb.
consumenten, bedrogen contractant etc.)
Relatieve nietigheid : beschermde persoon moet
nietigheid vragen
Aanvullend recht
= Je kan ervan afwijken. Deze rechtsregels gelden zolang rechtssubjecten geen
andere regeling getroffen hebben. KEUZE.
Vb. Plaats en tijdstip betaling bij verkoop wet voorziet standaard, maar kan
van afgeweken worden.
2.2.3. Algemene of individuele normen ! Soms dus ook vaag, omdat ze algemeen
zijn: aan rechter om begrippen als ‘fout’,
‘grove fout’ of ‘zware schuld’ (etc.) uit te
o Algemene normen = merendeel
spreken
Gelden voor alle rechtssubjecten
o Individuele normen = beperkt
Vb. Aanstelling notaris
2.3. Door de Staat opgelegde of ontvangen en bekrachtigde normen
o In een staat: samenwerking regels nodig
Staat = entiteit die beschikt over gebieden, bevolking en een regering
(federaal, gemeenschappen, gemeenten enz.)
o Recht = normenstelsel van de staat
Overheid (merendeel rechtsregels)
Rechtssubjecten zelf Gewoonte (herhaaldelijke gedraging en door
de overheid erkende/opgelegde sanctie) (vb. Handgift)
Rechtspraak past algemene wetten toe + concretiseert én vult ook
leemtes in.
, 2.4. Afdwingbare normen
Staat:
Zorgt voor sancties
Privaatrechtelijk: herstellende beteugeling
Strafrechtelijk: boetes, gevangenisstraf etc. (= van publiekrechtelijke aard)
Organiseert structuren die over naleving oordelen en sancties uitvoeren (rechtbanken en
politie met gevangenissen)
2.5. Normen die de ordening van het maatschappelijke leven beogen
Menselijk kenmerk van het recht.
Recht moet orde scheppen Verhinderen van ‘wet’ van de sterkste.
Vb. verkeersreglement.
Orde komt boven rechtvaardigheid (vb. verjaring kan onrechtvaardig zijn principieel gezien, maar
omwille van de rechtszekerheid is het te verantwoorden)/
3 parameters dus:
o Rechtszekerheid
o Rechtvaardigheid
o Doeltreffendheid
2.6. Casus
ENKELE BEGRIPPEN:
• Rechtssubject = persoon voor wie de rechtsnorm rechten en plichten meebrengt. Dit
kan een natuurlijk persoon (een individu) of rechtspersoon (BV, NV, enz.) zijn.
• Rechtsfeit = elke gebeurtenis, omstandigheid of handeling waaraan het objectief
recht rechtsgevolgen koppelt zonder dat er de intentie was ze teweeg te brengen.
Bv. overlijden (openvallen nalatenschap), verkeersongeval (schuldvordering
slachtoffer)
• Rechtshandeling = elke handeling bewust gesteld om rechtgevolgen te bereiken die
het objectief recht aan die handeling heeft verbonden.
,
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sennarodriguesdasilva. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.18. You're not tied to anything after your purchase.