100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Werkgroepopdrachten inleiding strafrecht $6.97
Add to cart

Other

Werkgroepopdrachten inleiding strafrecht

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Alle op- en aanmerkingen van de docent zijn in het rood weergeven

Preview 4 out of 39  pages

  • February 8, 2023
  • 39
  • 2020/2021
  • Other
  • Unknown
avatar-seller
Week 1


Opdracht 1: Vragen bij Stille SMS en Onderzoek smartphone
1. In het arrest Stille SMS is volgens de verweerder door de inzet van de Stille SMS een
inbreuk gemaakt op de privacy van de verdachte. Dit grondrecht is geregeld in art. 10
van de Grondwet. Te vinden in rechtsoverweging 2.2.2. van de Hoge Raad
2. De wettelijke grondslag voor de opsporingsactiviteit ligt volgens de Hoge Raad in art.
3 Politiewet (dit is een open norm, deze moet nog door rechters nader worden
ingevuld – bijvoorbeeld door een arrest als deze) en artikel 141 en 142 Sv. Hierin
staat dat de politie de bevoegdheid heeft om van een niet specifiek in de wet
geregelde opsporingsbevoegdheid gebruik te maken indien toepassing van de
opsporingsmethode een beperkte inbreuk maakt op de grondrechte van burgers en
niet zeer risicovol is voor de integriteit en de beheerbaarheid van de opsporing
Dit is te vinden in rechtsoverweging 2.4
Het hof had geoordeeld in rechtsoverweging 2.2.2 dat de ‘stille sms’ niet kon vallen
onder een bijzondere opsporingsbevoegdheid.
Integriteitscriterium
Inbreukcriterium
Duur
Intensiteit
Frequentie
Dit noemt met toetsingskaders, dit staat in het arrest
(min of meer compleet beeld)
3. Wettelijke grondslag voor het onderzoek aan de smartphone was artt. 94 95 96 Sv
4. De A-G stelt dat de algemene bevoegdheid van opsporingsambtenaren, neergelegd
in art. 94 Sv in verbinding met art. 95 jo. 96 Sv, voldoende legitimatie biedt voor het
onderzoek, indien het slechts een beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer
heeft gemaakt. Hier zal sprake van kunnen zijn indien het onderzoek slechts bestaat
uit het raadplegen van een gering aantal gegevens die op de elektronische
gegevensdrager of in het geautomatiseerde werk staan. Als het onderzoek zó
verstrekkend is dat een min of meer compleet beeld is verkregen van bepaalde
aspecten van het persoonlijk leven van de gebruiker van de gegevensdrager of het
geautomatiseerde werk, dan kan dat onderzoek onrechtmatig zijn jegens die
gebruiker. Daar zal in het bijzonder sprake van kunnen zijn als die gegevens door
middel van een technisch hulpmiddel worden verkregen. (r.o. 3.4)
Het cassatiemiddel gaat ervan uit dat een door een opsporingsambtenaar verricht
onderzoek aan een inbeslaggenomen smartphone zonder meer zijn wettelijke
grondslag vindt in art. 94 Sv. Gelet op het voorgaande (zie r.o. 3.4) is deze opvatting
onjuist en kan het middel niet tot cassatie leiden. (r.o. 3.5)
De Hoge Raad verwerpt de beroepen. (r.o. 5)
Het wordt onrechtmatig als er wel een min of meer compleet beeld wordt gegeven
van de persoonlijke levenssfeer van de verdachte
Het is wel rechtmatig als de hoge raad een beperkt beeld krijgt (een niet min of meer
compleet beeld)

, 5. Deze opsporingsmethode kan worden gebaseerd op art. 3 Politiewet en art. 141 en
142 Sv (algemene bevoegdheid van opsporingsambtenaren) indien het slechts een
beperkte inbreuk maakt op grondrechten van burgers en niet zeer risicovol is voor de
integriteit en beheersbaarheid van de opsporing. In casu vormt de toepassing van
drones om hennepkwekerijen op te sporen in ieder geval geen risico’s voor de
integriteit en beheersbaarheid van de opsporing. Daarnaast maakt het ook slechts
een beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de bewoners van de huizen
waar de drones overheen vliegen. Er wordt namelijk niet een min of meer compleet
beeld verkregen van bepaalde aspecten van het persoonlijke leven van de bewoners.
De enige informatie die de opsporingsambtenaren verkrijgen, is het feit of er wel of
geen sneeuw op hun daken liggen. Dit levert slechts een zeer beperkte of zelfs geen
inbreuk op de privacy van de bewoners op.

Opdracht 2: Casus Een zware mishandeling
De uitgangspunten en beginselen van het strafprocesrecht die in het geding zijn:

‘Dries vraagt of zijn advocaat bij het verhoor aanwezig mag zijn. De verhorende
politieambtenaren weigeren dit.’ ‘Elk verhoor duurt vier uur en vindt plaats in afwezigheid
van de raadsman.’ – recht op een advocaat/rechtsbijstand (art. 28 Sv)

Tijdens de beide verhoren hangen er foto’s van het mishandelde slachtoffer op een prikbord,
daarnaast hangen foto’s van Dries’ dochter. – pressieverbod, verklaringen moeten niet
afgedwongen worden (art. 29 Sv)

Zwijgrecht, voorafgaand aan een verklaring moet de politie jou cautie aangeven. Als dit niet
gebeurt kan dit vergaande gevolgen hebben. Art. 29 lid 2 Sv

Interne openbaarheid wordt ook geschonden, hij mag niet in het rapport kijken art. 30 Sv
Art. 6 EVRM – recht op een eerlijk proces

Externe openbaarheid, in beginsel zijn alle rechtszaken openbaar. Doel hiervan is
bijvoorbeeld rechtszekerheid en preventie, vooral algemene preventie. Kanaliseren van
maatschappelijke onrust. Vastgelegd in art. 121 GW, hier kunnen uitzonderingen op zijn
Art. 269 Sv

Contra expertise – het recht op tegenonderzoek, art. 150b/150c Sv

Slachtoffer wil niet getuigen, hoor en wederhoor toepassen.
Art. 6 EVRM – recht op een eerlijk proces

,Rechtsbescherming zowel verdachte als gewone burgers moeten worden beschermd tegen
de overheid. Begrenzing aan de bevoegdheden van de overheid.
Art. 1 Sv – legaliteitsbeginsel

Grondslagen voor overheidsoptreden moet in de wet staan

Arrest stille SMS

Hof gaat wel de zaak helemaal opnieuw behandelen.
Rechtbank en hof zijn wel feitenrechters

Rechtsvraag staat vaak in het arrest – vaak bij de conclusie van de AG

Als de Hoge raad het beroep verwerpt dan kom het weer terug bij het hof, wel een ander
hof dan waar je eerst bent geweest.

, Week 2


Opdracht 1: Casus De Snelle Fietser
1. Het handelen van dirk is aanhouding omdat hij hem greep met het doel om het voor
te kunnen geleiden aan de (hulp)officier van justitie voor verhoor.
Staandehouding (art. 52 Sv) heeft als enige doel de identiteit van de verdachte
achterhalen, dit was in deze casus niet het geval.
Aanhouden – zo snel mogelijk voorgeleiden aan de ovj (art. 53 Sv)
Staandehouden – identiteit achterhalen, niet per se voorgeleiden aan de ovj (art. 52
Sv
2. In dit geval is er sprake van een ontdekking op heterdaad. Dirk ontdekt het strafbare
feit op het moment dat het begaan wordt. In geval van ontdekking op heterdaad is
volgens art. 53 Sv een ieder bevoegd de verdachte aan te houden. Vereisten in dit
artikel geven aan of dit wel of niet rechtmatig is gebeurd.
a. Sprake van een verdachte in de zin van art. 27 Sv – in de casus is er sprake van
een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit. Dirk heeft zelf
gezien dat Kars de gestolen e-bike overkoopt en er vervolgens haastig mee
weg te gaan (men kan dit herleiden tot het arrest Zeedijk) Heling is daarnaast
ook degelijk een strafbaar feit. Pas op het moment dat ze beginnen te rennen
en hij met een rood hoofd de sleutels in zijn zak doet is er sprake van een
redelijk vermoeden. Dus alleen bij het zien van die mensen bij de brug is er
geen sprake van een redelijk vermoeden.
Wettelijke eisen en ook rechtmatige eisen. Wettelijke eisen zijn hier genoemd
en de rechtmatigheid eisen zijn de proportionaliteit en de subsidiariteit
Proportioneel en subsidiair wordt aan voldaan (HR Braak bij Binnentreden)
Pas wanneer de casus aanwijzingen geeft dat hier niet aan is voldaan, dan
moet dit uitvoerig besproken worden en uitgelegd. Anders mag je op het
tentamen volstaan door het te noemen zoals hierboven.
b. Sprake van een aanwijsbaar strafbaar feit – heling is strafbaar gesteld in art.
416 Sr
c. Sprake van ontdekking op heterdaad – Dirk heeft het strafbare feit ontdekt
terwijl het begaan werd
d. Wordt de verdachte voorgeleid aan de (hulp) officier – de casus laat zien dat
hij wordt meegenomen naar het politiebureau voor verhoor.
In dit geval kan er worden gezegd dat de aanhouding rechtmatig is, omdat er aan alle
vereisten is voldaan.

Opdracht 2: Casus De Ukelele
De rechtmatigheid van de inverzekeringstelling beoordelen aan de hand van de vereisten
- Art. 57 lid 1 Sv bevel moet van de hulpofficier of officier komen, dit gebeurt ook in de
casus
- Art. 27 Sv  kijken of er in de casus sprake is van een verdachte. Er moet voldaan
worden aan de 3 vereisten.
- De verdachte moet dan ook eerst gehoord zijn, in de casus is ze gehoord door twee
agenten

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juliettel77854. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52928 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.97
  • (0)
Add to cart
Added