Inhoud
Hoofdstuk 1: introductie tot cellen.........................................................................................................2
Hoofdstuk 2: Chemie in de cel................................................................................................................6
1. Suikers (vormen polysachariden)....................................................................................................7
2. Vetten (vetten en membraanlipiden).............................................................................................8
3. Aminozuren (proteïnen).................................................................................................................9
4. Nucleotiden....................................................................................................................................9
5. Macromoleculen...........................................................................................................................10
Hoofdstuk 3: energie, katalyse en biosynthese....................................................................................11
1. Energie..........................................................................................................................................11
2. Katalyse........................................................................................................................................12
3. Vrije energie.................................................................................................................................12
Hoofdstuk 4: De structuur en functie van eiwitten...............................................................................14
1. Enzymen.......................................................................................................................................17
2. Antilichamen: andere klasse van eiwitten....................................................................................18
3. Enzymregeling..............................................................................................................................19
4. Eiwitten bestuderen.....................................................................................................................22
Hoofdstuk 5: DNA en chromosomen....................................................................................................25
1. Chromosomen..............................................................................................................................26
2. Toegankelijk maken van DNA.......................................................................................................27
Hoofdstuk 6: DNA replicatie, foutenherstel en recombinatie..............................................................28
1. DNA replicatie...............................................................................................................................28
2. DNA schade..................................................................................................................................31
Hoofdstuk 7: van DNA tot proteïne......................................................................................................32
1. Transcriptie...................................................................................................................................32
Bij eukaryoten...............................................................................................................................33
2. Translatie......................................................................................................................................33
3. Afbraak.........................................................................................................................................36
Hoofdstuk 13: Hoe kunnen cellen energie halen uit voedsel?..............................................................37
1. Glycolyse.......................................................................................................................................38
2. Krebscyclus (in mitochondrien)....................................................................................................45
3. Tekort aan glucose........................................................................................................................49
1
, Hoofdstuk 1: introductie tot cellen
Vroeger: cytologie, biochemie en genetica -> nu celbio
Onderscheid maken tussen levende en niet levende materie
Levend: bestaat uit 1 of meerdere cellen
Cel is basis van het leven
Alle cellen bestaat uit andere cellen
Elke levende cel is in staat op zichzelf te vermenigvuldigen
Virus is niet levend want niet in staat op zichzelf te vermenigv, gebruikt gastheercel hiervoor
Bacteriën zijn wel levend, kunnen zelfstandig delen
Meerdere cellen - weefsel – organen
Blote oog: 200 µm
Ontdekt in de 17de eeuw, zag cellen door lichtmicroscoop (200nm), was bijzonder waarheidsgetrouw
Maar nu veel beter, er wordt veel gewerkt met kleuringstechnieken waardoor je veel meer detail kan
zien
Fluorescentie microscoop= gebruikt men nu, ongeveer hetzelfde als lichtmicroscoop, absorptie en
emissie van licht met verschillende golflengten
Elektronenmicroscoop (0,2nm) beeld wordt gevormd door elektronen die door het objectoppervlak
weerkaatst worden, 2 soorten:
- Transmissie elektronenmicroscoop (enorm hoge resolutie)
- Scanning elektronenmicroscoop (gaan niet erdoor maar botsen op het oppervlak en kaatsen
terug dus meer 3D)
Nobelprijs gegeven voor elektronenmicroscopie, veel beter beeld
Binnen elke levende cel gebeurd quasi hetzelfde, elke cel heeft
DNA:
Als de cel wil delen moet dat DNA volledig bijgemaakt worden
(=DNA replicatie)
Binnen de cel wordt dat DNA afgeschreven tot RNA (= transcriptie)
RNA wordt verder getransleerd tot eiwit (=translatie)
In elke levende cel is dat basismechanisme hetzelfde
We onderscheiden 2 type cellen
- Prokaryoten: meest divers en uitgebreid, hebben geen
celorganellen zoals celkern, mitochondriën… alles zit los in het
cytoplasma, niet mooi geordend
Twee soorten
o Bacteriën: Verschillende vormen en grootten
(bolvormige-, staafvormige- en spiraalvormige cellen)
o Archaea : hebben iets van eukaryoten, leven in heel
extreme omstandigheden
- Eukaryoten: meercellige organismen en gistcellen
Bestaat uit
o Nucleus
omgeven door dubbele
kernmembraan
nucleolus/kernlichaam
DNA dicht bij membraan
(verpakt in chromosomen)
o Plasma membraan
=celmembraan
dubbele laag van fosfolipiden
semipermeabel membraan
o Mitochondrium
energiefabrieken van de cel
3
, veel membraanstructuur want belangrijk voor energiewinst (ATP)
buitenste en binnenste membraan
vrij grote celorganellen
oorsprong uit aerobe bacteriën
o Endoplasmatisch reticulum
=eiwitfabrieken
ribosomen zijn hierop gebonden
o Golgiapparaat
gestapeld membraan
neemt vezikels op die versmelten met Golgiapparaat en geeft hun inhoud vrij
aan de cel
o Lysosomen
staan in voor afbraak van cellulaire componenten en recyclage daarvan
o Peroxisomen
Zet zuurstofradicalen om zodat ze niet toxisch meer zijn
o Cytosol: alles wat binnen membraan is en geen celorganel is, heel dens/taai
o Ribosomen: eiwitfabrieken
endocytose: import naar cel
exocytose: export uit cel
Plasmamembraan is niet zo sterk dus meeste cellen hebben ook cytoskelet, bestaat uit 3
verschillende componenten
- Microtubuli: dikste draden, altijd aanwezig maar vooral zichtbaar bij celdeling
- Actine: kleinste draden, net onder plasmamembraan ter versteviging
- Intermediaire filamenten: qua grootte tussen beide, over volledig celoppervlak
Alle cellen bestaan uit primitieve prokaryote oercel die aanleiding gaf tot evolutie van verschillende
hedendaagse cellen
Modelorganisme worden gebruikt om onderzoek te doen
- E. coli is meest gebruikt
Voordeel: bacterie die heel snel groeit op heel goedkoop medium
Wordt veel gebruikt om DNA of eiwitten te maken
- Ander modelorganisme is gist, beetje dezelfde eigenschappen als e coli:
Eencellig eukaryoot
Relatief klein genoom
Groeit makkelijk en snel
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller helenajohn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.23. You're not tied to anything after your purchase.