Paragraaf 9.2
Bloeddruk ontstaat door het samentrekken van de hartkamers. In het hart is de bloedruk het hoogst,
door weerstand in de bloedvaten neemt de druk af, dus hoe verder van het hart hoe lager de
bloeddruk. Bij elke kamersystole (fase in de hartcyclus waarbij de kamers samentrekken en bloed de
slagaders inpersen) persen beide kamers binnen een halve seconde elk zo’n 80 ml bloed de slagaders
in en verlaten gelijktijdig het hart. Daarbij rekken de wanden van de slagaders uit.
Systolische druk = bovendruk, de druk op het bloed doordat het hart bloed de slagaders in pompt.
Door de pompdruk van het hart gaat de bloeddruk in de slagaders tijdelijk omhoog, de systolische
druk. Na het sluiten van de slagaderkleppen leidt het terugveren van de elastische slagaderwand tot
een korte drukverhoging.
Tijdens de diastole, het ontspannen van de kamers, neemt de bloeddruk weer af tot de basiswaarde:
de diastolische druk, onderdruk.
De veerkracht en de kwaliteit van de bloedvaten is van belang voor een goede bloedsomloop. In
bloedvatwanden ontstaan kleine littekens waardoor de wand verdikt. Dit leidt tot atherosclerose,
een vernauwing en verstijving van bloedvaten, dat een goed bloedtransport belemmert. Cholesterol
speelt hierbij een rol.
Eenheid bloedruk = pascal (Pa).
De hoogte van de systolische druk (bovendruk) en diastolische druk (onderdruk) kun je meten met
een bloeddrukmeter (om de bovenarm). De armslagader wordt dichtgedrukt, manchet laat de arts
langzaam in druk afnemen. Wanneer de druk in de manchet net iets lager is dan de druk tijden de
systole van de linkerkamer is de waarde van de bovendruk.
Paragraaf 9.3
Ecg (elektrocardiogram)= grafiek van de registratie van de elektrische activiteit in de boezems en de
kamers, via elektroden waargenomen. Eén hartslag in de ecg is een lijn met drie toppen.
P-top = top die samentrekken van boezems weergeeft.
ORS-complex = samentrekken van de kamers
T-top = elektrische activiteit door ontspannen van kamervezels
Tussen p-top en top van ORS-complex = gevolg van vertraging in de AV-knoop.
Samentrekken kamers en ontspannen boezems vindt tegelijk plaats.
Afwijkend piekenpatroon kan wijzen op problemen zoals hartinfarct.
Prikkelgeleidingssysteem = systeem van gespecialiseerde vezels en spiercellen in de hartspier, leidt
de elektrische prikkel uit de sinusknoop(=boezemknoop) over de hartspier. Zenuwen naar de
sinusknoop kunnen ritme verhogen of verlagen. Door het elektrische stroompje van de sinusknoop
trekken spiervezels in de buurt samen levert elektrisch stroompje op meer spiervezels trekken
samen beide boezem trekken vrijwel gelijk samen.
, De elektrische stroom van de sinusknoop bereikt op de grens van boezems en kamers een tweede
groep gespecialiseerde cellen: de AV-knoop (atrioventriculaire knoop). Deze geeft de prikkel met
een vertraging door zodat de kamers iets later samentrekken dan de boezems.
Bundel van His = bundel gespecialiseerde hartspierweefsel die vanuit e AV-knoop naar de rechter-
en linkerkant van de hartpunt loopt. Een vertakte bundel hartspierweefsel van de AV-Knoop. Einde
van de vertakking verspreiden prikkels zich in Purkinjevezels. De kamersystole die volgt, beweegt
vanuit de hartpunt naar boven toe, richting slagaders.
Hartminuutvolume = de hoeveelheid bloed die een hartkamer per minuut wegpompt.
Hartslag in rust rond de 70 slagen per minuut bij elke slag 70 ml bloed in de slagader 70 x 70 =
4900 ml per minuut.
Bij inspanning of stress ect. neemt het slagvolume toe, hoeveelheid bloed die een kamer per
hartslag wegpompt. De kracht van het samentrekken van de kamers neemt ook toe bij inspanning
groter hartminuutvolume en gestegen bloeddruk.
Bij inspanning activeert de sinusknoop de hartspier waardoor het zenuwstelsel en hormonen het
ritme waarmee de sinusknoop prikkels afgeeft beïnvloed.
Bij een hoge capaciteit bloed (bij veel inspanning) gaat het lichaam het bloed verdelen over
verschillende organen. Deze bloedaanpassing gaat via kringspiertjes rond de kleine slagaders in de
organen. Trekken samen wanneer minder bloed nodig is en ontspannen voor extra bloedtoevoer.
Paragraaf 9.4
Alle aan en afvoer van stoffen gaat via het bloed, je organen zijn hiervan afhankelijk. De meeste
stoffen zijn opgelost in het bloedplasma. De bloedsamenstelling bestaat uit: plasma, bloedcellen,
bloedplaatjes en stoffen zoals ionen, voedingsstoffen, afvalstoffen, eiwitten, hormonen en gassen.
Eiwitten:
- Transporteren moeilijk oplosbare stoffen zoals vetten en ijzer.
- Spelen een rol bij de afweer van ziektes.
- Zijn nodig voor de bloedstolling.
- Bestaan uit lange ketens aminozuurmoleculen en vormen een colloïd (= eiwitketens in het
bloedplasma, niet opgelost maar fijn verdeeld)
Bloedcellen en plaatjes:
- Ontstaan allemaal in het rode beenmerg.
- Rode bloedcellen: transporteren O2 en CO2. Uit stamcellen van rode beenmerg ontstaan
nieuwe bloedcellen. Worden afgebroken door milt en lever. Rode bloedcellen hebben geen
kern en organellen, hierdoor extra ruimte voor hemoglobinemoleculen.
- Witte bloedcellen: afweer tegen ziektes
- Bloedplaatjes: spelen een rol bij bloedstolling. (Zijn gen cellen, maar afgesplitste delen van
bepaalde typen bloedstamcellen).
Hemoglobinemoleculen:
- Bestaat uit vier eiwitketens (globinen) met elk een heemgroep. Elke heemgroep bevat een
ijzerion donkerrode kleur. Oxihemoglobine ontstaat door binding zuurstof aan ijzerionen.
Evenwichtsreactie: Hb + O2 ⇄ HbO2. Geen elektronenoverdracht, dus geen gewone oxidatie.
Het is een oxigenatie, een losse binding die makkelijk verbreekt, in tegenstelling tot een
oxidatie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hannehoek. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.