1.1
Welvaart kun je op verschillende manieren meten:
1. Bruto binnenlands product per inwoner. Dit bereken je door de waarde van alle
goederen en diensten die door binnen en buitenlandse personen en bedrijven in een
land, in een jaar worden geproduceerd op te tellen. Als je dit bedrag door het aantal
inwoners deel heb je het bbp per hoofd.
2. De samenstelling van de beroepsbevolking. Dit betekend dat een deel van de
bevolking dat tegen betaling een beroep uitoefent plus de werklozen. De
beroepsbevolking wordt ingedeeld in de primaire, secundaire en tertiaire sector.
3. De VN-ontwikkelingsindex. Hierbij let men naast inkomen ook op de
levensverwachting bij geboorte en het analfabetisme. De ontwikkelingsindex wordt
gebruikt om maatschappelijke ontwikkeling vast te stellen. De welzijnsindex zegt ook
meer hoe het echt gaat met de mensen in een land dan het bbp per hoofd.
Aan meting met van het bbp/hoofd zitten ook nadelen:
1. Voor een dollar kun je in het ene land veel meer kopen dan in het andere land.
Daarom heeft men de koopkracht bedacht. Dit zijn de hoeveelheid goederen of
diensten die je in een land voor 1 dollar kan kopen.
2. De inkomsten uit de informele sector, de ruilhandel en de zelfvoorziening tellen niet
mee in de statistieken van de officiële economie. In veel landen is de informele
sector veel groter dan de formele sector.
3. Het bbp/hoofd is een gemiddeld inkomen en de afwijkingen ten opzichte van het
gemiddelde kunnen erg groot zijn. Ongewenste en grote verschillen in inkomen en
ontwikkelingskansen tussen mensen noem je sociale ongelijkheid.
4. Het bpp/hoofd laat geen regionale verschillen zien. Onrechtvaardige verschillen in
welvaart en ontwikkeling tussen gebieden noem je regionale ongelijkheid. Zo ligt
het bruto regionaal product/hoofd in arme gebieden lager.
Centrum landen = de rijke vooral Westerse landen
Semi Periferie landen = landen die de laatste 20 jaar een flinke groei hebben doorgemaakt
Periferie landen = de armste landen
, 1.2
De bevolkingsspreiding is in de wereld erg onregelmatig verdeeld. Vrijwel de hele
bevolking woont op 10% van het aardoppervlak.
Bevolkingsdichtheid = het gemiddeld aantal inwoners per vierkante km
De verklaring voor de bevolkingsspreiding is een mix van natuurlijke en sociaaleconomische
factoren:
1. De natuurlijke mogelijkheden. Geschikt klimaat, vruchtbare grond en
beschikbaarheid van water. Niet te bergachtig.
2. De ligging. Gebieden moeten gunstig liggen ten opzichte van de economische
kerngebieden in de wereld.
3. Het koloniale verleden. In vrijwel alle vroeger gekoloniseerde gebieden concentreert
de bevolking zich in kustgebieden.
Het westerse cultuurgebied (gebied waarin culturen sterk met elkaar overeenkomen)
beslaat het grootste oppervlak maar de Chinese cultuur telt de meeste leden.
In de geografie kijken ze vooral hoe verschillende culturen hun gebied hebben ingericht, de
bouwstijl en de kleding.
De verspreiding vanuit een kerngebied van cultuurelementen zoals taal, religie, sport en
mode noem je diffusie. het nieuwe cultuurelement wordt vaak aangepast aan de bestaande
cultuur dat heet cultuurvermenging of acculturatie.
1.3
Gelet op democratisch gehalte onderscheiden we hierin 3 vormen:
1. Democratisch. De burgers hebben door vrije verkiezingen grote invloed op het
bestuur. Deze bestuursvorm vind je vooral in westerse landen.
2. Beperkte democratie. In deze landen wordt de bevolking sterk gecontroleerd door de
centrale overheid. Burgers hebben wel stemrecht, maar mogen alleen stemmen op 1
of 2 door de overheid gekozen politieke partijen.
3. Dictatuur. Hierbij wordt het land autoritair bestuurd door 1 partij, een kleine
minderheid of zelfs een dictator. Vaak gaan dan de politieke en economische macht
hier hand in hand. Er bestaan niet veel mensenrechten (recht op vrijheid, gelijkheid
en rechtvaardigheid).
Om enig tegenwicht te bieden aan deze grootmachten gaan kleinere landen regionale
samenwerkingsverbanden aan. Er kan geconcludeerd worden dat het democratisch
gehalte in de wereld is toegenomen sinds de val van de muur. Maar de weg naar een echte
democratie is in veel landen erg lang.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller veronboelman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.78. You're not tied to anything after your purchase.