Hoorcollege 1: sociale ongelijkheid
Sociologie kijkt naar contexten, niet naar individuen (geschikt voor samenlevingsvraagstukken)
-De sociologie houdt zich bezig met sociale structuren binnen de groep.
-Sociologie kijkt ook naar hoe groepen zich ten opzicht van elkaar gedragen
-Sociale structuren (groepen) hebben veelal sociale normen die leidend zijn hoe mensen zich
gedragen. Deze normen overstijgen het individu (die sociale structuur (groep) blijft bestaan los van
de mensen die erin zitten)
-Je vindt andere oorzaken en gevolgen als je het collectief en sociale structuur bekijkt dan als je naar
het individu kijkt
Sociale structuren:
-De simpelste sociale structuur is tussen 2 mensen = diade (want er zit een verhouding tussen die
twee)
Wat wordt er bedoeld met participatie?
Maatschappelijke participatie:
arbeidsparticipatie (als je meedoet op de arbeidsmarkt dan draagt dat bij aan je
maatschappelijke participatie)
ouderenparticipatie (hoe zorg je ervoor dat ouderen nog steeds betrokken blijven bij de
samenleving)
jongerenparticipatie (als jongeren meer geïntegreerd zijn in de samenleving zullen ze zich
ook netter gedragen)
Het belang van participeren:
-Mensen die meedoen kunnen een beroep doen op hun eigen omgeving als zij hulp nodig hebben
-De mate van sociale integratie hangt samen met (subjectief) welzijn
-Uit onderzoek onder scholieren en studenten blijkt dat erbij horen leidt tot beter presteren en
minder (kleine) criminaliteit
-Alleen al de angst voor eenzaamheid verlaagt intellectuele prestaties en vergroot de kans op
agressiviteit, zelfdestructie en egoïsme
Wat heeft dat te maken met kans-gelijkheid?
Participatie= de mogelijkheid om deel te nemen aan …
-Kans-gelijkheid leidt tot meer participatie (bij ongelijke kansen kan niet iedereen deelnemen)
-Kans-gelijkheid is wat anders dan gelijkheid (iedereen heeft een gelijke kans om die positie te
bereiken)
The American Dream= als je meer hard genoeg werkt dan kan iedereen succes bereiken
Dan zeg je eigenlijk dat ongeacht je uitgangspositie iedereen kan komen waar die wil
Voorbeeld:
De bijstand lijkt een eerlijk systeem voor iedereen. Iedereen die bijstand aanvraagt zal moeten
werken voor zijn geld of moeite moeten doen om eruit te komen.
MAAR dat pakt wel verschillend uit als je een andere startpositie hebt (als je bijv. hoger opgeleid
,bent en nog niet zo lang werkloos en blank, zal er meer focus op jou worden gelegd – ze denken dat
jij eerder uit de bijstand zult komen) ook hier selffulfilling prophecy
-->Afroming= focussen op de makkelijk te plaatsen personen
Een sociaal netwerk (het participeren in meerdere onderdelen van de samenleving) dat leidt ertoe
dat je op andere plekken in de samenleving ook meer kansen krijgt
• Zijn de (uitgangs-) posities gelijk?
Nee. Maar veel interessanter is; wat betekent dat nu dat die uitgangspunten niet gelijk zijn? Kunnen
we daar wat aan doen? En moeten we daar wat aan doen? En in welke gevallen moeten we er dan
wat aan doen?
Oplossing voor ongelijke kansen?
Her-verdeling (solidariteitsprincipe)
Als je meer verdiend dan betaal je meer belasting en je krijgt daar dezelfde zorg voor terug als
iemand die minder belasting betaald (en dus ook minder inkomen/bezit heeft)
Je betaalt eigenlijk niet je eigen zorg, dat gaat over generaties heen. (De jonge generatie werkt voor
de oude generatie)
Waarom een staat waarin een overheid zorgt?
-Moreel: in wat voor samenleving wil je wonen?
-Rationeel: toegenomen afhankelijkheid (we zijn steeds meer afhankelijk van elkaar)
Dat is een reden voor de overheid om toch iets te regelen voor iedereen.
-Free Riding = stel we hadden geen centrale overheid die je verplicht om belasting te betalen, dan
zou iemand kunnen zeggen ‘ik ga niet mee betalen aan dat fietspad’, de rest geeft allemaal wel geld
daarvoor. Deze anderen kunnen vervolgens niet diegene verbieden om op het fietspad te fietsen.
Dus die persoon kan gebruik maken van het fietspad zonder dat hij daaraan mee heeft betaald.
-->DUS dan moet de overheid dat gaan regelen, want de overheid is de enige die ons kan verplichten
om daaraan mee te betalen (via die belastingen)
Nederland is aan het veranderen van een verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving.
Redenen: mensen zijn mondiger en zelfstandiger dan vroeger, gecombineerd met de noodzaak om
het tekort van de overheid terug te dringen
Samengevat over de verzorgingsstaat:
--> een overheid kan (materiele) ongelijkheid reduceren door o.a. herverdelen
-->in hoeverre een overheid zich verantwoordelijk maakt voor bevorderen van (kans) gelijkheid is
kennelijk aan verandering onderhevig
Belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen:
1) Commodificatie
De menselijke activiteiten wordt berekend in de hoeveel geld die het opbrengt of bespaart
(je hebt 5 min. Om een patiënt aan te kleden)
Het effect van commodificatie op gelijkheid:
-Kan inzicht geven in wat ieders bijdrage (aan sociale structuur/samenleving) is.
MAAR vereist eensgezindheid over wat belangrijke bijdragen zijn
EN heeft in de basis een voorkeur voor bijdragen die ook uit te drukken zijn in geld (de zorg – de
aandacht die je voor patiënten moet hebben wordt niet mee berekend, er wordt alleen gekeken naar
,de handelingen)
2) Differentiatie
De sociale structuren worden steeds specialistischer in de taken die ze uitvoeren.
(Je richt je op een aantal taken je doet – je primaire werk, je gaat bijvoorbeeld niet je eigen voedsel
verbouwen, dit laat aan over aan iemand die hierin gespecialiseerd is)
Differentiatie zie je ook op de werkvloer:
Je hebt iemand die alleen maar hoeft te bellen, je hebt iemand die alleen maar sales doet --> mensen
zijn gespecialiseerd. Je hebt een directeur die zich niet eens meer met het primaire proces
bezighoudt maar zijn full time baan is om het bedrijf gaande te houden.
Het effect van differentiatie op gelijkheid:
Er zijn grotere verschillen in statusverhoudingen en machtsverhoudingen op de werkvloer.
(Als je maar één moertje hoeft aan te draaien, ben je makkelijk te vervangen, je leert niet zoveel bij)
3) Rationalisatie
Processen worden voorspelbaar en beheersbaar gemaakt. Minder ruimte voor emotie en handelen
op gevoel, keuzes worden gemaakt aan de hand van berekening en argumenten.
(procedures moeten worden doorlopen)
Het effect van rationalisatie op kansgelijkheid:
Gelijke monniken gelijke kappen. Het leidt tot een gelijke behandeling, bij iedereen wordt dezelfde
procedure doorlopen. Het reduceert de mate van ongelijkheid.
Moeilijkheden met rationalisatie:
-Bureaucratie
-Mogelijke verschillen in het begrijpen en doorlopen van procedures kan juist voor meer ongelijkheid
zorgen (bijv. asielzoekers begrijpen het minder)
-Het verliezen van de menselijke maat (we hebben wel een gevoel voor wat eerlijk of niet is –
rationalisatie gaat dan ten koste van je eigen gezonde verstand, we moeten onze emoties parkeren)
-Kunnen en willen we ons gevoel wel loslaten bij het bepalen wat eerlijk is en niet?
Op welke manieren kunnen we kijken naar de samenleving?
1)Wat zijn gelijkenissen / wat bindt ons?
2)Wat zijn de verschillen / wat scheidt ons?
3) Wat is de invloed van rationaliteit?
1. Wat bindt ons (Emile Durkheim)
Wat houdt de samenleving bijeen?
Hoe zijn de onderlinge onderdelen van de samenleving verbonden?
Hoe ontstaat solidariteit?
Visie op de moderne samenleving: structureel functionalisme
Vergelijking met een lichaam - Alle onderdelen van de samenleving moeten met elkaar in balans zijn,
dan functioneert de maatschappij. Alle onderdelen hebben een functie: zelfs criminaliteit.
Durkheim – het gaat niet om de activiteit, maar datgene wat de groep bindt en dat je het met elkaar
doet. (de samenleving aanbidt zichzelf, je viert dat je het samen doet)
Durkheim – solidariteit
Er is een verschuiving van mechanisme solidariteit naar organische solidariteit
Vroeger waren mensen gebonden aan elkaar omdat ze gelijk waren, en ze zijn gelijk omdat ze ook
, allemaal ongeveer dezelfde dingen doen (iedereen is boer). Er ontstaat een collectief bewustzijn –
mensen denken allemaal hetzelfde omdat ze hetzelfde doen --> dat geeft hen solidariteit
Momenteel doet niet iedereen meer hetzelfde, er zijn veel meer vrijheden in de samenleving, er zijn
veel meer individuele keuzes die we kunnen maken. Het is niet zo dat er vandaag de dag geen
solidariteit meer is, maar het is een solidariteit die geboren is dat we elkaar nodig hebben. -->
differentiatie. Je hebt elkaar nodig omdat iedereen zijn rol in de maatschappij vervuld. Mensen zijn
afhankelijk van elkaar, en niet per se meer gelijk aan elkaar.
Mechanische solidariteit – gelijk, werk, stand, levensstijl
Organische solidariteit – differentiatie, niet gelijk werk/levensstijl maar wederzijdse afhankelijkheid
2. Wat zijn de verschillen?
Karl Marx- Conflictsociologie
Wat zijn de verschillen?
Conflict! Tussen het proletariaat en de bourgeoisie
Wat is het effect van ongelijke uitgangsposities ?
Karl Marx: uitbuiting
De mensen in de machtspositie (bourgeoisie) zal alles doen om die andere groep uit te buiten.
(De mensen met de meeste macht betalen de arbeiders zo min mogelijk om zelf de maximale winst
te hebben – dat kan alleen omdat deze mensen een machtspositie hebben, WANT als deze arbeiders
zelf het startkapitaal hadden om bepaalde dingen aan te schaffen dan konden ze het zelf doen)
! Het gaat om het statusverschil, en de prikkel die er is van mensen die in die statuspositie zitten om
dat zo te houden, daarom gaat ze uitbuiten.
Karl Marx: vervreemding
Uitbuiting en ongelijkheid op de werkvloer leidt uiteindelijk ook tot vervreemding
Als je niet volwaardig deel kan nemen verlies je ook de binding met … bijv. proces / samenleving
(als je alleen maar een moertje mag aandraaien, verlies je de betrokkenheid met het bouwen van het
eindproduct – je bent alleen maar bezig met het aandraaien van dat ene moertje )
3. Wat is de invloed van rationaliteit ?
Max Weber rationalisering
Het rationalisatie proces betekent keuzes op basis van feiten en wetmatigheden (rationele afweging)
en minder op emotie dit maakt acties voorspelbaar wat helpt het doel te bereiken.
Die voorspelbaarheid leidt tot eerlijkheid en tot minder ongelijkheid.
Weber: de ont-tovering van de wereld
Van Affectief handelen - direct doen wat je gevoel je ingeeft
Traditioneel handelen – we doen het zo want we hebben het altijd zo gedaan
NAAR
Rationeel handelen - We gaan dingen baseren op feiten
Weber: Keuzes worden gemaakt op basis van feiten, niet op basis van wie de partijen zijn die er voor
of nadeel van hebben.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller andreakrist. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.