100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Thema's Maatschappijleer (VWO) - Samenvatting H3 (pluriforme samenleving) & H4 (verzorgingsstaat) $6.48   Add to cart

Summary

Thema's Maatschappijleer (VWO) - Samenvatting H3 (pluriforme samenleving) & H4 (verzorgingsstaat)

 81 views  2 purchases
  • Course
  • Level

Dit is een complete en duidelijke samenvatting van Maatschappijleer (4 VWO) over hoofdstuk 3 (pluriforme samenleving) en hoofdstuk 4 (verzorgingsstaat) uit het boek Thema's maatschappijleer voor VWO. Volledige samenvatting van het boek met uitleg van de begrippen (rood gemarkeerd), belangrijke name...

[Show more]

Preview 3 out of 18  pages

  • February 9, 2023
  • 18
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
Samenvatting Maatschappijleer Vwo 4 - H3 (pluriforme samenleving) + H4
(verzorgingsstaat)




Hoofdstuk 3 - pluriforme samenleving

Paragraaf 1 →

Nederland werd gezien als plek waar vrijheid van meningsuiting meer kans kreeg dan in
buurlanden. Veel beschrijvingen van Nederland gaan over vrijheidsdrang en over het
verlangen naar ordening. Beide doelstellingen niet makkelijk samen, want streven naar orde
leidt vaak tot inperking van de vrijheid. Maar in Nederland staat sinds de onafhankelijkheid
in 1648 voorop dat er een zeker mate van verdraagzaamheid bestond, ondanks dat het een
land was met verschillende sociale klassen, godsdiensten en levensstijlen → pluriforme
samenleving.

Het was moeilijk om samenhang in die vele soorten culturen te brengen. Na de
onafhankelijkheid heeft het lang geduurd voordat inwoners zich onderdeel gingen voelen van
de nationale gemeenschap. Verschillen tussen verschillen tussen protestant of katholiek,
Noord en zuid, stad en platteland, hoge en lage klassen. Onderlinge toenadering verliep
traag. De nieuwkomers hebben vanaf 1945 de diversiteit versterkt. Bij de eenwording van
Nederland zijn communicatiemiddelen heel belangrijk geweest → Pas toen de afstanden
kleiner werden, raakten de inwoners meer bij elkaar betrokken en begonnen zich te
verbinden.

Het dicht op elkaar leven van mensen op een klein grondgebied heeft invloed op gedrag van
mensen, er is mate van tolerantie nodig vanwege pluriforme karakter van samenleving →
morele geografie. Tolerantie was pragmatische keuze → de bestuurders realiseerden zich hoe
kwetsbaar de maatschappelijke vrede was in land met religieuze minderheden.
Tolerantie hield in dat je iets toelaat wat eigenlijk verboden was. Vrijheid van geweten
bestond wel, je mocht er bepaalde denkbeelden op na houden, maar niet zomaar in het
openbaar uiten.

Ook principiële kant aan tolerantie, mensen vonden dat er vrijheid van denken, moest zijn.
Nederland was een vrij land, ook voor mensen uit andere landen. Dus schrijvers zoals John
Locke bijvoorbeeld die in eigen land werden gecensureerd, kwamen hierheen. Door
diversiteit is er er een bepaalde cultuur ontwikkeld → poldermodel / pacificatiedemocratie.
Het was belangrijk om verschillen niet te laten ontaarden in conflicten. Zoektocht naar het
midden, een vergelijk tussen uiteenlopende tradities, gaat samen met neiging tot
conformisme → het verlangen zich aan te passen aan opvattingen en gedragingen van de
meerderheid van de samenleving.

Sinds de eeuwwisseling is Nederlandse samenleving in stroomversnelling geraakt en lijkt er
weinig over van gelijkgestemdheid en verdraagzaamheid. Is dit het einde van het
poldermodel? Oorzaken;
- toegenomen globalisering, landen afhankelijker. Voordeel is toenemende handel,
nadelen; tegenstellingen in wereld meer onderdeel van Nederlandse samenleving;

, buitenland wordt binnenland. Verval van middenpartijen, PvdA, CDA en VVD, steeds
minder zetels. Kiezers voelen zich minder thuis bij traditionele partijen die
compromissen willen. In plaats daarvan stemmen ze meer voor partijen die
tegenstellingen scherp onder woorden brengen.
Deze polarisatie sinds de eeuwwisseling heeft geleid tot verhevigde politiek en
maatschappelijke onzekerheid in omgang met culturele verschillen. Volgens velen staat
sociale cohesie onder druk, het vertrouwen van burgers in elkaar en overheid zou
afbrokkelen, maatschappelijke samenhang minder worden. In deze visie staan we aan het
begin van periode waarin we meer conflicten zullen meemaken.

Paragraaf 2 →

Nieuwkomers uit de wereld hebben vanaf 1945 diversiteit versterkt. Door deze immigratie
cultuur en samenleving veranderd in NL. Mensen die veel en langdurig met elkaar optrekken
ontwikkelen een cultuur → alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de
leden van een groep of samenleving met elkaar gemeen hebben en als vanzelfsprekend
beschouwen. Ook worden rechten van kwetsbare groepen (kinderen, vrouwen,
homoseksuelen of etnische en religieuze minderheden) beter gewaarborgd.

Cultuur van de groep waar je bij hoort bepaalt deel van je persoonlijkheid. Mensen hebben
ook door hun cultuur een gemeenschappelijk referentiekader met deels dezelfde normen,
waarden en gewoonten. Daardoor begrijpen ze elkaar en kunnen ze gevoelens uitwisselen.
Ten slotte geeft cultuur richting aan het denken en doen van mensen en werkt dus
gedragsregulerend → doet het gedrag van mensen geordend en voorspelbaar verlopen.

Iedere groep of organisatie heeft eigen cultuur. Maar om hele samenleving goed te laten
functioneren moet er minimum aan gedragsregels en normen en waarden zijn waar iedereen
het over eens is. We noemen dit dominante cultuur → het geheel van waarden, normen en
kenmerken dat door de meeste mensen binnen een samenleving wordt geaccepteerd.
Als specifieke groep eigen waarden, normen en kenmerken ontwikkelt die afwijken van
dominante cultuur, spreken we van subcultuur. Bijna iedereen in samenleving behoort tot
verschillende subculturen. Bij subculturen onderscheiden we onder meer; jeugdculturen,
bedrijfsculturen, religieuze en etnische subculturen. Veranderingen in dominante culturen
vinden meestal plaats onder invloed van sub- en tegenculturen → groepen die zich verzetten
tegen (delen van) de dominante cultuur of daar zelfs bedreiging voor vormen.

Belangrijkste kenmerken van cultuur worden aan nieuwe leden overgedragen via socialisatie
→ proces waarbij iemand bewust en onbewust waarden, normen en andere
cultuurkenmerken van zijn groep krijgt aangeleerd. Resultaat is aanpassing van individu aan
zijn omgeving. Socialisatie vindt vooral plaats via imitatie →
nadoen van gedrag.

Socialisatie vindt plaats binnen de gemeenschap → gezin,
school, werk etc. Maar ook overheid en media zijn
socialiserende instituties. Overheid vervult die rol omdat zij
specifieke waarden en normen tot wetten vormt waar iedereen
zich aan moet houden, de media omdat die grote invloed
hebben op het denken en gedrag van mensen.

, Socialisatieproces vindt plaats door middel van sociale controle → manier waarop mensen
anderen stimuleren of dwingen zich aan de geldende normen te houden:
- Formele sociale controle is als die gebaseerd is op geschreven regels zoals wetten,
arbeidscontract etc.
- Informele sociale controle is bij beleefdheidsvormen en andere ongeschreven regels.
Sociale controle vindt plaats in de vorm van positieve en negatieve sancties.
- Formele positieve sanctie is diploma en uitfluiten van voetbalteam na slechte
wedstrijd is informele negatieve sanctie.
Dit proces van groepsidentificatie heeft tot gevolg dat onze persoonlijkheid of identiteit voor
deel bestaat uit sociale elementen. Wie we zijn is dus mengsel van aangeboren
eigenschappen en aangeleerde cultuurkenmerken.

Culturen zijn erg verschillen maar er is in die verschillen wel ordening. Nederlandse
socioloog Hofstede onderscheidt de vijf belangrijkste dimensies waarop culturen van elkaar
verschillen; machtsafstand, individualisme vs. collectivisme, masculiniteit vs. feminiteit,
onzekerheidsvermijding en oriëntatie op lange vs. korte termijn. De verschillen zien we in
dominante culturen van verschillende samenlevingen en tussen dominante culturen en
subculturen binnen een samenleving:
- machtsafstand → deze beschrijft omgang met gezag in cultuur.
- individualisme vs. collectivisme → geeft mate aan waarin individuen zich deel voelen
van groepen. Maatschappijen waar banden tussen mensen vrij los zijn worden
individualistisch genoemd. Er wordt veel van eigen initiatief van burgers verwacht. In
collectivistische maatschappijen horen mensen vanaf geboorte al bij sterke en hechte
groep. De groep weegt zwaarder dan individu.
- masculiniteit vs. feminiteit → rolverdeling tussen mannen en vrouwen in de
maatschappij. Bij feminiene culturen lopen vrouwelijke en mannelijke taken in elkaar
over, mensen zijn zorgzaam en hebben veel aandacht voor gevoelens. Bij masculiene
culturen is de wereld van mannen en vrouwen duidelijk gescheiden.
- onzekerheidsvermijding → deze dimensie van culturele verschillen laat mate van
angst voor toekomst binnen een samenleving zien. Als er hoge
onzekerheidsvermijding is in een land, dan willen mensen graag zekerheid in werk, ze
sparen veel en zijn vaak religieus. Bij lage onzekerheidsvermijding wordt weinig druk
gelegd op regels, uiteenlopede meningen worden geaccepteerd en afwijkend gedrag
positief bejegend.
- oriëntatie op lange vs. korte termijn → mate waarin maatschappij is gericht op de
toekomst of meer op het heden. In toekomstgerichte maatschappij zal bevolking veel
sparen en plannen. Maatschappijen gericht op het heden worden gekenmerkt door
een ‘pluk de dag mentaliteit’ en behoefte aan snelle resultaten.

Alle culturen kennen vooroordelen. Amerikaans socioloog William Graham Sumner
gebruikte in 1906 de term etnocentrisme. “Een manier van kijken waarbij de eigen groep
wordt gezien als middelpunt van alles en alle anderen worden daaraan afgemeten. Elke
groep koestert eigen trots en ijdelheid.” Dit uitgangspunt stelt dat er geen absolute definities
bestaan van goed en kwaad. Vooroordeel is dus onontkoombaar; iedereen heeft
vooropgezette meningen over andere groepen of culturen. Amerikaanse psycholoog Gordon
Allport ziet type persoonlijkheid dat hij bevooroordeeld noemt en tegenover de meer
tolerante persoonlijkheid plaatst. Oftewel er zijn mensen die meer dan andere de neiging

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bernicetimmerman. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.48. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.48  2x  sold
  • (0)
  Add to cart