Eindcijfer 8,5.
Dit is een samenvatting van Sociale Psychologie (Mens & Omgeving), leerjaar 1 op hbo Toegepaste Psychologie van Fontys. De volgende onderwerpen komen onder andere aan bod: Zelfperceptietheorie, Zelfkennis (en organisatie daarvan), Zelfbewustzijn, Sociale Vergelijkingstheorie, Zelfv...
Mens en Omgeving
Introductie
Sociale Psychologie = wetenschappelijke studie waarop de gedragingen, gevoelens en gedachten
worden beïnvloed door de werkelijke of voorgestelde aanwezigheid van andere mensen.
Four basic beliefs van Sociale Psychologie:
1. De maatschappij heeft een groot invloed op gedrag en keuzemaking.
2. Experimenten zijn toegestaan om theorieën te onderbouwen.
3. Gedrag wordt gebruikt om iemands persoonlijkheid en karakter te schatten.
4. Gedrag helpt met het behalen van bepaalde doelen.
Mens & Sociale Cognities
Zelfperceptietheorie = Eigenschap aan jezelf toedienen na een evaluatie van ons gedrag.
Zelfkennis = Kennis die je over jezelf hebt. (Wat vind je leuk? Hoe komen wij bij anderen over?)
Zelfbewustzijn = Beleving van eigen identiteit, weten dat jijzelf bestaat. Zelfbewustzijn bouwt de
zelfkennis op omdat je kunt reflecteren op jezelf.
Organisatie zelfkennis:
Zelfconcept: indrukken, ideeën en waarnemingen die wij over onszelf hebben.
Zelfschema: abstract stukje kennis over jezelf dat het zelfconcept ‘bewijst’.
Bijvoorbeeld: Iemands zelfconcept is ‘eerlijk’, en dit wordt ondersteund door de schema’s: “Ik vertel
altijd de waarheid.” En “Ik zeg altijd wat ik moet zeggen”. Mensen ontwikkelen zelfschema’s alleen
als die eigenschap (het zelfconcept) belangrijk is voor hun. (iemand die slim is maar het niet
belangrijk vindt zal het niet aan zichzelf moeten bewijzen dat hij slim is).
Zelfcomplexiteit: Laag als alle zelfschema’s goed bij elkaar passen en ongeveer bij elkaar horen, hoog
als de zelfschema’s los van elkaar staan. (Op het gebied van persoonlijkheden en talenten). Als je dus
een lage hebt dan ben je natuurlijk teleurgesteld als je op het enige ding waar je goed in bent slecht
scoort.
Om opvattingen van jezelf over jezelf te krijgen kan je:
Zelfperceptie / zelfwaarneming: Eigen gedrag observeren (Ik doe dit en daarom ben ik dat)
Introspectie: Eigen gedachten en gevoelens beschrijven (Ik voel me niet prettig dus ik ben introvert)
Proprioceptie: vermogen positie lichaam en lichaamsdelen te waar te nemen (als je lichaam
verkrampt dan denk je ‘oei, ik ben bang’.)
,Deze zijn niet altijd objectief omdat het theorieën over een persoon zelf zijn! Objectieve kenmerken
die kunnen worden toegediend moeten getest worden met gedrag.
Expliciete zelfwaardering: bewuste evaluatie processen over jezelf (wat je meet als je vraagt hoe
mensen over zichzelf denken)
Impliciete zelfwaardering: onbewuste evaluatie processen over jezelf (trillen, stotteren, non-verbale
communicatie). Denk maar aan het feit dat mensen met een lage zelfwaardering meer wegkijken.
Stabiel = Attributie van oorzaken die altijd zullen spelen in een situatie (een vak die je altijd faalt).
Instabiel = Attributie van oorzaken die van tijdelijke aard zijn (een toets die je 1x faalt).
Intern = Je hebt iets gehaald door je eigen persoonlijkskenmerken en eigenschappen (slim zijn).
Extern = Je hebt iets gehaald door iets of iemand anders.
Privezelfbewustzijn = Je bekijkt jezelf door je aandacht te richten op je eigen binnenkant (“Wat wil
ik? Wat voel ik?”)
Publiekzelfbewustzijn = Je bekijkt jezelf door de denkbeeldige ogen van het publiek (“Hoe moet ik
mij gedragen? Hoe kom ik over?”).
Het zelfbewustzijn kan dus toe- of afnemen, varieert per situatie. (Bij een sollicitatiegesprek ben je
flink zelfbewust.) Als het zelfbewustzijn hoog is gaan mensen meer rekening houden met hun eigen
waarden en normen (als er een camera op je is gericht ga je minder liegen).
Sociale vergelijkingstheorie van Festinger = Verklaart hoe wij tot een oordeel komen over onze
eigen vaardigheden en kennis. Mensen vergelijken hun meningen en gedragingen met andere
mensen om te zien hoe zij zich ervoor doen (“Doe ik het goed of slecht tegenover de maatschappij?”)
Gaat niet om objectieve normen maar sociale criterium.
Objectieve normen = Zonder eigen meningen kijken naar de vergelijking (bijvoorbeeld een cijfer voor
een examen gaat niet over meningen)
Sociale criterium:
Opwaartse Vergelijking: Jezelf vergelijken met anderen die beter zijn.
Neerwaartse vergelijking: Jezelf vergelijken met anderen die slechter zijn dan jou.
Bij het beschrijven van onszelf spelen 4 motieven een rol die onze
objectieve evaluatie beïnvloeden. Deze zijn:
- Zelfverheffingsmotief = Neiging om jezelf rooskleurig te bekijken en beter in te schatten dan
het gemiddelde. Bij zelfdienende vertekening schrijven ze positieve gebeurtenissen aan
zichzelf toe en negatieve aan anderen (ik heb een voldoende gehaald door mijzelf,
onvoldoende omdat de toets slecht was).
, o Het positieve effect is dat mensen zich gelukkiger voelen, meer risico’s durven te
nemen en gaan niet snel door bij de pakken neerzitten (het dient als een
beschermlaag).
o Het negatieve effect is dat mensen onvoldoende leren van hun fouten, intrinsieke
motivatie wordt extrinsiek, en staan minder snel open voor kritiek.
- Consistentiemotief = Neiging om alleen informatie te accepteren die overeenkomt met je
eigen persoonlijkheidsbeeld. Kritiek die niet overeenkomt met je eigen zelfbeeld is
ongemakkelijk om aan te horen.
o Het verschil tussen verheffing- en consistentiemotief is goed te merken bij mensen
met een laag zelfbeeld: ze vinden het leuk als er complimenten worden gegeven
maar vinden het ook prettig als hun eigen negatieve zelfbeeld wordt aangegeven
(denk maar aan mensen die geen complimenten kunnen ontvangen). Dit heeft
waarschijnlijk te maken dat mensen op het begin graag ‘bij de groep’ willen horen,
en daarna eerder de waarheid willen weten.
o Vooral gebruikt om een samenhangend beeld te creëren van de wereld en een
gevoel van controle te maken (mensen houden van orde).
- Accuraatheidsmotief = Soms willen wij gewoon de waarheid weten, hoe pijnlijk het is of hoe
inconsistent het ook mag zijn.
o Vooral handig als je moet beslissen welke baan bij je past of of je wel een studie
aankan.
- Zelfverbeteringsmotief = Wij willen graag groei tonen en onszelf verbeteren.
o Vooral actief wanneer de omstandigheden gunstig zijn en er ruimte is om energie in
groei te steken.
Deze 4 motieven zullen dus vaak elkaar tegenspreken. Meestal domineert het zelfverheffingsmotief;
deze is automatisch en onbewust, en gebeurt dus gewoon zonder dat we er energie in hoeven te
steken.
Eerste Indruk
Als je iemand voor het eerst ziet is er binnen een seconde al allemaal onbewuste reacties op gang
gezet in je hoofd. Als je iemands hoofd ziet weet je vrijwel meteen diens sekse en etniciteit. Deze
automatische processen zijn onbewust, onbedoeld, niet tegen te houden en kosten geen aandacht.
Bij de eerste indruk vorm je al veel meningen over deze persoon, ook al ken je ze maar net.
Stereotypes komen hierbij ook kijken. Deze inbeelden zijn allemaal genomen van iemands uiterlijk.
Negatieve stimuli hebben hierop voorrang om zo het individu te beschermen.
Daarnaast heeft iemands aantrekkelijkheid een grote invloed op hoe intelligent, sociaal enzo wij hun
vinden.
Non-verbaal Gedrag = Gedrag dat lichaam uit zonder daarbij te spreken.
Sociale categorisatie = Indelen van mensen in hokjes en vakjes. Dit komt voor uit de behoefte om
onze complexe sociale omgeving overzichtelijk te maken. (eerste klas passagier, vrouw, etc.)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mamoth2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.