100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Stofwisseling en Endocrinologie $5.61
Add to cart

Summary

Samenvatting Stofwisseling en Endocrinologie

 12 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Een samenvatting van het vak Stofwisseling en Endocrinologie, een tweedejaars vak voor Diergeneeskunde. De hoorcolleges zijn samengevat in dit document. Ook bevat het de DDxen die je voor dit vak moet kennen.

Preview 4 out of 41  pages

  • February 9, 2023
  • 41
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting stofwisseling
Koolhydraatstofwisseling
Glucose kan omgezet worden naar vetzuren en aminozuren.
Vetzuren kunnen niet omgezet wroden naar iets.
Aminozuren kunnen naar vetzuren en naar glucose worden omgezet. Naar glucocse echter wel alleen
de glucogene aminozuren. Hierbij komt altijd ureum vrij.

Naamgeving enzymen
Dehydrogenase  oxideert substraten, hierbij komt NAD+ enzo vrij
Kinase  fosforyleert substraat (ATP)
Fosfatase  haalt de fosfaat er weer af (ATP)
Carboxylase  carboxyleert (CO2)

Routes worden bepaald door ATP behoefte. Als er ATP behoefte is, dan wordt bijvoorbeeld de KC
gebruikt, maar zo niet, dan wordt het ook niet gebruikt.

Glucose kan verschillende dingen gaan doen:
Energie maken: glycolyse, KC en oxfos
PPP: het maken van anti-oxidanten en biosynthese van vet en DNA
Opslag
Vet – AcoA  VZ  TAG
Glycogeen – in lever en spier

Spier Lever Vet Hersenen
Glycolyse Glycolyse Glycolyse Glycolyse
Glycogeen Glycogeen Lipogenese
Lipogenese

INSULINE GLUCAGON
Afgegeven bij hoge glucose Afgegeven bij lage glucose in het
in het bloed bloed
Beta-cellen van pancreas Alfa-cellen van pancreas
Werkt via PK-A en cAMP
Stimuleert: Stimuleert:
GLUT 4 inbouw Glycogeen fosforylase
Glycogeen synthase Gluconeogenese
Eiwitsynthese Vetafbraak
Tagsynthese
Remt: Remt:
Glycogeen fosforylase Glycogeen synthase
Gluconeogenese Glycolyse
Eiwitafbraak Vetzuursynthese

Adrenaline remt insuline-afgite en stimuleert glucagon-secretie.
Beta-cel meet ATP vorming doordat ATP de kaliumpomp remt. Hierdoor depolariseert de cel. Calcium
stroomt naar binnen. Deze influx laat insuline vesicles smelten met het membraan.

GLUT 1 Algemeen Normale affiniteit

, GLUT 2 Lever en beta-cel Lage affiniteit
GLUT 3 Hersenen Hoge affiniteit
GLUT 4 Spier en vet Normale affiniteit

Concentratiegradient afhankelijk allemaal: daarom wordt glucose meteen gefosforyleerd in de cel.
Glut 4 is insuline gevoelig = translocatie tijdelijk.

GLYCOGEEN = vertakte glucose polymeer
Vertakt: beter oplosbaar en meer eindjes is snellere synthese en afbraak.
Opbouw: glycogeen synthase (a-1,4), branching enzyme (a-1,6)
Afbraak: glycogeen fosforylase (a-1,4), debranching enzyme (a-1,6)
Regulatie: PK-A fosforyleert glycogeen fosforylase en glycogeen synthase. Hierdoor wordt fosforylase
actief en synthase inactief. PK-A wordt aangezet in de lever door glucagon en adrenaline, in de spiier
door adrenaline en calcium. Insuline zorgt voor defosforylering, waardoor synthase juist actief wordt
en fosforylase inactief woordt.

GLUCONEOGENESE
Substraten:
Glycerol
Glucogene aminozuren
Propionaat
Lactaat

Regulering glycolyse en gluconeogenese
Glycolyse Gluconeogenese
Fosfofructokinase (PFK) Fructose-1,6-bifosfatase
Pyruvaat kinase (PK) Fosfo-
enolpyruvaatcarboxykinase
F-2,6-BP (PECK)
AMP
F-1,6-BP (feed-forward) Pyruvaatcarboxylase
ATP
Citraat Citraat
H+ / pH daling A-CoA
Alanine ADP
F-2,6-BP
AMP

Insuline maakt F-2,6-BP. Als glucagon meer aanwezig is, wordt dit niet gemaakt.
Glucagon werkt op lange termijn met gentranscriptie van G6Pase en PECK

SPIER: PFK wordt gereguleerd door energiebehoefte door ATP en AMP.
LEVER: PFK wordt gereguleerd door hormonen (indirect) en geremd door ATP en geremd door
citraat.

De spier heeft geen glucose-6-fosfatase, daarom is alleen de lever goed voor systemische
doeleinden.

Vetstofwisseling
Vet = goed oplosbaar in organische oplosmiddelen
1. TAG – glycerol met vetzuren = opslag

, 2. Fosfolipiden – 3e positie is een fosfaat met hydrofiele kopgroep
3. Cholesterol – membraan en precursor voor galzouten en steroïdhormonen

C16:0 is eindproduct van de vetzuursynthese – palmitaat. Daarna ketenverlenging of desaturatie.

Wie kan het allemaal maken?
Lever
Vetcel
Melkkliercellen
Verschillen: lever kan itt de vetcel glycerol-3-fosfaat maken, kan de ketogenese doen met VZ en
verpakt TAG in VLDLs om het te versturen. Slaat zelf niet op.

SLEUTELENZYM: ACC
Citraat en insuline
Palmitoyl-CoA

De weg van exogeen vet:
TAG komt binnen in de darm en pancreas lipase breekt het af tot MG en VVZ. De darmcellen maken
hier weer TAG van en stoppen het in chylomicronen (B48). Deze gaan het lymfe in en slaan de lever
over. Deze gaat naar de vetcel en met behulp van LPLase breekt de vetcel dit af tot VVZ en glycerol.
De VVZ nemen ze op en de glycerol gaat naar de lever.
Citraatshuttle = om acetyl-CoA uit het mitochondrium te halen – geruild met malaat.
VLDL: monolaag, cholesterol en B100.
Chyloprotein: B48  LPL op endotheeloppervlak breekt dit af = chylomicron remnant – bindt aan
apo E receptor in dde lever – wordt uitgewisseld met apo B van HDL. `
Is groter dan een VLDL
Is na een maaltijd aanwezig, VLDL altijd
Gemaakt in de darm, VLDL in de lever
LDLase activiteit
Van vet; hoog na gevoede toestand
Van spier: hoog na gevaste toestand
Tijdens lactatie = hoog in melkklier, laag in vet
HSL: hormone sensitive lipase: breekt TAG af in de vetcellen.
Actief bij glucagon: via G-eiwit  adenylaat cyclase  cAMP  PkA  fosforylatie
LDL – verhoogde kans op atherosclerose = plaques
HDL  cholesterol transport reverse – naar de lever.

Cholesterol functies:
Membranen – verhoogt vloeibaarheid
Galzouten
Steroid hormonen
Opslag

Overmaat:
Remming synthese
Activering opslag als cholesterol ester (=ACAT)
Verlaging aantal LDL’s op cel-oppervlak

Eiwitstofwisseling
Structuren weten van alanine, pyruvaat, aspartaat, glutamaat, alfa-ketoglutaraat, oxaloacetaat en
peptidebinding en aminozuurstructuur en uruem .

, In de ureumcyclus worden twee aminozuren omgezet naar twee alfa-ketozuren. De ammoniak die
vrij komt wordt aan een CO2 geplaatst en zo ontstaat ureum: wat eigenlijk gewoon C=O en twee NH2
zijn.
Wij scheiden het uit via ureum, maar het kan ook via urinezuur en NH4+. Het staat op volgorde van
minder waterverlies en minder energieverlies.
De mens doet wel zijn purine-afbraak via urine zuur. De vogel doet dit met alle aminozuurhoudende
stof.
Je houdt twee soorten koolstofskeletten over:
Glucogene koolstofskeletten  gluconeogenese
Ketogene koolstofskeletten  ketogenese

Aminozuren worden gemaakt uit:
Voeding
Afbraak endogene eiwitten
Biosynthese uit andere aminozuren

Eiwitafbraak:
1. Proteosoom  een aminozuur is kapot
2. Lysosomale/autofagie pad  aminozuur tekort.

Eiwit turnover hangt af van:
AZ opname
Hormonaal:
Cortisol = meer afbraak
Groeifactoren en insuline = meer opbouw
Een aminozuur kan de KC in, maar het moet er dan eerst uit via oxaloacetaat en PEP, want anders
heb je netto geen verbranding, want een C4 blijft een C4 als het weer helemaal terug is. Daarom
eerst naar pyruvaat en van daar erin.

In de lever is er een hogere turnover dan in de spier. De spier bevat het vermogen om vertakte
essentiele AZ te kataboliseren, dit kan de leer niet. Daarom wordt er in de spier altijd alanine of
glutamine gemaakt en dit wordt aan het bloed gegeven.
Spieropbouw
Adrenaline, IGFs, insuline, testosteron, sport
Spierafbraak
T3, Cortisol, insuline

Metabole homeostase
Ken structuren van aceton, D-3-hydroxybutyraat en acetoacetaat.

Darmen: niet gevoelig voor insuline of glucagon
Hersenen: niet gevoelig voor insuline of glucagon
Spieren: gevoelig voor insuline en adrenaline, niet gevoelig voor glucagon
Nemen op: glucose, AZ, vetzuren en ketonlichamen
Geven af: alanine en glutamine, lactaat
Vetcellen: gevoelig voor glucagon en insuline
Nemen op: glucose en vetzuren
Geven af: vetzuren
Lever: gevoelig voor glucagon en insuline
Nemen op: glucose, vetzuren, aminozuren, lactaal en glycerol
Geven af: glucose, VLDLs

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nienkeew. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.61. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.61
  • (0)
Add to cart
Added