Het doel van de economie = Het streven naar bevrediging van behoeften met behulp van
schaarse middelen.
› KEUZEPROBLEEM = Met gegeven middelen een maximale behoeftenbevredeging
bereiken = Het economisch principe.
› Nut = behoeftenbevrediging – goederen en diensten zijn nuttig omdat ze behoeften
bevredigen
Schaarse middelen = goederen waarvan er niet voldoende vooradig zou zijn als ze het gratis
ter beschikking zouden stellen.
› Schaarse middelen zijn niet zeldsaam
Hierdoor ontstaat dan ook het waardeverschijnsel (de prijs moet worden betaald). Schaarsheid
duidt dus niet op de hoeveelheid goederen en diensten maar op de beperktheid van ons
inkomen. Met ons inkomen kunnen we niet aan al onze behoeften voldoen.
Soorten goederen: 3 indelingen:
1. Schaars versus niet schaars
2. Individueel versus collectief
3. Consumptie versus investeringsgoed
1. Schaarse versus niet-schaarse goederen:
Schaars goed = economisch goed › Diensten: niet-tastbaar vervoer (dienst)
Quasi alle goederen Niet-schaars goed = vrij goed
› goederen: tastbaar Bijv. auto (goed) › Overvloedig in de natuur aanwezig Bijv. luch
2. Individuele versus (quasi-)collectieve goederen
› Rivaliserend = De laptop word nu door mij gebruikt dus het
goed kan door niemand anders ingebruik zijn.
› Uitsluitend = De laptop is aangekocht voor alleen mijn
gebruik. ( niet die van de buurman)
, Algemene Economie
3. Consumptiegoederen versus investeringsgoederen
Consumptiegoederen goederen die de behoeften van
gezinshuishoudingen onmiddellijk bevredigen.
› Verbruiksgoederen= consumptiegoederen die je slechts
één maal kan verbruiken. brood, beleg...
› Gebruiksgoederen=consumptiegoederen die
verschillende malen voor de bevrediging van dezelfde
behoefte kan gebruiken.smartphone, laptop, tv,
kledij,...
Investeringsgoederen = goederen die dienen om andere goederen te produceren.
› Kapitaalgoederen investerings goederen met een levensduur van ten minste 1 jaar. (Bv
gebouwen)
› Viottende investeringsgoederen = investeringsgoederen die tijdens het productieproces
worden verwerkt of vernietigd.(bv grondstoffen)
Welvaart en welzijn
Welvaart legt beslag op schaarse middelen <-> welzijn geeft gevoel van geluk
› Welvaart = mate waarin mensen met de beschikbare schaarse middelen in hun
behoeften kunnen voorzien
› Welzijn = gevoel van welbevinden
Consumptie en productie
› Consumptie = aanwending van economische goederen voor niet productieve
doeleinden, gaat gepaard met het besteden van inkomen
› Productie = het scheppen of toevoegen van waarde(nuttigheden) aan de economische
goederen, gaat gepaard met verwerven van inkomen
› Omwegproductie = kapitaalgoederen hebben een indirecte invloed op het
productieproces.
3 Productiefactoren:
Productie komt tot stand door samenwerking van:
1. Natuur:
› Omvat natuurlijke rijkdommen
› Is belangrijk als leverancier van grondstoffen en van energie
2. Arbeid:
, Algemene Economie
› Omvat alle mogelijke arbeidsprestaties van fysiek tot intellectueel geschoolde arbeid
wordt steeds belangrijker
› Intellectuele arbeid = arbeid die gericht is op het leiden en coördineren van het
productieproces: het management
3. Kapitaal:
› Omvat reële kapitaalgoederen
› Het geheel van door mensen geproduceerde goederen (bv. Machines,
fabrieksgebouwen, infrastructuur van een land)
› Kenmerkend: indirect, langs een omweg omwegproductie
De methode
2 methodes om de economie te bestuderen:
1. Inductieve methode = Methode waarbij men start van feitelijke gegevens en deze
omzet in wetmatigheid.
› Bijvoorbeeld: vaststellen dat als de prijs van een smartphone stijgt, de gevraagde
hoeveelheid smartphones vermindert en andersom.
2. Deductieve methode = Methode waarbij men start van een algemeen beginsel en
hieruit besluiten te formuleren.
>>> de beste resultaten bereikt men door combinatie van beide methoden <<<
Ceterisparibus clausule:
een wel bepaald economisch verschijnsel bestuderen afhankelijk van één variabele, terwijl
de andere factoren constant worden verondersteld.
1. Micro - economie = Wetenschap die het gedrag van een individuele huishouding bestudeert.
2. Meso – economie = Wetenschap die het gedrag van bepaalde huishouding bestudeert.
3. Macro – economie = Wetenschap die de verschijnselen bestudeert die de economie in zijn
geheel betreft.
Hoofdstuk 2: consumenten
De keuze van optimale goederen combinatie
, Algemene Economie
1. Peter komt te overlijden, hij
laat zijn 2 zonen achter: Bart en
Koen. Hij heeft nog 2 neven
langs zijn moeders kant. Zijn
moeder heeft een zus: Kim, en zij
heeft nog een zoontje, Jef.
Peter was gehuwd met Annick en
had een stiefdochter: Jolien.
In zijn nalatenschap zit €500000.
Verdeel dit volgens het wettelijk
stelsel
Optimale goederencombinatie = De consument sstreeft bij de besteding van zijn inkomen naar
het maximale nut (= maximale bevrediging van zijn behoeften)
1. Economischefactoren = De prijzen van de goederen en Het beschikbaar inkomen=budget
2. Niet-economischefactoren = Voorkeuren/preferenties
De preferenties:
De preferenties van een consument zijn volkomen subjectief en afhankelijk van de eigen individuele
voorkeur. De voorkeur van de consument wordt bepaald door sociologische en psychologische
factoren:
Sociologische Psychologische
De gezinssituatie De persoonlijkheid
de sociale klasse De levensstijl :
De religie - bandwagoneffect = elkaar na apen
De woonplaats - Snobeffect = zich heel exclusief gedragen
De nationaliteit De attitude
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chiarakennedy. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.66. You're not tied to anything after your purchase.