Omschrijving:
Onder bouwmaterialen verstaan we dat materiaal waarmee je in staat bent een huis of dergelijke
constructie te bouwen (steen en beton), af te dekken (dakbedekking) en te dichten (glas).
Materalialisatie
Materialisatie = keuze van materialen
Afhankelijk van: Esthetiek & Technische eigenschappen Maar ook:
De evolutie van die beschikbare materialen gaat razendsnel! De materiaalkeuze heeft een
invloed op:
- Akoestiek - Energieverbruik
- T extuur - Kwaliteit van het binnenhuisklimaat Geur
- Lichtweerkaatsing - Gezondheid
- Kleuren - Comfort
Keuze van materialen
Meest evidente onderscheid tussen bouwmaterialen zijn:
Primaire bouwmaterialen = Wordt kant-en-klaar in de natuur ‘gevonden’ àVb.: hout,
zand -> De grondstof is een bouwmateriaal.
Secundaire bouwmaterialen = Materialen, bestaande uit grondstoffen die een of
meerdere bewerkingen moeten ondergaan alvorens gebruikt te kunnen worden. Vb.:
cement, beton, glas, metalen, bitumen, keramiek
Duurzaam bouwen
Our Common Future = Sindsdien kende het concept duurzame ontwikkeling een steile
opmars. Duurzame ontwikkeling beantwoordt aan de behoeften van vandaag zonder die van
de komende generaties in gedrang te brengen.
Duurzame ontwikkeling houdt rekening met: Economie, Ecologie & Het sociale
De 3 p’s (people, planet & profit) - Voor bouwmaterialen betekent dit:
- Het materiaalverbruik moet rekening houden met de complete levenscyclus van de
betreffende elementen.
- De ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen
- Rationaal gebruik van zowel energie als natuurlijke hulpbronnen
En ook: gezondheid en locatie
Margriet = Is het ecolabel van de Europese Unie. Het is nog niet van toepassing op de
bouwmaterialen.
Kwaliteitsonderzoek – certificering
,BOUWMATERIALEN 1
WTCB = Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf =
Onderzoekcentrum (bouwsystemen, technische installaties) Niet om bouwmateriaal te testen,
maar de bouwmethode. Verschillende taken:
1. Taak: onderzoeken
2. Taak: informeren
TV (Technische Voorlichting): brochures over een specifiek onderwerp. Eens deze
teksten zijn opgesteld, worden ze beschouwd als een leidraad voor de goede
uitvoering in het behandelde domein.
WTCB – contract: het driemaandelijks blad van het WTCB. Deze publicatie legt de nadruk
op de actualiteit.
Infofiches: korte praktische publicaties over een specifiek onderwerp
Gedetailleerde technische publicaties
De databank “bouwproducten”: is een hulpmiddel dat het WTCB ter beschikking stelt
van het publiek. Door een bepaald product in te voeren, kan je met deze databank de
naam en het adres opzoeken van alle leveranciers in België.
Normen
Regels, richtlijnen of kwaliteitsbepalingen die verzekering bieden dat de materialen
geschikt zijn voor het gebruik waarvoor ze bestemd zijn.
- NBN = Belgische norm - DIN = Deutsche Industrie Normen
- EN = Europese norm - BS = British Standard
- ASTM = American Society for - NF = Normes Françaises
Testing Materials - ISO = Internationale normen (140 landen)
Het CE-label = De Europese gemeenschap voert deze regelgeving om producten uit
verschillende landen of fabrieken te vergelijken. Ze stellen eisen met betrekking tot:
- Mechanische weerstand en stabiliteit - Geluidsisolatie
- Brandveiligheid - Energiebesparing en thermische isolatie
- Hygiëne - Duurzaamheid
- Werkveiligheid
Het stelt geen eisen met betrekking tot specifieke producteigenschappen.
Geen kwaliteitslabel, maar beschrijving van prestatie van product.
BENOR
Een product met het BENOR-merk moet voldoen aan Belgische norm en technische
voorschriften (NBN & PTV). Het label heeft betrekking op traditionele producten.Deze
normen worden opgesteld en in het Staatsblad gepubliceerd door het Belgisch Instituut van
Normalisatie (BIN).
ATG = Het ATG-merk geeft een gunstig oordeel over toepassingsgeschiktheid van producten.
- Nieuwe en innoverende producten
- Gepubliceerd door Butg (Belgische Unie voor de Technische Goedkeuring)
,BOUWMATERIALEN 1
ISO (Internationale Organisatie voor Normalisatie) = een federatie op wereldniveau. Actief in 140
landen.
› Doel: de uitwisseling van goederen en diensten tussen verschillende naties te
vergemakkelijken en de samenwerking te verbeteren.
FSC = Een label of keurmerk op een hout of papierproduct dat aangeeft dat het product afkomstig is
uit een verantwoord bos.
Qualibouw : - Haalbaar alternatief voor KMO’s
KOMO - Nederlandse overheid
- Kwaliteit van producten, processen, systemen en diensten
Keymark - Garanderen van de continuïteit van het product
- Europees comité voor standaardisatie
- Geheel vrijwillig
Eigenschappen van materialen -> Eigenschappen in relatie tot de levensduur
Mechanische eigensch appen
Sterkte: onder sterkte van materialen verstaan we de weerstand tegen breuk. De maximale
sterktewaarde van een materiaal is dus de waarde vlak voor het moment van breken.
Vormstabiliteit: de vormstabiliteit van een bouwmateriaal is de eigenschap om in
veranderde uitwendige omstandigheden zijn afmetingen te behouden.
- DOORBUIGING = de stijfheid geeft aan in welke mate een materiaal of een constructie buiging
kan vertonen.
- ELASTICITEITSMODULUS = binnen de breukleer wordt de stijfheid beschreven met de
elasticiteitsmodulus, een materiaalconstante. Hoe hoger de elasticiteitsmodulus, des te stijver is
het materiaal. Een stijf materiaal is beter bestand tegen elastische vervorming wanneer het
mechanisch belast wordt.
- KRUIP = onder een constante druklast blijft een materiaal na een eerste vervorming gedurende
een bepaalde tijd verder vervormen: dit fenomeen heet kruip/ Als de belasting weggenomen
wordt, dan “veert” het beton terug, waardoor de onmiddellijke vervorming ongedaan wordt
gemaakt.
- KRIMP = chemische krimp of verhardingskrimp: volumevermindering daar het volume van het
resulterende geheel kleiner is dan het volume van de som van de afzonderlijke volumes.
Soorten krimp:
, BOUWMATERIALEN 1
- Plastische krimp = volumevermindering tijdens de plastische fase.
- Temperatuurkrimp of thermische krimp = volumevermindering door afkoeling.
- Hygrometrische krimp en uitzetting = vormverandering ten gevolgen van het
opnemen en afgeven van water.
- Uitdrogingskrimp of hydraulische krimp = volumevermindering door vochtafgifte
aan de omgeving gevolgd door samentrekking van de poriën.
- Autogene of inwendige krimp = volumevermindering door inwendige uitdroging/
- Uitwendige krimp = volumevermindering door verdamping
Volumieke massa en soortelijke massa
= Het verband tussen de massa en het volume, uitgedrukt in kg/m3, (m/V). We spreken van
volumieke massa als het gewicht niet constant is. Vb.: bij meer of minder poreuze materialen als
baksteen, beton, hout, ...
Een aantal volumieke massa’s: - Ongewapend grindbeton à circa 2300 kg/m3 -
Lichtbeton à 1700 – 2000 kg/m3
- Schuimbeton à 500 – 1700 kg/m3
› Het vochtgehalte en de samenstelling van het materiaal bepalen voor een groot deel de
volumieke massa
› We spreken van een soortelijke massa als de volumieke massa constant is.Vb: bij staal 7850
kg/m3
Transport van gassen en vloeistoffen
1. Capilariteit = Het is een verschijnsel uit de natuurkunde waarbij, bijvoorbeeld, water in een
zeer fijn buisje hoger stijgt dan het omringende vloeistofniveau en zo een concaaf oppervlak
vormt. Hoe fijner buisjes, hoe hoger het water kan stijgen. De kracht waarmee het water in de
buisjes omhoog wordt gezogen, noemen we capillaire kracht.
De krachten die een rol spelen:
- Adhesie: is de aantrekkingskracht tussen ongelijke moleculen
- Cohesie: is de onderlinge aantrekkingskracht tussen moleculen binnen eenzelfde stof.
- Oppervlaktespanning: is het natuurkundig verschijnsel dat het oppervlak van een
vloeistof aan een vloeistof-gasovergang zich gedraagt als een veerkrachtige laag.
2. Porositeit = De aanwezigheid van kleine openingen (poriën) in een materiaal noemen we
porositeit of poreusheid. Het geeft mogelijk een capillaire werking. Hoe kleiner de
kanaaltjes, hoe sterker de capillaire werking.
3. Hygroscopisch vochtgehalte = De mate waarin een materiaal vocht kan opnemen uit de
omgevingslucht. Vb.: zout in vochtige ruimten zetten & Vb.: leembepleistering -> helpt om
gezonde luchtvochtigheid te bekomen.
4. Waterdoorlaatendheid = De mate waarin een materiaal water (in vloeibare toestand)
doorlaat. Vb.: roofing vs beton
5. Diffusieweerstand = De mate waarin materiaal water (in gasvormige toestand) doorlaat.
Het geeft aan hoeveel keer de weerstand van het materiaal tegen diffusie van waterdamp
groter is dan die van het lucht. Het wordt weergegeven met het diffusieweerstandgetal μ
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chiarakennedy. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.31. You're not tied to anything after your purchase.