- Bij elk bouwwerk maakt men gebruik van grond als funderingsgrondslag
o De aard en samenstelling al bepalend zijn voor het type fundering
- Grond = verzameling kleine vaste deeltjes met poriën tussen (lucht of water) , van minerale of
organische oorsprong
- Ongeroerde grond → Grond ter plaatse gevormd
- Geroerde grond →Werd uitgegraven / vervoerd
- Grond
o Niet-elastisch
o Niet-isotroop
o Niet – homogeen
1.2. Grondsoorten in België
- Naamgeving → Eerst hoofdbestanddeel dan vreemde bestanddelen
o Bv. Leemhoudend zand met schelpen
Vindplaats Samenstelling en Bruikbaar als
kenmerken funderingsbodem
Rots Hoog-België onder vorm van - Gesloten structuur -Indien niet verweerd of
zand, kalk en leisteen - Hard verweerbaar
- Onsamendrukbaar - Laagdikte min. 2m
- Geen holtes aanwezig
Grind Overal in Belgie -Loskorrelig - Laagdikte min. 3m
- Waterdoorlatend - Niet te schuin hellend
- Wit, geel, grijs of brui
- Zeegrind, berggrind
Zand Vlaanderen en - Loskorrelig - Laagdikte min. 3m
Kempen - Matig waterdoorlaat - Voldoende dik afgezet
-Draagkracht neemt af
bij kleinere korrel
Grindzand Kempisch plateau - Loskorrelig - Indien bank voldoende dicht en
- Samengesteld uit vast afgezet is
grind en zand
Mergel Grens Ned Limburg Zuid België - Zacht gesteente uit - Laagdikte min. 3m
leem en kalk - Onttrokken aan indringend water
- Witachtig tot geel - Niet te schuin lopend
- Verweekt door
1
,Bouwconstructies 1
Klei Ieper, Kortrijk, Boom - Sterk samenhangend - Laagdikte min. 3m
Condroz, Bel Lotharingen - Geel, bruin of grijs - Onttrokken aan
- Zwelt en krimpt sterk watertoevoer en afvoer
- Zeer fijne korrels
Leem Zuid Vlaanderen - Klei met groot aantal zandkorrels - Niet te schuin
Zuid Brabant - Geel, bruin of rood - Onttrokken aan
Ardennen, Haspengou watertoevoer en
afvoer
Zavel Overal - Zand vermengd klei of leem - Als de laag voldoende dik is en
-Meer samenhangend dan klei afgezet
- Okerbruin
Slib Overal - Fijne kleideeltjes afgezet in - NIET geschikt als
water funderingsbodem
- Dik vloeiend
- In dunne lagen
Teelaarde Overal - Goede - Niet geschikt
voedingsbodem
Veen Ardenne, Hoge Venen - Grond bestaande uit in - Niet geschikt
ontbinding verkerende planten
- Vezelachtig en
samenhangend
1.3. Kenmerken en eigenschappen van de grond
1.3.1. Korrelgroottes
- Grote van de korrels → Bepaalt de naam van de grondsoort
- Splitsing in verschillende fracties
o Door zeefproef voor grote fracties
o Door bezinking voor kleine fracties
- Vaste pakking → De korrels liggen in elkaar geschoven
- Losse pakking → Tussen de korrels zijn vele, grote holten aanwezig.
- Zetting
o Belasten van grond: water of lucht komt onder druk te staan
Poriëngehalte
- Verhouding van volume van alle poriën tot totaal volume aan grond
o Verhouding Vp en Vg
- Volumieke massa’s afhankelijk van poriëngehalte (poreusheid)
Korrels gaan zo in elkaar schuiven = ZETTEN VAN GROND
2
,Bouwconstructies 1
1.3.3. Consistentie of samenhang
- Onderlinge samenhang van de korrels
Consistentiegrenzen
= Bij verandering van het watergehalte kan een korrelmassa van een vaste naar en plastische of vloeibare
toetsand overgaan. Deze overgangen noemt men consistentiegrenzen. Bv: Uitrolgrens of Vloeigrens
- Vloeigrens
o Toestel van Casagrande
o Watergehalte waarbij grond dicht vloeit bij 25 salgen, dus als het bij 24 slagen al dichtvloeit
moet men water toevoegen.
- Uitrolgrens
o Waneer het cilindertje begint te verbrokkelen bij een diameter groter dan 3mm dan is de
wtergehalte al te klein en in de tegenovergestelde richting is het te nat.
o De proef word minstens 3 maal herhaald en het gemiddelde watergehalte geeft de
plasticiteitsgrens
Plasticiteitsindex = Verschil tussen watergehalte bij vloei- en uitrolgrens is een maat voor het plastisch gebied
o Lage plasticiteit → Ip <5
o Gem plasticiteit → 5< Ip <20
o Hoge plasticiteit → Ip >20
1.3.4. Classificatie grond Tabel P. 9 en slides voor oefeningen
1.3.5. Draagvermogen
= Grond moet voldoende weerstand kunnen bieden om het wegzinken van het gebouw te voorkomen
waarbij zettingen niet te groot mogen zijn.
1.3.6. Water in de grond
- Freatisch water = Water dat vrij kan stijgen en dalen
o Freatisch oppervlak of grondwaterspiegel
- Capillair water
o Boven het freatisch oppervlak
o Water dat opstijgt door capillaire werking (= capillair water)
- Boven het capillair water onderscheiden we nog 2 zones
o Funiculair gebied = nog in verbinding met grondwater
o Pendulair gebied = niet meer in verbinding met grondwater
- Spanningswater
o Grondwater dat onder de afsluitende laag aanwezig is dat
onder druk staat
o Kwel = Doorbreken van water afsluitende grondlaag
- Bouwkundige werken uitvoeren in droge grond: Grondwaterspiegel verlagen
3
, 1.3.7. Evenwicht van taluds
- Helling waaronder een grond zonder afschuiving blijft staan
o Hoek met de horizontale = inwendige wrijvingshoek
o Als er een verschuiving is zal het verschuiven en onstaat er een nieuwe wrijvingshoek
1.3.8. Gronddruk – Waterdruk
- Grond(druk) heeft te maken met 2 drukcomponenten
o Korreldruk = de grondkorrels oefenen in hun aanrakingspunten drukkrachtjes uit op elkaar.
o Waterdruk = het water oefent in ieder punt een vloeistofdruk uit
= Samen geeft dit de gronddruk
1.3.9. Uitleveren en inklinken van grond
Uitleveren = waneer men een put graaft in vaste ongeroerde aarde, stelt men vast dat de grond
een volumjevermeerdering vertoont:
- Na uitleveren van grond treedt een volumevermeerdering op
o Structuur wordt verbroken
o Zwellen van ontlaste grond
- Volumevermindering als de grond van onder de grondwaterspiegel
Inklinken: Grond zal terug ineenzakken na opgeworpen te zijn
1.3.10. Door Zettingen
= het weg persen van water en lucht doordat er een zware massa op komt
- Consolidatie
o Samendrukking van slappe grondlagen in de loop van de tijd door uitwendige
belastingen of een afname in de druk van het grondwater
o atmosferische invloeden (neerslag)
1.4.Grondonderzoek op het terrein
- Doel van grondonderzoek
o Onderzoek van de grondsoort aan de hand van de eigenschappen die men kan bepalen
o Onderzoek van de draagkracht van de grond aan de oppervlakte en bepalen vh
draagvermogen van de dieper gelegen grondlagen
o Bepaling van de ligging van de grondwaterspiegel
- Methoden:
o Geologische gegevens
o Visiteerijzer of sondeerijzer
o Grondonderzoek op rechtstreekse waarnemingen: Graven van onderzoek putten
Grondboringen
- Verschaffen ons inlichtingen over de grondsoorten en de laagdikten tot op grote diepte.
- Men heeft verschillende boren naargelang de aard van de grond:
o Schotelboor= zandlagen
o Schroef/spiraalboor = voor kleihoudende gronden
o Beitelboor = rotsgronden
o Pulsen = voor slappe waterhoudende gronden
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chiarakennedy. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.19. You're not tied to anything after your purchase.