100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Summary Accounting I lectures and book Accounting & Fincance an introduction Eddie McLaney and Peter Atrill (Dutch summary) $5.99   Add to cart

Summary

Summary Accounting I lectures and book Accounting & Fincance an introduction Eddie McLaney and Peter Atrill (Dutch summary)

2 reviews
 332 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Summary Accounting I lectures and book

Preview 8 out of 14  pages

  • Yes
  • June 1, 2016
  • 14
  • 2015/2016
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: imadelhilali • 5 year ago

review-writer-avatar

By: NielsPiller08 • 6 year ago

good

avatar-seller
Chapter 1 Introduction to Accounting

Accounting is het verzamelen, analyseren en communiceren van financiële informatie. Het doel van
accounting is op basis van die financiële informatie betere beslissingen te maken. Ook financial
management is aanwezig op de beslismakers te helpen.

Aantal gebruikers van financiële informatie van een onderneming en waarom zij de financiële
informatie willen weten:

- Eigenaars  Nog verder investeren in het bedrijf of verkopen?
- Managers  Of de prestaties van het bedrijf verbeterd moeten worden?
- Consumenten  Moeten consumenten nog wel producten kopen bij het bedrijf?
- Producenten  Moeten producenten nog wel producten leveren bij het bedrijf?
- Concurrenten  Hoe kunnen concurrenten het best concurreren?
- Overheid  Hoeveel belasting moet het bedrijf betalen en wordt er wel aan de regels
gehouden?
- Investeringsanalytici  Of klanten nog wel moeten investeren in het bedrijf?
- Werknemers  Of werknemers nog wel voor het bedrijf moeten werken en krijgen zij wel
eerlijk betaald?
- Leners  Moet er nog wel geleend worden aan het bedrijf?

Bepaalde groepen kunnen wel tegenstrijdige doelen hebben. Managers zijn er in eerste instantie om
de eigenaren te helpen, maar dit is niet altijd het geval. Zo kunnen managers het rijkdom van een
bedrijf gebruiken om hunzelf voordelen toe te kennen, terwijl dat volgens eigenaren niet de
bedoeling is. Accounting kan dan worden gebruikt door eigenaren om te kunnen zien hoe ver die
managers gaan en of dat nog wel acceptabel is.

Naast financiële informatie zijn er nog meer bronnen van informatie die ons meer informeert over
de status van een bedrijf, namelijk gesprekken met managers, bedrijfsaankondigingen, kranten,
websites, radio etc. Dit is allemaal aanvullende informatie om een nog duidelijker beeld te krijgen
van het bedrijf.

De financiële informatie van een bedrijf moet de volgende fundamentele kenmerken hebben
voordat het voor gebruikers nuttig kan zijn:

- Relevantie  Accounting informatie moet een verschil maken. Op basis van de informatie
moet het een voorspellingswaarde hebben en een bevestigende waarde.
- Geloofwaardige representatie Accounting informatie moet dat representeren wat het zou
moeten representeren. Informatie moet neutraal zijn, compleet en zonder fouten.

Er zijn verder ook nog andere kenmerken van accounting informatie die de nuttigheid van de
informatie voor gebruikers verbeterd:

- Vergelijkingen maken  Winst van dit jaar vergelijken met de winst van vorig jaar.
- Controleerbaarheid  Een eerlijk beeld van de financiële informatie.
- Tijdigheid  Accounting informatie moet op tijd worden geleverd.
- Begrijpbaarheid  Accounting informatie moet zo duidelijk mogelijk worden neergezet.

Toch hoeft iemand niet een greep te doen tot deze informatie als het aan alle kenmerken voldoet.
Een laatste punt is namelijk dat als de kosten voor de geleverde informatie hoger zal zijn dan de
voordelen van de geleverde informatie dan zal er geen beroep worden gedaan op de accounting
informatie.

,Accounting informatie systeem:

Identificeren van informatie  Opnemen van informatie  Analyseren van informatie 
Rapporteren van informatie.

Accounting wordt in twee delen gesplitst:

- Management accounting, wat bestemd is voor de managers.
- Financiële accounting, wat bestemd is voor de overige gebruikers.

Verschillen tussen financiële accounting en management accounting:

- Financiële accounting is de externe verslaggeving, terwijl management accounting de interne
verslaggeving is.
- Range en kwaliteit van de informatie  Bij financiële accounting wordt de informatie
uitgedrukt in geld en is de informatie objectiever en meer te controleren, terwijl bij
management accounting de informatie minder vaak uitgedrukt is in geld en moeilijker te
controleren is.
- Niveau van detail  Financiële accounting is minder gedetailleerd dan management
accounting.
- Tijdoriëntatie  Bij financiële accounting wordt er naar het verleden gekeken en bij
management accounting wordt er naar de toekomst gekeken.
- Aard van de geproduceerde rapporten  Bij management accounting is de informatie
bestemd voor de managers (specifiek doel) en bij financiële accounting is de informatie
meer bestemd voor de overige gebruikers (algemeen doel).
- Tijd van rapportage  Financiële accounting wordt minder vaak gepubliceerd dan
management accounting.

De volgende eigenaarschappen van bedrijven bestaan:

- Eenmanszaak  een individu is de eigenaar van het bedrijf. Een eenmanszaak is makkelijk
op te zetten. De eigenaar is aansprakelijk voor de schulden. Accounting informatie is
eigenlijk alleen nodig voor de overheid en de geldleners.
- Vennootschap onder firma  Twee of meer mensen zijn eigenaren van het bedrijf. Een
vennootschap onder firma is makkelijk op te zetten. De eigenaren zijn aansprakelijk voor de
schulden. Wel kan er meer geld in het bedrijf worden gestopt doordat er meer mensen zijn.
Ook kan er gespecialiseerd worden. Toch zijn er ook nadelen: Men kan het niet eens met
elkaar worden over bepaalde problemen.
- Naamloze vennootschap  Het aantal eigenaar is onbeperkt. De eigenaren zijn
aandeelhouders. Het bedrijf zelf is aansprakelijk voor de schulden. Ook is het bedrijf
moeilijker op te zetten. Voor dit bedrijf is het wel belangrijk om de accounting informatie op
te zetten .

Non-profit organisaties:

- Universiteiten.
- Ziekenhuizen.
- Liefdadigheidsinstellingen.
- Stichtingen.

,Chapter 2 Measuring and Reporting Financial Position

Er zijn drie soorten jaarrekeningen:

- Balance sheet  Balans.
- Statement of income  Resultatenrekening.
- Statement of cash flows  Kasstroomoverzicht.

Balansvergelijking  Assets = Equity + Liabilities

Kenmerken van activa (assets):

- Een waarschijnlijke toekomstige winst moet
bestaan. Het item moet een monetaire waarde
hebben.
- Het bedrijf met de controle hebben over de activa,
anders is het geen activa.
- De activa moet in monetaire termen kunnen worden uitgedrukt.
- Voordeel van de activa moet opkomen door een transactie uit het verleden.

Voorbeelden van activa:

- Eigendom zoals gebouw of fabriek (property).
- Inventaris (fixtures and fittings).
- Voorraden (stocks).
- Patenten en handelsmerken (patents and trademarks).
- Debiteuren (trade receivables).
- Investeringen buiten het bedrijf om.

Er kan onderscheid worden gemaakt tussen materiele en immateriële activa. De inventaris en de
voorraden zijn voorbeelden van materiele activa, terwijl patenten en handelsmerken voorbeelden
zijn van immateriële activa.

De claims bestaan uit:

- Eigen vermogen (equity).
- Vreemd vermogen (liabilities).

Vlottende activa (current assets) zijn activa voor op het korte termijn. Ze worden binnen één jaar
verkocht. Denk hierbij aan voorraden, debiteuren etc.

Vaste activa (non-current assers) zijn activa voor op het lange termijn. Ze gaan langer dan één jaar
mee. Denk hierbij aan gebouwen, inventaris etc.

Kort vreemd vermogen (current liabilities) is vreemd vermogen voor op het korte termijn. Een
voorbeeld van een kort vreemd vermogen zijn de crediteuren (trade payables). Lang vreemd
vermogen (non-current liabilities) is vreemd vermogen voor op het lange termijn. Denk hierbij aan
een hypothecaire lening.

,Realiteitsprincipe  Opbrengsten pas verantwoorden als ze winsten zijn.
Matchingsprincipe  Kosten verantwoorden in de resultatenrekening in dezelfde periode als de
opbrengsten waarop de kosten betrekking hebben.
Voorzichtigheidsprincipe  Verliezen nemen zodra ze voorzienbaar zijn, niet pas als ze gerealiseerd
zijn.
Dubbel aspect principe  Een transactie heeft twee aspecten, die effect hebben op de balans.
Historische kostprijs principe  De waarde van de assets moet op de balans tegen de historische
kostprijs worden gewaardeerd.
Going-concern principe  Bezittingen en verplichtingen waarderen in de veronderstelling dat de
onderneming wordt voortgezet.
Bedrijfseenheid conventie  Dit houdt in dat er voor accounts wordt uitgegaan dat bedrijven en
eigenaren hetzelfde zijn terwijl het ook verschillend kan zijn.
Consistentie principe  Het niet constant veranderen van de voorraadwaardering.
Accruals principe  Opbrengsten vanuit de vorige periode worden nu ook meegenomen.


Voordelen van een balans:

- Het geeft inzichten over hoe een onderneming is gefinancierd en waar geld aan wordt
uitgegeven.
- Het geeft een basis om de waarde van het bedrijf te beoordelen.
- Relaties tussen activa en verplichtingen kunnen worden beoordeeld.
- Prestaties kunnen worden beoordeeld.

Chapter 3 Measuring and Reporting Financial Performance

Statement of income = Resultatenrekening. Bij de resultatenrekening bereken je de nettowinst door
de opbrengsten te verminderen met de kosten.

Er zijn drie soorten winsten:

- Gross profit  Brutowinst. Dit is de opbrengst – de gemaakte kosten van de opbrengst.
- Operating profit  Bedrijfsresultaat. De brutowinst – de overige kosten.
- Profit before taxation  Bedrijfsresultaat – interestkosten + Interestopbrengsten.
- Profit for the period  Nettowinst.

Accrual accounting  Het werken met complexe definities van overige activa – verplichtingen. Mix
van 2 ‘ideaaltypen’:

,1. Kostenallocatiemodel: focus op de juiste weergave van resultatenrekening. Winst is aan periode
toegerekende kasstromen. Berust op realisatie, matching en voorzichtigheidsprincipe. Relevantie
omdat er gebruik wordt gemaakt van kasstromen uit het verleden (voorspeller voor de toekomst).
Kritiek: Retrospectief: beperkt relevantie (alleen in stabiele omgeving) en toerekenen aan perioden is
vaak arbitrair (winststuring en manipulatie).

2. Asset-liability model (balansbenadering): focus op juiste weergave balans. Winst is mutatie in
netto activa (activa – verplichtingen). Berust op: definities van activa en verplichtingen, criteria voor
opname van activa en verplichtingen en waarderingsregels voor activa en verplichtingen. Actuele
waarde en betrouwbaarheid van kasstromen. Eenvoudig en robuust: minder arbitrair. Geen
marktprijzen beschikbaar voor activa dan subjectief en volatiliteit en relevantie (fluctuaties zeggen
weinig).

Depreciation zijn de afschrijvingen op materiele vaste activa. Amortisation zijn de afschrijvingen op
immateriële vaste activa. Er kan sprake zijn van een economische of een technische levensduur. Bij
de afschrijvingen wordt er van de economische levensduur uitgegaan.

De restwaarde (residal value) is het bedrag wat de onderneming nog voor zijn aangeschafte apparaat
kan krijgen aan het eind van de economische levensduur.

Om de afschrijvingen te berekenen, moet men de volgende dingen weten:

- De aanschafprijs.
- De economische levensduur.
- De restwaarde.
- Afschrijvingsmethode.

De lineaire methode (Straight-line method) is de aanschafprijs verminderen met de restwaarde en
het vervolgens delen door de economische levensduur. Dan heb je de afschrijvingen per jaar. Verder
is er ook nog een tweede methode die door onderneming gehanteerd kunnen worden om zodoende
de afschrijvingen per jaar te berekenen. Deze methode wordt ook wel de reducing-balance method
genoemd. De afschrijving is dan ieder jaar een vast percentage van de balanswaarde van het
kapitaalgoed dat is aangeschaft.

Het verschil tussen de twee methode is dat je bij de lineare methode ieder jaar evenveel afschrijft en
bij de reducing-balance method ieder jaar steeds minder afschrijft.

De voorraden kunnen op drie manieren worden berekend:

- FIFO-methode  First in, first out
- LIFO-methode  Last in, first out
- Gemiddelde prijs (weighted average cost)

De verschillende voorraadwaarderingsmethodes hebben invloed op de winst en op de
voorraadwaardering zelf. Het heeft geen invloed op de cashflows, tenzij er belasting moet worden
betaald, dan is wel invloed op de cashflows.

Bij het rapporteren van voorraden op de balans moet er dus worden gekeken welke kostmethode
voor de voorraad gebruikt wordt en wat de waarde van de eindvoorraad is.

Voordelen van de resultatenrekening:

- Het geeft een beeld over he effectief een onderneming is in het genereren van rijkdom.
- Het geeft een beeld over hoe er tot de winst is gekomen.

,Chapter 4 Accounting for Limited Companies

Public limted company  Kan zijn aandelen verkopen aan de bevolking.
Private limited company  Is beperkt in het verkopen van aandelen aan de bevolking. In zo’n bedrijf
zijn er maar weinig aandeelhouders en kennen de aandeelhouders elkaar.

Het eigen vermogen kan uit de volgende onderdelen bestaan:

- Het eigen vermogen dat de eigenaren in de onderneming hebben gebracht. Bij een
naamloze en besloten vennootschap is dat het geplaatst aandelenkapitaal.
- De winstreserve of ook wel algemene reserve genoemd. Winstreserve kan worden verhoogd
door aandelen te verkopen boven nominale waarde of door de opwaardering van de vaste
activa.
- Herwaarderingsreserve
- Agioreserve

De aandelen die worden uitgegeven kunnen ook verschillende aandelen zijn:

- Gewone aandelen
- Preferente aandelen  Deze aandeelhouders krijgen het als eerste de winst uitgekeerd,
daarna volgen de normale aandelen.
- Bonusaandelen  Een bedrijf keert nieuwe aandelen uit aan de aandeelhouders aan de
hand van de winstreserve.

Er zijn drie manieren hoe je nieuwe aandelen kan plaatsen:

- Rights issues  Bestaande aandeelhouders.
- Public issues  Algemeen beleggend publiek.
- Private placings  Selectieve groep individuen.

Aandelen kan je splitten of consodileren. Splitten houdt in dat je het aantal aandelen vergroot door
de nominale waarde te verlagen. Consolideren houdt in dat je het aantal aandelen verlaagt door de
nominale waarde te vergroten. Hierbij blijft de totale nominale waarde hetzelfde.

Het terugnemen van vermogen kan alleen uit de winstreserves en niet uit het aandelenkapitaal.

Chapter 5 Accounting for Limited Companies (2)

The International Accounting Standards Board (IASB) is een onafhankelijk organisatie die gericht is op
een harmonieuze accounting. Dit willen ze bereiken door hoge kwaliteit en globale regels. De regels
gekend door de begrippen International Accounting Standards (IAS) en International Financial
Reporting Standards (IFRS) hebben te maken met sleutelkwesties:

- Welke informatie zou moeten worden openbaard;
- Hoe informatie gepresenteerd zou moeten worden;
- Hoe activa gewaardeerd moeten worden;
- Hoe winst gemeten zou moeten worden.

Groeiende autoriteit van IASB:

- Europese Commissie verplicht IAS.
- Rest van de wereld IFRS

,Onder de financial statements onder IAS horen:

- Statement of financial position.
- Statement of cash flows.
- Statement of changes in equity: Wat veranderd er aan het aandelenkapitaal en de reserves
tijdens een periode. Het effect van dividend wordt ook meegenomen in dit statement.
- Statement of comprehensive income: het effect van winst en verlies op het eigen vermogen
van de aandeelhouders. Je kan het statement ook onderverdelen in een inkomen en kosten
statement. Gerealiseerde winsten en kosten.
- Notes on accouting policies and other explanatory notes.

Het verkeerd voorstellen van de performance en positie van een bedrijf is vaak creatief
accounting genoemd. Het manipuleren van gegevens zodat je eruit krijgt wat je wilt. Dit kan je
doen met de inkomsten:

- Inkomsten buiten de periode ook meenemen.
- Meer goederen verkopen dan geproduceerd kunnen worden
- Artficial trading is het verkopen van producten tussen bedrijven in dezelfde sector.
- Uitgaven kan bijvoorbeeld door fifo/lifo aanpassen. Je kan ook een onderneming oprichten
door daar de verliezen te boeken, dan lijkt het beter. Activa: dingen die niet bestaan toch op
de balans zetten, hogere waarde dan marktwaarde en zeggen dat de afschrijving al gedaan
is.

Corporate governance  ondernemingsbestuur. Framework van regels voor de directie:

- Disclosure (openbaring)
- Accountability (verantwoording)
- Fairness (eerlijkheid)

Voorraadwaardering en kostprijs verkopen:

- 1) Individuele identificatie  Inkoopprijs item X = kostprijs verkopen X.
- 2) Een allocatieformule
- 2a gemiddelde kostprijs/gemiddelde inkoopprijs
- 2b een ‘inventory cost flow veronderstelling: LIFO (actuele balanswaardering) en FIFO (
meest actuele kostprijs).
- 3) Minimumwaarderingsregel (lower of cost or market)  voorzichtigheidsprincipe
- 4) Waardering tegen actuele waarde (fair value) herwaardering (maar als je dan verkoopt
dan geen EV stijging).

Afschrijvingsmethodes:

- Lineair
- Versneld (progressief)
- Vertraagd(degressief)
- Per eenheid

, Appendix A:

Grootboeken (ledger):

- Kasboek (cash book): kas en bank
- The sales ledger  Vorderingen
- The purchases ledger  Handelsschulden
- Nominal ledger  Uitgaven en opbrengsten
- The general ledger  Non current assets en long-term finance.

Chapter 6 Measuring and Reporting Cashflows

Δ Kas 

1. Operationele kasstroom: Veranderingen van het werkkapitaal en de toegepaste correcties.
2. Investeringskasstroom: Veranderingen van het vaste active exclusief de afschrijvingen.
3. Financierings kasstroom: Veranderingen in LVV (rente) en EV (dividend).

Operationele kasstroom  Creëert opbrengsten of kosten, winsten of verliezen.
Investeringskasstroom  Staat in relatie met langdurige activa en dus investeringen en de
inkomsten daaruit.
Financieringskasstroom  Staat in relatie met het vreemde vermogen en het eigen vermogen. Denk
hierbij aan aandelen, leningen etc.

Directe methode: rechtstreeks ontlenen aan grootboekrekeningen (LM)
Indirecte methode: afleiden uit balans en resultatenrekening via  Kasstroom = winst - Δ overige
activa” + Δ verplichtingen + “netto ontvangen van aandeelhouders

Vier stappen om tot de operationele kasstroom te komen:
1. Ga uit van de nettowinst (profit before taxation)
2. Corrigeer voor de niet operationele winst. Wordt er bijvoorbeeld een kapitaalgoed verkocht?
Desinvesteringen worden dus gecorrigeerd.
3. Tel de kosten die geen uitgaven zijn hier bij op. Denk aan de afschrijvingen en rentekosten.
4. Corrigeer voor veranderingen in het werkkapitaal (= vlottende activa en korte termijn
schulden) en verminder dit met de rentekosten, dividend en belasting.

Geld is belangrijk omdat mensen dat accepteren om mee te betalen. Cash equivalents (liquide
middelen): korte termijn investeringen, verwisselbaar met geld en zit er een significant risico van
veranderen van waarde.

Chaper 7 Analysing and Interpreting Financial Statements

Financiele ratio’s:
- Winstgevendheid.
- Efficiency.
- Liquiditeit.
- Investeringen.

Bij sommige ratio’s wordt het gemiddelde genomen van bijvoorbeeld het eigen vermogen of het
geïnvesteerde vermogen. De reden daarvan is dat het gemiddelde meer representatief is, omdat het
eigen vermogen of het geïnvesteerde vermogen door het jaar heen niet constant is.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller joeyyvdB123. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.99. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75759 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling

Recently viewed by you


$5.99
  • (2)
  Add to cart