Hoorcollege 1 en 2 Hirshleifer model en
financiële concepten
Er is sprake van waardecreatie indien we
investeren in projecten die meer waard zijn
dan ze kosten. Er is sprake van
waardevernietiging indien we investeren in
projecten die minder waard zijn dan ze kosten.
Vraagstukken die binnen finance centraal
staan:
- Investeringsvraagstuk (capital investment, capital budgeting decisicon). Denk hierbij aan
investeringen in projecten en overnames van bedrijven.
- Financieringsvraagstuk (financing decision). Hoe komt een onderneming aan geld om te
investeren.
- Samenhang tussen het investerings- en financieringsvraagstuk (financiële risico’s).
- Beleggingsvraagstuk (financial investment theory, portfoliotheory). Investeringen van
aandeelhouders.
- Prijsvormingsvraagstuk (asset pricing). Waarde van de aandelen.
Hirshleifer model:
- Zonder financiële markt en zonder
reële markt.
- Met financiële markt en zonder reële
markt.
- Met zowel een financiële als reële
markt.
Seperatietheorema van Fisher houdt in dat je eerst bekijkt wat je van het inkomen gaat investeren
(investeringsbeslissing) en vervolgens pas gaat kijken hoeveel je van het inkomen gaat consumeren
(consumerende beslissing).
Het financieel-economische basisvraagstuk van een individu betreft de keuze tussen de alternatieve
aanwendingsmogelijkheden van het voor huidige consumptie beschikbare inkomen.
Het individu kan:
- Dit inkomen geheel of gedeeltelijk consumeren.
- Een deel van het inkomen beleggen of aanwenden voor investeringen in de reële markt.
Veronderstellingen van het Hirschleifer model:
- Het individu kent alle beslissingsalternatieven en de daarbij behorende uitkomsten.
- Er is sprake van een één-periode model waarin slechts twee tijdstippen van belang zijn: het
begin en het eind van de periode.
- Het Individu beschikt over een huidig inkomen 𝐶𝐹0 en een toekomstig inkomen 𝐶𝐹1 .
- Elke participant kan onbeperkt bij- en uitlenen tegen de geldende risicovrije rentevoet rf.
,Hirshleifer model zonder financiële en reële markt:
Op 𝑡 = 0 kan je 𝐶𝐹0 geheel, gedeeltelijk of niet consumeren.
Houd je geld over dan stop je dat onder je matras en
consumeer je dat samen met 𝐶𝐹1 op 𝑡 = 1.
Hirshleifer model met financiële, maar zonder reële markt:
Maximale consumptie op 𝑡 = 0 is 𝐶𝐹0 + 𝐶𝐹1 /(1 + 𝑟) Nu
veel consumeren, later minder.
Maximale consumptie op 𝑡 = 1 is 𝐶𝐹0 ∗ (1 + 𝑟) + 𝐶𝐹1 Nu
weinig consumeren, later meer.
Hirshleifer model met zowel een financiële als reële markt:
Nu gaan de investeringen ook een rol spelen.
Een indifferentiecurve geeft consumptie-combinaties weer die voor
een bepaald individu evenveel nut hebben.
In punt a1 consumeert het individu op 𝑡 = 0 nog maar weinig. Als dit
individu vanuit a1 dezelfde behoeftebevrediging wil ervaren met nóg
minder consumptie op 𝑡 = 0, moet er héél veel consumptie op 𝑡 = 1
bij. In punt a3 consumeert het individu op 𝑡 = 0 best veel. Als dit
individu vanuit a3 dezelfde behoeftebevrediging wil ervaren met
minder consumptie op 𝑡 = 0, dan hoeft er niet zo veel consumptie op
𝑡 = 1 bij.
Financiële markt maakt het mogelijk kasstromen in
de tijd (CF0 en CF1) te heralloceren
consumptiemogelijkhedenlijn.
Punt waar de indifferentiecurve de
consumptiemogelijkhedenlijn raakt geeft de
optimale consumptiecombinatie.
Het bestaan van financiële markten en reële markten maakt mensen gelukkiger, of anders gesteld,
het geeft mensen een hoger nut.
- Zonder financiële of vermogensmarkt moeten mensen consumeren op het moment dat
inkomen wordt ontvangen (of je moet het onder matras leggen).
- Zonder reële markt kan geen waarde worden gecreëerd.
- Door het bestaan van beide markten kan een hogere indifferentiecurve worden bereikt.
- Koop het “underpriced” menu en verkoop de “overpriced” onderdelen.
- Het verschil is de arbitrage winst.
,Chapter 1 Corporation
1.1 Types of firms
Er zijn drie belangrijke soorten bedrijven, namelijk:
- Sole proprietorship
- Partnerships
- Limited liability companies/ corporations
Een sole proprietorship wordt ook wel een eenmanszaak genoemd. Kenmerken van een
eenmanszaak zijn:
1. Een eenmanszaak is makkelijk op te zetten, daarom zijn er ook zoveel van.
2. Er is geen scheiding tussen de eigenaar en het bedrijf. Een eenmanszaak is in het bezit van
één persoon en wordt ook door diezelfde persoon gerund.
3. De eigenaar is onbeperkt verantwoordelijk voor de schulden van het bedrijf.
4. Als laatste is het zo dat het leven van het bedrijf, afhankelijk is van het leven van de eigenaar.
Een partnership wordt ook wel een vennootschap onder firma genoemd. Kenmerken van een
vennootschap onder firma zijn:
1. Een vennootschap onder firma heeft meer dan één eigenaar.
2. Alle partners zijn dan ook verantwoordelijk voor de schulden van het bedrijf.
3. De partnership eindigt wanneer één van de partners komt te overlijden. Echter, kunnen
andere partners dit voorkomen door een ‘buy-out’ of iets dergelijks. In dat geval wordt het
partnerschap overgedragen.
Bij een limited partnership is er echter sprake van twee soorten partners; de general partner die
volledig aansprakelijk is voor de schulden van het bedrijf en de limited partner die slecht
aansprakelijk is voor het ingelegd vermogen (limited liability). Een limited liability company beperkt
de eigenaars schuld, tot de investering die zij hebben gemaakt. Er zijn hier twee soort van namelijk;
private companies en public companies. De eigenaren van een private company kunnen hun
aandelen niet op de openbare markt verhandelen.
Voordelen van een corporatie:
- Een eigenaar van een aandeel hoeft geen expertise te bevatten. Iedereen kan aandelen
kopen. Daarom kunnen er onbeperkte eigenaren zijn. Hierdoor kan er ook veel meer liquide
middelen worden verzameld, waardoor er meer geld beschikbaar is om te investeren.
Nadelen van een corporatie:
- Het bedrijf moet belasting betalen over de winst en vervolgens moeten de aandeelhouders
ook nog eens belasting betalen over hun dividend (Double taxation).
- Een corporatie moet legaal worden opgezet, wat veel kosten met zich meebrengt.
1.2 Ownership Versus Control of Corporations
Het is voor de eigenaren van een corporatie niet mogelijk om de directe controle te hebben over de
onderneming. Dit omdat een corporatie vele eigenaren heeft, die op elk moment hun aandelen kan
verkopen. Daarom zijn directe controle en het eigenaarschap bij een corporatie gescheiden. In plaats
van de eigenaren zijn het vaak de board of directors en de chief executive officer (CEO) die de
directe controle uitoefenen.
,De shareholders kunnen hun manier van controle uitoefenen door een board of directors in te
stellen. Ieder aandeel is meestal een stem. De board of directors maakt regels over hoe de
organisatie bestuurd moet worden, zet een beleid uit en controleert de performance. De CEO
beheert de regels en het beleid wat is uitgezet. De belangrijkste financiële manager is de Chief
Financial Officer (CFO). Binnen een corporatie zijn financiële manager verantwoordelijk voor de
volgende taken:
- Investment decisions Waar gaat het bedrijf in investeren? Welke investering creëert
waarde?
- Financing decisions Hoe gaat het bedrijf de investeringen financieren? Lenen of meer
aandelen uitgeven?
- Cash for Treasury Management (managing work capital) Is er genoeg geld aanwezig?
Het doel van een bedrijf wordt vastgesteld door de eigenaar. Bij een corporatie is dat lastig, doordat
er veel eigenaren zijn met verschillende wensen. Maar over het algemeen zullen de aandeelhouders
tevreden zijn wanneer de waarde van hun aandelen zal stijgen. De doelen moeten worden
uitgevoerd door de werknemers van het bedrijf die worden aangestuurd door het management.
Hoe kan men ervoor zorgen dat, in een organisatie met veel eigenaren, het management team de
doelen implementeert. Het agency probleem houdt in dat managers niet de intentie hebben om te
werken voor shareholders, wanneer dit tegen hun eigen belang in gaat. Vaak wordt dit voorkomen
door manager beslissingen te laten nemen waarbij hun eigen belang overeenkomt met die van de
shareholders. Dit kan gebeuren door prestatie te koppelen aan bonussen.
Een andere manier waarop shareholders managers kunnen motiveren om in het belang van de
shareholders te werken, is door ze te straffen als ze dat niet doen. Door het slecht presteren van de
CEO kunnen de aandelen in prijs zakken en dit biedt de mogelijkheid tot een hostile takeover. Dit
houdt in dat een organisatie een meerderheid neemt in de aandelen en op die manier de board of
directors en CEO wilt vervangen.
Daarnaast is het ontzettend belangrijk om de schulden goed te behandelen. Wanneer een
organisatie haar schulden niet kan betalen, gaat men eerst proberen het faillissement te voorkomen
door met de schuldeiser te onderhandelen. Als ultiem redmiddel, zal het eigendom van de
bezittingen van de organisatie worden overgedragen aan de schuldeiser. Dus er vind een verandering
van eigenaar plaats. Echter hoeft dit niet te leiden tot liquidatie, omdat het doorgaan van de
business van de organisatie, ook in het belang is van de schuldeiser die nog geld moet krijgen.
1.3 The Stock Market
Aandelenmarkten zorgen ervoor dat er liquiditeit ontstaat en bepalen een marktprijs voor de
aandelen van het bedrijf. Een investering wordt liquide genoemd als het snel kan worden omgezet in
cash op een competitieve marktprijs. Dit is aantrekkelijk voor investeerders, omdat het zorgt voor
flexibiliteit met betrekking tot de timing en de duur van hun investering in het bedrijf.
Wanneer een organisatie nieuwe aandelen uitgeeft en deze verkoopt aan investeerders, dan doet
deze dat op de primary market. De handel van de aandelen die daarna gebeurd, vindt plaats op de
secondary market.
,De NYSE is een fysieke plek waar aandelen worden verhandeld. Er zijn daar market makers/
specialisten die de kopers en verkopers van aandelen met elkaar in contact brengen. Er wordt een
bid price gegeven door de koper van het aandeel (biedprijs) en een ask price (laatprijs) door de
verkoper van het aandeel. Het verschil tussen beide noemt men ook wel de bid-ask spread. Dit
verschil wordt beschouwd als de transactiekosten.
Laatprijs Prijs die voor de aandelen moet worden betaald.
Biedprijs Prijs die voor de aandelen wordt ontvangen.
Chapter 2 Introduction to Financial Statement Analysis IFRS
2.1 Firms’ Disclosure of Financial Information
Ieder bedrijf is verplicht tot het uitbrengen van vier financiële statements: Balance sheet, income
statement, statement of cashflows & statement of changes in shareholder equity. Een bedrijf moet
zijn statements volgens bepaalde regels opstellen. Deze regels worden bepaald door het GAAP en de
IASB. Bedrijven moeten een auditor inschakelen als derde partij om de statements nogmaals te laten
controleren op betrouwbaarheid.
2.2 The Balance Sheet or Statement of Financial Position
Een balans bestaat uit activa, schulden en eigen vermogen. The Balance Sheet equation luidt als
volgt: 𝐴𝑠𝑠𝑒𝑡𝑠 = 𝐿𝑖𝑎𝑏𝑖𝑙𝑖𝑡𝑖𝑒𝑠 + 𝐸𝑞𝑢𝑖𝑡𝑦
Vlottende activa/current assets zijn cash of bezittingen die kunnen worden vertaald in cash binnen
één jaar. Voorbeelden hiervan zijn de kas, debiteuren, voorraden en andere vlottende activa zoals
nog te ontvangen bedragen en vooruitbetaalde bedragen.
Vaste activa/ non-current assets zijn bezitting die voor langer dan een jaar ‘benefits’ produceren.
Voor een bepaalde periode wordt er op dit soort bezittingen afgeschreven. De accumulated
depreciation is de totale afschrijving over de levensduur van zo’n bezitting. De boekwaarde is het
verschil tussen de aanschafprijs en de afschrijvingen. Goodwill ontstaat wanneer één bedrijf een
ander bedrijf overneemt. Het verschil tussen de boekwaarde van het over te nemen bedrijf en de
betaalde prijs voor dit bedrijf is de goodwill. Amortization is de afschrijving op niet tastbare
goederen zoals een patent.
Kort vreemd vermogen/ current liabilities zijn schulden die binnen een jaar worden afgelost. Het
verschil tussen de vlottende activa en het kort vreemd vermogen noemt men het net working
capital. Voorbeelden van kort vreemd vermogen zijn crediteuren, kortlopende leningen en nog te
betalen bedragen.
Lang vreemd vermogen/ non-current liabilities zijn leningen waarbij het langer dan een jaar duurt
voordat ze zijn afgelost. Voorbeelden zijn hypothecaire en onderhandse leningen.
Het verschil tussen de bezitten en de schulden (assets en liabilities) wordt ook wel het eigen
vermogen/ shareholder equity (book value of equity) genoemd.
Twee nadelen van een balans zijn:
- De actuele waarde van sommige goederen wordt niet goed weergegeven.
- Veel waardevolle bezittingen staan niet op de balans zoals expertise van de werknemers.
,Omdat sommige investeerde bereid zijn meer te betalen dan de boekwaarde van een aandeel,
bestaat er hiertussen een verschil. Hetgeen wat investeerders bereid zijn om meer te betalen kan
worden uitgedrukt in een ratio:
De resultaten rekening/ income statement geeft de opbrengsten en uitgaven voor een bepaalde
periode en de bepaalt de netto winst. De income statement bestaat uit de brutowinst/gross profit,
operationale winst, EBIT en de netto winst. Vaak wordt de netto winst per aandeel uitgedrukt. Je
krijgt dan:
Het kasstroomoverzicht/ statement of cash flows wordt gebruikt om te bepalen hoeveel cash een
bedrijf heeft gegenereerd. Dit overzicht bestaat uit drie componenten namelijk: operating activity,
investing activity & financing activity.
𝑹𝒆𝒕𝒂𝒊𝒏𝒆𝒅 𝒆𝒂𝒓𝒏𝒊𝒏𝒈𝒔 = 𝑁𝑒𝑡 𝑖𝑛𝑐𝑜𝑚𝑒 − 𝐷𝑖𝑣𝑖𝑑𝑒𝑛𝑑𝑠
2.5 Other Financial Satement Information
Als laatste te behandelen financiële statement hebben we de statement of changes in shareholder
equity. Deze voorziet in het verschil tussen de begin- en eindstand van het eigen vermogen. Men
kan deze als volgt berekenen:
Investeerders gebruiken financiële ratio’s voor twee redenen:
- Om de prestatie van een bedrijf te vergelijken met de prestatie in het verleden.
- Om de prestatie van een bedrijf te vergelijken met vergelijkbare bedrijven.
, Chapter 3 Financial Decision Making and the Law of One Price
3.1 Valuing Decisions
De eerste stap bij het maken van beslissingen is het identificeren van de kosten en de opbrengsten
die bij de beslissing horen. De tweede stap is het kwantificeren van de kosten en opbrengsten
(900KG goud is niet beter dan 400KG zilver simpelweg omdat het meer is, het moet in monetaire
maatstaven worden uitgedrukt om vergeleken te kunnen worden.)
Wanneer een product verhandeld wordt in een competitieve markt (waarbij een goed verkocht en
gekocht kan worden voor dezelfde prijs), wordt een goed gewaardeerd tegen de prijs die op de
markt wordt gehanteerd.
3.2 Interest Rates and the Time Value of Money
Het verschil tussen wat een bepaalde hoeveelheid geld nu waard is en wat deze hoeveelheid in de
toekomst waard is wordt ook wel time value of money genoemd. De mate waarin we het ‘geld van
vandaag’ kunnen ruilen voor het ‘geld in de toekomst’ wordt bepaald door de interest. Interest stelt
ons in staat om geld uit een bepaalde tijdseenheid, te vertalen in geld in een andere tijdseenheid.
De Net Present Value (NPV) is het verschil tussen de present value van de opbrengsten en de
present value van de kosten.
𝑁𝑃𝑉 = 𝑃𝑉(𝐵𝑒𝑛𝑒𝑓𝑖𝑡𝑠) − 𝑃𝑉(𝐶𝑜𝑠𝑡𝑠).
Zolang de NPV positief is, verhoogd de beslissing de waarde van het bedrijf en is het een goede
beslissing. Dit is onafhankelijk van je huidige geld benodigdheden of voorkeuren met betrekking tot
het tijdstip waarop je het geld wilt uitgeven.
Wanneer je een investeringsbeslissing maakt, kies dan het alternatief met de hoogste NPV. Het
kiezen van dit alternatief staat gelijk aan het kiezen van de NPV in geld vandaag de dag. Omdat het
niet kiezen van een project zorgt voor NPV = 0, gelden de volgende regels met betrekking tot de
NPV:
- Accepteer project wiens NPV positief is, dit staat het gelijk aan het ontvangen van de waarde
van de NPV in geld vandaag.
- Verwerp projecten met een negatieve NPV, dit zorgt voor een vermindering van het
vermogen van de investeerders.
Het is van belang dat we ten alle tijden proberen de NPV te maximaliseren. Om de waarde van het
hele bedrijf te maximaliseren, moeten managers beslissingen maken die de NPV maximaliseren.
3.4 Arbirtage and the Law if One Price
Het verkopen en kopen van goederen in verschillende markten om te profiteren van een verschil in
prijs, wordt ook wel arbitrage genoemd. Een situatie waarin deze mogelijkheid voorkomt noemt men
ook wel arbitrage oppurtinity.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller joeyyvdB123. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.95. You're not tied to anything after your purchase.