Strafrecht en strafprocesrecht voor bachelors (veertiende editie)
Volledige en uitgebreide samenvatting van het vak Strafrecht en Strafprocesrecht gegeven door Prof. Panzavolta. Ook alle wetsartikels worden er duidelijk in vermeld. Kan ook perfect gebruikt worden door rechtenstudenten aangezien het volledige boek hierin is samengevat. Met enkel deze samenvatting ...
DEEL I. ALGEMENE ORIËNTATIE ............................................................................................. 3
Hoofdstuk 1. Wat is strafrecht? ............................................................................................ 3
Hoofdstuk 2. Codificatie ........................................................................................................ 4
Hoofdstuk 3. Situering van het strafrecht tussen andere rechtsdisciplines ..................... 6
Hoofdstuk 4. Indelingen van het strafrecht ......................................................................... 7
DEEL II. DE STRAFWET ............................................................................................................. 11
Hoofdstuk 1. Het legaliteitsbeginsel .................................................................................... 11
Hoofdstuk 2. Het legaliteitsbeginsel en de bronnen van het strafrecht ............................ 11
Hoofdstuk 3. Het legaliteitsbeginsel en de interpretatie van de strafwet ......................... 15
Hoofdstuk 4. Het misdrijf en zijn constitutieve elementen ................................................. 16
Hoofdstuk 5. Drieledige indeling van misdrijven ................................................................. 17
Hoofdstuk 6. Delictstypiciteit ................................................................................................ 18
Hoofdstuk 7. Wederrechtelijkheid ........................................................................................ 30
Hoofdstuk 8. Strafrechtelijke schuld .................................................................................... 36
Hoofdstuk 9. Strafwaardigheid ............................................................................................. 43
Hoofdstuk 10. Strafbare poging ........................................................................................... 45
Hoofdstuk 11. Strafbare deelneming ................................................................................... 49
DEEL III. VORDERINGEN DIE ONTSTAAN UIT EEN MISDRIJF ................................................. 55
Hoofdstuk 1. Instelling en uitoefening van de strafvordering ............................................ 55
Hoofdstuk 2. De burgerlijke vordering ................................................................................. 65
DEEL IV. DE RECHTSPLEGING IN DE ONDERZOEKSFASE ..................................................... 70
Hoofdstuk 1. Het politiewezen .............................................................................................. 70
Hoofdstuk 2. Types van onderzoek ...................................................................................... 71
Hoofdstuk 3. Onderzoeksdaden ........................................................................................... 82
Hoofdstuk 4. Vrijheidsberoving en voorlopige hechtenis ................................................... 105
Hoofdstuk 5. Toezicht op en afsluiting van het onderzoek ................................................ 116
DEEL V. DE RECHTSPLEGING IN DE FASE VAN HET VONNISGERECHT ................................ 126
Hoofdstuk 1. Het vonnisgerecht ........................................................................................... 126
Hoofdstuk 2. Voortduren van bewarende maatregelen ...................................................... 133
Hoofdstuk 3. Fundamentele waarborgen ............................................................................ 135
Hoofdstuk 4. Terechtzitting ................................................................................................... 144
Hoofdstuk 5. Bewijsregeling ................................................................................................. 154
DEEL VI. DE STRAFRECHTELIJKE SANCTIES ......................................................................... 159
Hoofdstuk 1. Inleiding ........................................................................................................... 159
Hoofdstuk 2. De straffen ....................................................................................................... 160
Hoofdstuk 3. Strafrechtelijke beveiligings- of beschermingsmaatregelen ........................ 177
DEEL VII. DE STRAFTOEMETING .............................................................................................. 179
Hoofdstuk 1. De situering ..................................................................................................... 179
Hoofdstuk 2. Straftoemeting bij natuurlijke personen ........................................................ 180
Hoofdstuk 3. Straftoemeting bij rechtspersonen ................................................................ 188
Hoofdstuk 4. Bijzondere modaliteiten van STM: opschorting-uitstel-probatie .................. 189
Hoofdstuk 5. De beveiligingsperiode ................................................................................... 194
Hoofdstuk 6. Straftoemeting bij overschrijding van redelijke termijn ................................ 194
Hoofdstuk 7. De onderlinge combinatie van de wettelijke regels inzake STM: een poging 195
hhhhhhhhhhmttot synthese ......................................................................................................
1
,DEEL VIII. DE UITSPRAAK ......................................................................................................... 196
Hoofdstuk 1. Algemene beginselen ...................................................................................... 196
Hoofdstuk 2. Uitvoering ......................................................................................................... 201
Hoofdstuk 3. Gezag van gewijsde ......................................................................................... 201
Hoofdstuk 4. Burgerlijke aspecten ....................................................................................... 203
DEEL IX. DE RECHTSMIDDELEN .............................................................................................. 204
Hoofdstuk 1. Hoger beroep ................................................................................................... 204
Hoofdstuk 2. Verzet ............................................................................................................... 210
Hoofdstuk 3. Cassatieberoep ............................................................................................... 213
DEEL XI. TOEPASSING VAN DE STRAFWET NAAR DE PLAATS ................................................ 216
Hoofdstuk 1. Inleiding ........................................................................................................... 216
Hoofdstuk 2. Op Belgisch grondgebied gepleegde misdrijven ........................................... 216
Hoofdstuk 3. Buiten Belgisch grondgebied gepleegde misdrijven ..................................... 217
DEEL XII. HET TOEPASSINGSGEBIED VAN DE STRAFWET IN DE TIJD ................................... 218
Hoofdstuk 1. Probleemstelling ............................................................................................. 218
Hoofdstuk 2. De geldingsduur van strafwetten ................................................................... 218
Hoofdstuk 3. Conflicten van strafwet in de tijd: strafrechtelijk overgangsrecht ............... 218
DEEL XIII. BELETSELEN VOOR DE NORMALE UITOEFENING VAN DE STRAFVORDERING, DE 220
HHHHHHIIBURGERLIJKE VORDERING OF DE UITVOERING VAN DE SANCTIE ........................
Hoofdstuk 1. Misdrijven met een bijzonder grondwettelijk statuut: politieke misdrijven 220
mmmmmmmmien drukpersmisdrijven ....................................................................................
Hoofdstuk 2. Amnestie ........................................................................................................... 222
Hoofdstuk 3. Schorsing van de strafvordering ...................................................................... 222
Hoofdstuk 4. Verval van de strafvordering ............................................................................ 225
2
,DEEL I. ALGEMENE ORIËNTATIE
HOOFDSTUK 1. WAT IS STRAFRECHT?
1.1. HET VERSCHIJNSEL “STRAFRECHT”
STRAFRECHT gaat om:
• Misdrijven en misdadigers (Wat maakt een misdrijf? Wie is een misdadiger?)
• Politie, procureurs, rechters, rechtbanken en hoven (Wat mogen zij doen om misdrijven en
misdadigers op te sporen, te ontdekken en te veroordelen?)
• Slachtoffers
OORSPRONKELIJKE ZIN V/H STRAFRECHT: een werktuig om buitensporige en contraproductieve
wraakprocessen onder controle te brengen
® Bestaat uit 2 dimensies:
(1) Instrumentele dimensie: maatschappelijke ordening en sociale controle
(2) Rechtsbeschermingsdimensie: rechtsnormen leggen ordenings- en controlebevoegdheid
aan banden
1.2. HET BEGRIP “STRAFRECHT”
Het begrip “strafrecht” is meerduidig -> de begripsomschrijving ervan is een probleem
(POSITIEF) STRAFRECHT IN DE RUIME ZIN is het geheel van de rechtsregels die
• bepalen onder welke voorwaarden de overheid voor specifieke gedragingen specifieke
sancties kan opleggen en uitvoeren
• omschrijven waaruit deze gedragingen en sancties bestaan
• voorschrijven op welke wijze de daartoe bevoegde instanties hun recht om voor deze
gedragingen sancties op te leggen en uit te voeren moeten uitoefenen
® Strafrecht in ruime zin omvat zowel het materieel als formeel strafrecht
(1) MATERIEEL STRAFRECHT = de rechtsnormen die bepalen wie, waarvoor, wanneer straf-
baar is en waarom welke sancties opgelegd kunnen worden
• “wat men niet mag”
• Bestaat uit 3 elementen:
a) Wat moet strafbaar zijn? (misdrijven)
b) Wie moet gestraft worden? (misdadigers)
c) Wanneer moet iemand gestraft worden voor iets wat strafbaar is? (voorwaarden
voor individuele aansprakelijkheid en strafrechtelijke sancties)
• Strafwetboek = 1 v/d belangrijkste bronnen v/h materieel strafrecht
(2) FORMEEL STRAFRECHT = de regels over het verloop van het strafproces
• Strafprocedure, strafvordering, strafrechtspleging, tenuitvoerlegging, rechtshulp
• “wat er moet gedaan worden als er een misdrijf is gepleegd”
• Wetboek van Strafvordering = belangrijkste bron v/h formeel strafrecht
• Misdadigers? -> pas na het proces en in geval van veroordeling
• Voordien: verdachten/beklaagden/beschuldigden
3
,HOOFDSTUK 2. CODIFICATIE
CODIFICATIE = alle wetten in één boek
• Duidelijkheid
• Meer en meer vervuild door recente wetten
2.1. HET BELGISCH STRAFWETBOEK
Bestaat uit 2 BOEKEN:
(1) Algemeen gedeelte (boek I)
• Fundamentele regels die van toepassing zijn op alle misdrijven
WORTELS VAN HUIDIG STRAFRECHT
• Modern Strafrecht – Verlichting
® Montesquieu, Voltaire, Bentham, Feuerbach, Beccaria …
® Rationaliseren (wat is de grondslag v/h recht op straffen?), humaniseren (menselijker
maken) en willekeur vermijden
• Oorsprong van ‘klassieke school’ van strafrechtsdenken:
® Homo economicus met vrije wil
® Strafrecht als ultima ratio (het laatste middel) – utilitarisme
o Repressieve functie - beperkt tot schending van essentiële goederen (vb. leven,
eigendom,…)
® Aandacht voor “criminele feiten” (meer dan voor daders)
GESCHIEDENIS STRAFWETBOEK
• Belgische onafhankelijkheid (1830): Franse Code pénal (1810) van toepassing
• Nieuw Strafwetboek 1867
® Op basis van Franse wetboek
® Bedoeling afstand te nemen v/h Napoleontische Strafwetboek
® Uitvloeisel v/h klassieke strafrechtsdenken: mens als homo economicus, die rationeel
kan afwegen en vrij zijn gedrag kiest
• Sinds 1867: talloze nieuwe wetten (grondige wijziging inhoud en structuur v/h strafrecht)
® Invoering van bepalingen beïnvloed door de theorie van het nieuwe sociaal verweer
(d.w.z. bescherming van de maatschappij tegen ‘gevaarlijke’ personen)
THEORIE VAN HET NIEUWE SOCIAAL VERWEER
• Tweede helft 19de eeuw, begin 20ste eeuw
• Positieve school (Ferri & Lombroso) -> wetenschappeljke aanpak
• Strafrecht dient om maatschappij te beschermen: heeft preventieve functie
® Aandacht voor de oorzaken van criminaliteit (maatschappelijk en biologische oorzaken)
® Aandacht voor de misdadigers (ook potentiële misdadigers), meer dan voor de
criminele feiten
• Mens is minder vrij en berekend: individuele eigenschappen en maatschappelijke
omstandigheden hebben invloed op zijn handelingen, al zijn de meeste mensen daar ook
niet helemaal door gedetermineerd
4
,HERZIENINGSPOGINGEN
• 1976: Commissie begon aan nieuw Strafwetboek, maar is er uiteindelijk nooit gekomen
• Veel van de voorgestelde wijzigingen zijn toch tot het Strafwetboek doorgedrongen, maar
de werkwijze heeft de coherentie v/h geheel aanzienlijk ondermijnd
® Basisregels over straffen en strafmaten steeds minder leesbaar en steeds moeilijker te
begrijpen
Herziening 2016-2017: Potpourri-wetten II, III, IV en V
2.2. HET BELGISCH WETBOEK VAN STRAFVORDERING
Strafvordering als compromis tussen het maatschappelijk belang (dat een bepaalde efficiëntie v/h
strafrechtelijke apparaat vergt) en het belang v/h individu (dat moet beschikken over een aantal
rechten die hem beschermen tegen ongecontroleerde, ongeoorloofde of buitensporige inmenging)
TYPES VAN PROCEDURE
(1) INQUISITOIRE PROCEDURE
• Geheime, niet-tegensprekelijke en schriftelijke procedure
• Geen gelijkheid tussen partijen
® Maatschappij gaat de vervolging/berechting behartigen via een vertegenwoordiger
v/h gezag; vervolgde wordt in ondergeschikte positie geduwd
• Actieve rechter
• Nadeel: informatieverzameling door speurder (= neutraal) is niet-tegensprekelijk en
schriftelijk
(2) ACCUSATOIRE PROCEDURE
• Geschil tussen twee partijen op gelijke voet
® Aanklager (slachtoffer) vs. beklaagde
® Maatschappij neemt geen initiatief; beschuldiging gebeurt door slachtoffer,
waarmee de aangeklaagde op gelijke voet staat
• Rechter als scheidsrechter (geen actieve rol)
• Openbare, tegensprekelijke en mondelinge procedure (vb. VS, VK)
• Nadeel: rechter heeft niet alle informatie, enkel hetgeen de 2 partijen aanleveren
(3) GEMENGD SYSTEEM
• Belgische strafprocedure
• Kenmerken van beide archetypen komen tot uiting
® Onderzoek is nog steeds overwegend geheim, schriftelijk en niet-contradictoir
® Procedure voor vonnisgerechten is mondeling, openbaar en contradictoir
® Maar deze kenmerken zijn niet meer in absolute vorm terug te vinden
DOEL STRAFPROCEDURE
• Misdrijven en daders opsporen
• Waarheid vinden
• Rechten van individu waarborgen
• Strafprocesrecht (SPR):
® Gebruik van macht en ingrijpende maatregelen door Staat (vb. arrestatie,…)
® Noodzaak fundamentele rechten (van verdachte/beklaagde/beschuldigde en derden)
te beschermen
• Strafvordering: beschermende functie
5
,GESCHIEDENIS STRAFVORDERING
• Wetboek van Strafvordering (1808) nog steeds de basis voor onze huidige regeling v/d
strafprocedure -> werd herhaaldelijk gewijzigd en/of aangevuld
• Wet 12 maart 1998: modernisering strafprocesrecht
• Herziening 2011: OM kreeg meer slagkracht bij buitengerechtelijke afhandeling van straf-
procedures + recht op bijstand v/e advocaat tijdens een verhoor
• 2016-2017: Potpourri in afwachting van wetboek
HOOFDSTUK 3. SITUERING VAN HET STRAFRECHT TUSSEN ANDERE RECHTSDISCIPLINES
3.1. DE AUTONOMIE VAN HET STRAFRECHT
Strafrecht dient grotendeels om rechtsgoederen en rechtswaarden uit andere rechtstakken te
beschermen waarvoor die andere rechtstakken in specifieke regels voorzien
• SR niet volledig autonoom
• SR niet slechts een hulprecht van andere rechtstakken
ð Relatieve autonomie op functioneel en conceptueel vlak
3.1.1. DE FUNCTIONELE AUTONOMIE VAN HET STRAFRECHT
AUTONOME RECHTSVORMING
• SR is meer dan enkel systeem van handhaving
• Bevat eigen, exclusief strafrechtelijke gedragsnormen, los van andere rechtstakken
• Heeft dus een autonome rechtsvormende functie
AUTONOME RECHTSHANDHAVING
• Finaliteit gaat verder dan de enkele handhaving van afzonderlijke en specifieke
rechtsnormen van andere rechtstakken
• Functionele autonomie v/h strafrecht is nauw verbonden met de specificiteit van de
strafrechtelijke afhandeling van inbreuken op de rechtsordening
3.1.2. DE CONCEPTUELE AUTONOMIE VAN HET STRAFRECHT
De conceptuele autonomie vloeit voort uit de functionele autonomie -> bij de interpretatie van
strafrechters hoeven de begrippen, definities en instellingen uit andere rechtstakken niet
noodzakelijk dezelfde betekenis te hebben
• Zo kan de rechter aan begrippen v/h burgerlijk recht soms een andere inhoud geven
(interpretatie is afhankelijk v/d rechtsgoederen die door misdrijven beschermd worden)
• Dit mag ter bescherming v/d fundamentele maatschappelijke waarden
• Als een strafrechter dit niet zou mogen, zou het strafrecht aan efficiëntie verliezen
• Uitzondering: in uitzonderlijke gevallen verplicht de wetgever de strafrechter om zich bij
de interpretatie van strafwetten te schikken naar de regels v/h burgerlijk recht
® Art. 16 V.T.SV
3.1.3. AUTONOMIE V/H STRAFPROCESRECHT TEN AANZIEN VAN HET GERECHTELIJK RECHT
Art. 2 Ger.W. -> Ger.W. is toepasselijk op alle procedures, behalve wanneer deze geregeld zijn
door niet uitdrukkelijk opgeheven wetsbepalingen of door onverenigbare rechtsbeginselen
• Ger.W. = aanvullend
® SV gaat voor tenzij lacunes/geen andere regeling
® Let op: bepaalde regels van het Ger.W. zijn niet te verzoenen met beginselen v/d
strafrechts(pleging)
o vb. Art. 736 Ger.W. (procespartijen zijn verplicht elkaar alle stukken mee te
delen) « zwijgrecht
6
,3.2. PUBLIEKRECHTELIJK KARAKTER VAN HET STRAFRECHT
STRAFRECHT = PUBLIEKRECHT
(1) Misdrijf doet een rechtstreekse rechtsverhouding ontstaan tussen persoon die het misdrijf
heeft gepleegd en de Staat als soevereine macht
(2) Strafwetten zijn van openbare orde
• Strafrecht is dwingend; dit heeft belangrijke juridische gevolgen:
® Aan strafwetten mag door bijzondere overeenkomsten geen afbreuk worden
gedaan (Art. 2 BW)
® Elke overeenkomst die ertoe zou strekken de toepassing v/d strafwet uit te sluiten
of in te perken is nietig (Art. 1131 en 1133 BW)
(3) Handeling van Staat tegen individu
• Ook verhouding beklaagde-slachtoffer publieke dimensie
® vb. toestemming slachtoffer sluit misdrijf niet uit
® Maar kan ook burgerlijke component hebben: burgerrechtelijke procedure binnen straf-
procedure voor schadevergoeding
HOOFDSTUK 4. INDELINGEN VAN HET STRAFRECHT
4.1. ALGEMEEN STRAFRECHT EN BIJZONDER STRAFRECHT
4.1.1. ALGEMEEN STRAFRECHT
ALGEMEEN SR: bestaat uit:
(1) Boek I Strafwetboek
• 11 hoofdstukken
• Algemene regels die van toepassing zijn op alle misdrijven die in de strafwetten
omschreven zijn
• vb. legaliteit, bepalingen over straffen en straftoemeting, poging, deelneming,
herhaling, samenloop,…
(2) Wetten die het sindsdien hebben gewijzigd of aangevuld
(3) Complementaire wetten (buiten SW)
® Strafwetten die, zonder in het Wetboek te zijn ingevoegd, worden geacht er logisch
en integraal deel van uit te maken
® Huldigen nieuwe algemene beginselen van strafrecht en brengen belangrijke
wijzigingen aan aan de gelding van bepaalde artikelen uit Boek I SW (materiaal SR)
® vb. wet op voorlopige hechtenis, wet op huiszoeking,...
4.1.2. BIJZONDER STRAFRECHT
BIJZONDER SR = het geheel van strafwetten waarin specifieke gedragingen strafbaar worden
gesteld, met vermelding v/d daarop toepasselijke straffen
Bestaat uit:
(1) Boek II Strafwetboek
(2) Bijzondere strafwetten (buiten SW)
• Wetten die niet i/h Strafwetboek zijn ingevoegd en waarin specifieke gedragingen
(handelingen of onthoudingen) strafbaar worden gesteld
• vb. drugswet, verkeersstrafrecht, fiscaal strafrecht,...
(3) Strafrecht uitgevaardigd door de gemeenschappen en gewesten op grond van Art. 11
BWHI
7
, Een grote inhoudelijke diversiteit typeert het bijzonder strafrecht
(1) Strafwetten gericht op bepaalde categorieën van burgers (vb. Militair Strafwetboek)
(2) Strafwetten met beperkte territoriale geldingssfeer (vb. provinciale of gemeentelijke
reglementen of verordeningen)
(3) Strafwetten met een algemene personele en territoriale toepassingssfeer die
bijzondere materies regelen (vb. drugswet 24 februari 1921)
(4) Strafwetten met een eigen ratione materiae en een relatieve autonomie (vb. miltair
(straf)recht, economisch-, fiscaal-,...)
Er komen steeds meer bijzondere strafwetten bij. Deze evolutie heeft te maken met de
verschuiving v/e liberale rechtsstaat naar een sociale verzorgingsstaat. Het is niet
vanzelfsprekend dat de bijzondere strafwetgeving in staat is om de beweerde doelstellingen te
bereiken.
4.1.3. DE TOEPASSELIJKHEID VAN DE BEGINSELEN VAN HET ALGEMEEN STRAFRECHT OP HET
BIJZONDER STRAFRECHT
A. ALGEMENE REGEL
• Boek I helemaal toepasselijk op boek II SW -> de bepalingen van Boek I zijn geschreven
in functie van hun toepassing op de misdrijven die worden strafbaar gesteld in Boek II
• Art. 100 SW als scharnier tussen algemeen en bijzonder SR
• Art. 11 BWHI maakt deze algemene regel ook toepasselijk op het communautaire en
regionale strafrecht v/d gemeenschappen en de gewesten
® Vergelijkbaar met Art. 100 SW, maar Art. 11 BWHI voorziet alleen uitzondering voor
afwijkende bepalingen (lex specialis)
B. UITZONDERINGEN OP ART. 100 SW
(1) ANDERSLUIDENDE BEPALINGEN (LEX SPECIALIS)
• Bijzondere regelingen hebben voorrang op algemene (lex specialis derogat legi
generali)
• “behoudens de uitzonderingen...”
(2) STRAFBARE DEELNEMING (HOOFDSTUK VII SW)
• Art. 66 tot 69 SW
• Bepalingen van Hoofdstuk VII SW over de strafbare deelneming aan andermans
misdrijven zijn in beginsel slechts van toepassing op bijzondere wetten en
verordeningen wanneer de bijzondere wetten en verordeningen dit uitdrukkelijk
bepalen
(3) VERZACHTENDE OMSTANDIGHEDEN BIJ WANBEDRIJVEN
• Strafvermindering in geval van verzachtende omstandigheden bij wanbedrijven is
in beginsel slechts van toepassing indien de bijzondere wet of verordening dit zelf
uitdrukkelijk bepaalt
4.2. BUITENLANDS EN INTERNATIONAAL STRAFRECHT
4.2.1. BUITENLANDS STRAFRECHT
• Buitenlands strafrecht is van belang voor de rechtsvergelijking
® Rechtsvergelijking is geen louter academische of vrijblijvende bezigheid
® Vaak is het strafrechtelijk besluitvormingsproces onderworpen aan een door de
wetgever opgedragen rechtsvergelijkend onderzoek
® vb. België stelt de vervolging v/e in het buitenland gepleegd misdrijf afhankelijk van de
wetgeving van dat land
8
,• In principe verloopt de vervolging en berechting van verdachten volgens de Belgische
wetgeving (Art. 3 SW & Art. 14 V.T.SV)
® Uitzonderingen waarbij de wetgever de rechter verplicht een buitenlandse rechtsregel
mee te betrekken in zijn besluitvorming
® vb. wanneer dubbele strafbaarstelling in de beide betrokken landen een voorwaarde
vormt voor bestraffing in België van i/h buitenland gepleegde misdrijven of inter-
nationale samenwerking in strafzaken
• De EU zet uitdrukkelijk in op wederzijdse erkenning (= België moet als lidstaat steeds meer
procedurebeslissingen en rechterlijke uitspraken uit andere lidstaten uitvoeren of
respecteren, zelfs al zouden we het naar eigen recht anders hebben gedaan)
• We gaan steeds meer ‘buitenlands’ strafrecht toepassen
4.2.2. INTERNATIONAAL STRAFRECHT
A. HET PROBLEEM VAN DE DEFINITIE
• Het begrip “internationaal strafrecht” is geen vastomlijnd begrip met eenduidige inhoud
• Algemene omschrijving: een rechtstak die zich inlaat met de juridische regeling van
strafrechtelijke problemen op internationaal vlak
• Sommigen leggen nadruk op strafrechtelijke componenten, anderen op internationale
componenten
B. BEKNOPTE VOORSTELLING VAN ENKELE DEELDOMEINEN
(1) MATERIEEL INTERNATIONAAL STRAFRECHT
• = strafbaarstelling van misdrijven op internationaal vlak en op de daarmee
samenhangende problematiek v/d strafrechtelijke verantwoordelijkheid van
individuen en staten
• Werd vooral ontwikkeld door de VN na WOII, met als doel de beteugeling van
schendingen v/d regels van het internationaal publiekrecht
® vb. genocide, misdaden tegen de mensheid en oorlogsmisdaden
® Er waren toen geen internationale rechtbanken die dergelijke misdrijven
behandelden -> moest in nationale rechtbanken gebeuren
• Sinds 1998: permanent Internationaal Strafhof (ISH)
® Bevoegd voor de berechting van fysieke personen, verdacht van zwaarwichtige
misdrijven tegen de internationale gemeenschap (vb. genocide)
® Beschikt niet over een dwingende rechtsmacht
® ISH zal enkel kunnen optreden als subsidiaire strafrechter als de soevereine
staten het internationaal misdrijf niet zelf kunnen of willen berechten
• Europeanisering: grote invloed van Raad van Europa en EU op het materieel
strafrecht en strafprocedurerecht
(2) RECHTSMACHTSRECHT
• = het recht inzake de bevoegdheid v/d staten om het bereik (vooral de ruimtelijke
geldingssfeer) van hun strafwetten te bepalen
• Rechtsmachtsregeling wordt beheerst door het territorialiteitsbeginsel (Art. 3 SW)
® Geen enkele staat kan het bereik van zijn eigen strafrecht beperken tot feiten
begaan op het eigen grondgebied
® Uitzondering op de regel: extraterritoriale uitbreiding v/d strafrechtelijke
rechtsmacht (Art. 4 SW)
9
, (3) INTERNATIONALE RECHTSHULP
• = het geheel van tussenstaatse afstemmings- of bemiddelingsnormen die mogelijk
maken dat een staat zijn eigen strafaanspraken ook buiten zijn grondgebied kan
realiseren zonder bevoegdheidsconflicten met een andere staat maar, integendeel,
met diens toestemming en medewerking
• Hoofdzakelijk verdragsrechtelijk ontwikkeld om te vermijden dat de staatsgrenzen
strafvervolgingen zouden hinderen en om tegenstrijdige rechtsmachtsaanspraken
te voorkomen
• Primaire rechtshulp: de ene staat draagt de afhandeling v/d strafzaak geheel of
gedeeltelijk over aan een andere staat (het forum van de afhandeling v/d strafzaak
verschuift)
• Secundaire rechtshulp: de ene staat biedt hulp bij de afwikkeling van een straf-
rechtelijke procedure in een andere staat; springt de andere staat bij
® Uitlevering: overdragen van verdachten of veroordeelden
® Kleine rechtshulp: interstatelijke strafprocedurebijstand (de nationale
gerechtelijke autoriteiten verrichten bepaalde handelingen ter ondersteuning
v/d opsporing, vervolging of berechting van natuurlijke of rechtspersonen
wegens strafbare gedragingen i/e ander land)
• De uitlevering en kleine rechtshulp steunen op bilaterale en multilaterale verdragen
10
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Crimi123. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour $15.44. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.