Biologie – H3 Gaswisseling en uitscheiding
BS 3.1 Gaswisseling (opdr.7bc,10ab,13ab)
De bouw van het ademhalingsstelsel
Ademhalingsstelsel = longen + luchtwegen
Gaswisseling = gassen uit lucht opnemen en aan lucht afgeven
Neusholte bekleed met neusslijmvlies → buitenste laag cellen bestaat uit
trilhaarepitheel → hierin komen slijmproducerende cellen en trilhaarcellen voor
Neusademhaling:
• Tegenhouden stofdeeltjes:
o Neusharen houden grote ingeademde stofdeeltjes tegen
o Kleine stofdeeltjes en ziekteverwekkers blijven aan slijm kleven →
bewegingen van trilharen brengen slijm naar keelholte → doorslikken samen
met speeksel → in maag worden ziekteverwekkers onschadelijk gemaakt
• Vochtig maken van lucht (door slijm) → afweersysteem werkt beter om
ziekteverwekkers onschadelijk te maken
• Verwarmen van lucht (door bloedvaten in neusslijmvlies) → afweersysteem werkt
beter om ziekteverwekkers onschadelijk te maken
• Reukzintuig keurt lucht op vreemde geuren → kunnen duiden op gevaarlijke stoffen
Neusholte is door nauwe openingen verbonden met bijholten = holten in schedelbeenderen,
bv. kaakholten, voorhoofdsholte → zijn ook bekleed met slijmvlies:
• Slijm afgevoerd via neusholte
• Verkoudheid → neus- en bijholteslijmvlies zwelt op → uitgangen bijholten afgesloten →
slijm in bijholten hoopt zich op, waardoor verstopt gevoel ontstaat
In keelholte huig en strotklepje
Tussen keelholte en luchtpijp zit strottenhoofd → hierin liggen stembanden = stevige vliezen
die trillen als er lucht langskomt
In wand van luchtpijp en bronchiën zitten hoefijzervormige kraakbeenringen
Bronchiën vertakken zich in bronchiolen → hebben geen kraakbeenringen, maar
spierweefsel → kunnen verwijden/vernauwen → heeft invloed op hoeveelheid lucht
die per ademhaling wordt in- en uitgeademd → oiv orthosympatische deel van
autonome zenuwstelsel en hormoon adrenaline verwijden bronchiolen zich
Binnenwand van luchtpijp/bronchiën/bronchiolen bekleed met slijmvlies → buitenste
laag trilhaarepitheel → als slijmvlies wordt geprikkeld, ga je hoesten
Aan uiteinden van fijnste bronchiolen zitten longblaasjes = alveoli:
• 1 cellaag dik
• Aan binnenkant bedekt met dun laagje vocht = alveolair vocht
• Om longblaasjes heen zit netwerk van fijne bloedvaatjes = longhaarvaten
Zuurstof, koolstofdioxide en stikstof
Partiële zuurstofdruk = pO2 = aandeel van zuurstof in luchtdruk → 21,2 kPa
In longen diffusie van gas naar vloeistof: alveolaire lucht → alveolaire vocht
Vanuit alveolaire vocht diffusie naar bloed in longhaarvaten → diffusie vooral
veroorzaakt door verschil in partiële gasdruk tussen alveolaire vocht en
bloedplasma → verschil gehandhaafd doordat:
• Lucht in longblaasjes wordt voortdurend ververst
• Bloed langs longblaasjes blijft stromen
Koolstofdioxide diffusie precies andersom als bij zuurstof → door verschil in partiële
koolstofdioxidedruk = pCO2
1
, Joël Smit | 6Va
Geen verschil in partiële stikstofdruk (= pN2) tussen lucht in longblaasjes en bloedplasma →
evenveel stikstofmoleculen ene kant als andere kant op
Wet van Fick
𝛥𝑐
Wet van Fick (binas 83A): 𝑛 = 𝐷 ⋅ 𝐴 ⋅
𝛥𝑥
• n = diffusiesnelheid (mol/s) = aantal mol dat per seconde oppervlakte A passeert
• D = diffusiecoëfficiënt (m2/s)
• A = diffusieoppervlak (m2)
• ∆c = concentratieverschil (c2 – c1) (mol/m3) of ∆p = drukverschil (p2 – p1)
• ∆x = diffusieafstand
Het transport van zuurstof
Zuurstof in bloed wordt voor grootste deel gebonden aan hemoglobine (Hb) in rode
bloedcellen → hemoglobinemolecuul bestaat uit:
• Grote eiwit globine
• 4 heemgroepen → bevatten elk een ijzeratoom → ijzeratoom kan
zuurstofmolecuul binden → ontstaat oxyhemoglobine (HbO2) → evenwichtsreactie:
o Hoge zuurstofconcentratie (bv. in longhaarvaten) → reactie naar rechts
o Lage zuurstofconcentratie (bv. haarvaten organen) → reactie naar links →
vrijgekomen zuurstofmoleculen diffunderen via weefselvloeistof naar cellen
Alle hemoglobine omgezet in oxyhemoglobine → hemoglobine is verzadigd
Bloed met veel oxyhemoglobine lichtrood, bloed met veel hemoglobine donkerrood
Zuurstof in bloedplasma voor grootste deel meteen gebonden aan Hb → hierdoor
toch verschil in zuurstofconcentratie tussen alveolaire vocht en bloedplasma →
diffusie blijft doorgaan
In spieren: eiwit myoglobine → kan O2 binden en afgeven (vergelijkbaar met
hemoglobine)
Een verzadigingskromme
Hoeveelheid vrijkomende zuurstofmoleculen afhankelijk van pO2 in weefsel
→ pO2 afhankelijk van activiteit van cellen van weefsel → in
verzadigingskromme weergegeven hoeveel O2 gebonden is (binas 83D)
Weefsel in rust: pO2 5,3 kPa → in actief weefsel lager
De invloed van de pH (en temperatuur)
Door opname van veel CO2 daalt pH van bloed in haarvaten → evenwicht bij
reactie verschuift naar links → komen meer zuurstofmoleculen vrij = Bohr-effect
Bij toenemende activiteit van weefsel neemt zuurstofafgifte van bloed toe
Hoe hoger temperatuur, hoe meer zuurstof er vrijkomt uit oxyhemoglobine
Het transport van koolstofdioxide
Bij dissimilatie in cellen ontstaat koolstofdioxide → door concentratieverschil treedt in organen
diffusie op van koolstofdioxide naar bloed in haarvaten → grootste deel vervoerd als
waterstofcarbonaationen = HCO3- → ontstaan vooral in rode bloedcellen en worden
opgelost in bloedplasma vervoerd → rest van opgenomen CO2 vervoerd in rode
bloedcellen, gebonden aan hemoglobine
CO2 kan met water binden tot H2CO3 → zeer instabiel en valt meteen uiteen tot
H+ en HCO3- → HCO3--ionen diffunderen naar bloedplasma
Enzym koolzuuranhydrase in rode bloedcellen versnelt deze
evenwichtsreactie
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SmitJoël. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.27. You're not tied to anything after your purchase.