100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Menselijke Biologie (psychologie) $9.65   Add to cart

Summary

Samenvatting Menselijke Biologie (psychologie)

 14 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Uitgebreide en duidelijke samenvatting van het vak Menselijke biologie, gegeven door prof Ellen Decaestecker. De samenvatting bevat de slides en mijn notities van in de lessen over alle hoofdstukken: Het spijsverteringsstelsel, Het muscolo-skeletaal systeem, Osmoregulatie en het excretiestelsel, He...

[Show more]

Preview 4 out of 69  pages

  • February 12, 2023
  • 69
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
MENSELIJKE BIOLOGIE

HET SPIJSVERTERINGSSTELSEL

1. Variatie in spijsverteringsstelsels

Dieren zijn heterotroof = verkrijgen organische moleculen door het verorberen van andere organismen
+ opgenomen moleculen worden afgebroken (verteerd) naar kleinere moleculen
+ opbouw van eigen lichaamsstoffen
 Planten zijn autotoof = kunnen organische moleculen zelf opbouwen uit inorganische componenten

 Elke cel in ons lichaam heeft voedingsstoffen nodig

Heterotrofen worden verdeeld in 3 groepen gebaseerd op hun voedingsstoffen

Herbivoren Dieren die uitsluitend planten eten
- Complexere spijsvertering dan carnivoren
Carnivoren Dieren die andere dieren eten
Omnivoren Dieren die zowel planten als andere dieren eten (de mens)
- Complexheid van spijsvertering ligt tussen de 2

VERTERING
Intracellulaire vertering Extracellulaire vertering
- Via endocytose: opname voedingsstoffen - Onvolledig spijsverteringsstelsel: één opening
via insluiten celmembraan (partikels - Volledig spijsverteringsstelsel: aparte mond en anus
worden in vesikels doorgegeven) - Gebeurt in cellen buiten het darmsysteem
- Gebeurt bij de meest primitieve - Multicellulaire dieren verteren hun voedsel extracellulair
organismen (bv. de spons  eencelligen) binnen de spijsverteringsholte
- Communicatie naar andere cellen
- Geen verteringsorganen nodig
2 vormen van endocytose: Onvolledig spijsvertering stelsel:
- Fagocytose = opname dode cellen & Gastrovasculaire holte
micro-organismen = fungeert als mond en anus
- Pinocytose = opname van kleine, - 1 opening en geen gespecialiseerde gebieden
gesuspendeerde partikels - Bij cnidaria en platwormen (al iets complexer, maar nog
niet volledig)
o Bewegen voort
o Nemen voedsel op
 Vertakt spijsverteringskanaal
 Vangt gedeeltelijk de afwezigheid van een
circulatorisch systeem en lichaamsholte op
- Bevatten een farynx (= keelholte)
o Hier worden verteringsenzymes gesecreteerd
o Verteerde voedsel gaat dan via farynx naar
verteringsholte
- Na het extracellulair verteren wordt gedeeltelijk verteerd
eten verder intracellulair afgebroken
- Onverteerde resten: via de mond naar buiten (geen anus)

2. Types spijsverteringsstelsels

Specialisatie door afzonderlijke mond en anus in het spijsverteringskanaal

1) Meest primitieve spijsverteringskanaal
- Bij nematoden
- Een buisvormige darm afgelijnd met een epitheel membraan (= cilindervormig éénlagig epitheel)

, - Structuur met 2 openingen, maar nog weinig specialisatie
2) Volledig spijsverteringskanaal
- Bij meer complexe dieren
- Spijsverteringskanaal is gespecialiseerd in verschillende gebieden
- Vb: regenworm
o Bevat een krop  voedsel opnemen
o Spiermaag  fysisch fragmenteren (onze tanden hebben dezelfde functie)
 Vogels hebben steentjes in de spiermaag idpv tanden
- Vb: salamander
o Bevat een cloaca = opening waardoor urine en genitale eindproducten (bv. eieren) worden
uitgescheiden
o Bevat een lever  detoxificatie (= ontgiften) + afbraak & recupereren van rode bloedcellen +
controle van voedsel
o Bevat een pancreas:
 Exocriene functie: stoffen afscheiden van buiten (= spijsvertering)
 Endocriene functie: hormonen die in de bloedbaan komen (insuline & glucagon)

Processen van het spijsveteringstelsel

1) Voedselopname of ingestie
2) Opgenomen voedsel kan opgeslagen worden (krop) vooraleer het onderworpen wordt aan fysische
fragmentatie (spiermaag, tanden)
3) Chemische digestie of vertering, hydrolyse-reacties die moleculen uit het voedsel vrijmaken
o Monosachariden uit polysachariden
o Aminozuren uit eiwitten
o Vetzuren uit vet
o Hydrolyse = splitsing van een chemische verbinding onder opname van water
 H2O komt binnen en moleculen lossen op
4) Afgebroken moleculen van de chemische vertering worden via het darmepitheel opgenomen in het
bloed = absorptie
o Darmepitheelweefsel is belangrijk
5) Afvalproducten worden uiteindelijk gesecreteerd via de anus = defecatie

3. Vertebrate spijsvertering (mens)

3.1 Buisvormig gastro-intestinaal kanaal (maag & darm) + accessorische verteringsklieren:

Mond + keel (farynx) Opname (+ afbraak)
Slokdarm (oesophagus) Voedsel van keel naar maag
Maag Mechanische en enzymatische afbraak (voorvertering)
Deel dunne darm: dudodenum (twaalvingerige darm) + Grootste deel enzymatische afbraak
geassocieerde verteringsorganen (pancreas, lever & galblaas)
Rest van de dunne darm: Absorptie-opname
jejenum (nuchtere darm) & ileum (kronkeldarm)
Dikke darm (colon)  darmflora! Verdere opname + concentratie afvalstoffen
+ blinde darm (caecum)
Endeldarm (rectum) en aars (anus) Opslag afvalstoffen

De peristaltiek
= voedsel wordt naar beneden geduwd door gecombineerde werking van circulaire en longitudinale spieren
(rond & langs slokdarm)

- Contractie van ene spierlaag en relaxatie van andere spierlaag

, - Bij contrageren
o Circulaire spieren worden langer & longitudinale spieren worden korter
- Bij relaxeren
o Circulaire spieren worden korter & longitudinale spieren worden langer

Afbraak van voedsel

- Fysische afbraak door kauwen
- Chemische afbraak door speekselklieren (sublinguale + submandibulaire + parotis klier)

3.2 Wanden van het spijsverteringskanaal
- Lumen = holte  plooien erin voor absorptie + oppervlaktevergroting
- Mucosa = epithale omlijning rond lumen
- Submucosa = bindweefsel met daartussen zenuwen
- Circulaire spierlaag
- Longitudinale spierlaag
Muscularis: ook met zenuwen
- Serosa = epitheliale
bindweefsellaag
- Plexus = zenuwbanen die de werking van de spijsvertering sturen (autonoom ZS)
o Submucosale en myenterische plexus
- Tal van bloedcapillairen en zenuwen

Opmerking: aflijningen zijn altijd epitheel (= laag van dicht aaneengesloten cellen)

 Klieren met externe secretie (exocrien)
= geven hun product af door middel van een buisje naar buiten OF door middel van een holte in het
eigen lichaam
 Klieren met interne secretie (endocrien)
= geven hun product meteen af aan het bloed OF geven het meteen af aan andere organen in het
lichaam


SPIJSVERTERINGSSTELTSEL BIJ VERTEBRATEN
Mond en Progressieve afbraak van voedsel start bij de mond
keelholte 1. Tanden: kauwen
- Vogels: hebben geen tanden, opbreken voedsel in tweedelige maag:
o Kliermaag + spiermaag (gizzard): gebruikt opgenomen kiezelstenen voor voedsel te
vermalen
- Vertebrate tanden zijn aangepast aan voedselbron
o Carnivore zoogdieren: gepunte tanden zonder platte vermalende oppervlakken (snijden
en klieven)
o Herbivoren hebben grote platte tanden om de cellulose celwanden van plantweefsel te
vermalen
o Mensen hebben carnivoor-achtige tanden vooraan en herbivoor-achtige tanden
achteraan
 Kind: 20 tanden – volwassene: 32 tanden
 Kiezen (molar & premolar) + hoektanden + snijtanden
2. Tong drukt tegen het gehemelte: 1ste mechanische afbraak
3. In de mond mengt de tong het voedsel met speeksel (speekselklieren)
- Voedsel bevochtigen en smeren
- Bevat:
o Water (grootste deel)
o Bufferende stoffen (pH in mondholte neutraal houde, bv. waterstofcarbonaation)
o Mucine: glycoproteïne  zorgt voor slijmerig aanzicht van speeksel: vergemakkelijkt het
glijden van de voedselbol doorheen de slokdarm

, o Enzymes
 Amylase: initieert afbraak zetmeel
 Lysozyme: antibacteriële werking (1ste barrière tegen bacteriën)
- Speekselafscheiding wordt gecontroleerd door (parasympatisch-autonoom- vegetatief-visceraal)
zenuwstelsel: proeven, ruiken, denken over voedsel stimuleert speekselafscheiding
- De mens heeft 3 speekselklieren:
o Sublinguale klier = ondertongspeekselklier
o Submandibulaire klier = onderkaakspeekselklier
o Parotis klier = onderoorspeekselklier

Slikbeweging
(aanvankelijk wordt dit vrijwillig geïnitieerd, erna onvrijwillig (reflex): slikken kan dan niet stoppen)
- Strottenhoofd = larynx = glottis (stemspleet, opening larynx) + epiglottis (strottenklepje)
- Trachea = luchtpijp
- Pharynx = bovenste deel van de keel
 Gecombineerde werking tussen huig & epiglottis
1. Tong brengt voedsel naar achteren in de mond
2. Huig sluit de neusholte af
3. Bij het slikken komt het strottenhoofd (larynx) omhoog en duwt de glottis tegen de epiglottis
4. Epiglottis sluit de luchtpijp af: geen voedsel in de luchtpijp (trachea)!  slikreflex
Slokdarm = = spierige buis die de keel met de maag verbindt
oesophagu - Een bolus (gevormde voedselbal) wordt actief door spierbeweging voortgebracht
s - Slikcentrum in de hersenen (medulla oblongata - hersenstam) stimuleert opeenvolgende golven
van contractie: peristaltiek beweegt voedsel van slokdarm naar maag
o Contractie van circulaire spieren: zorgt dat de bolus naar de maag wordt gestuwd
(contraheren net achter de bolus)
o Relaxatie van de longitudinale spieren
o Bij de mens: een peristaltische golf duurt 8 seconden om de maag te bereiken
- Voedsel in de slokdarm:
o Slokdarmsfincter relaxeert
Maag = zakvormig deel van het spijsverteringskanaal met een opgerold inwendig oppervlak (maagplooien) dat
expansie toelaat
- Maagmond =
o Cardia met cardiale sfincter (= plaats waar slokdarm uitmond in de maag, daar is de
spierlaag dikker  zorgt dat voedsel en maagsappen terug in de slokdarm komen)
o Maagzak = fundus
o Maagpoort = pylorus, pylorische sfincter
- Mechanische en enzymatische afbraak van voedsel tot chymus
= halverteerd voedsel met maagsap

De mens heeft geen cardiale sfincter:
- Gevolg: reflux = oprisping van maagzuur in de slokdarm
= voedsel kan weer vanuit de maag naar boven komen (naar slokdarm:
verbrandt dan door zure contracties)
- Gevolg: geen perfecte scheiding tussen oesophagus & de maag

De mucosa van de maag bevat maagplooien, daarin zitten maagsapklieren met verschillende celtypes:
- Wand(parietaal)cellen: secretie maagzuur HCI en zoutzuur
- Hoofcellen: produceren enzymen
o Pepsinogeen (wordt dan geactiveerd in het zure milieu van de maag tot pepsine)
o Prorennine (wordt dan geactiveerd in het zure milieu van de maag tot rennine)
- Bekercellen: produceren slijm (beschermt maagwand tegen de zure pH
- G-cellen: produceren gastrine (stimuleert werking van de maag, proces versnellen)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lorenoppe. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.65. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72042 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.65
  • (0)
  Add to cart