100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Algemene Menselijke Fysiologie - Prof. Calders UPDATE 2021 $16.09   Add to cart

Summary

Samenvatting Algemene Menselijke Fysiologie - Prof. Calders UPDATE 2021

 153 views  2 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Algemene menselijke fysiologie is hét buisvak van eerste bachelor revaki! Omdat de presentaties, het handboek en de hoorcolleges enorm veel informatie bevatten en er op het examen naar details gevraagd worden, is deze samenvatting het hulpmiddel om alle leerstof te kennen en te kunnen toepassen! D...

[Show more]

Preview 4 out of 104  pages

  • No
  • Hart, bloedvat, bloed, lymfe, ademhaling, endocrinum, excretiestelsel, spijsvertering
  • February 13, 2023
  • 104
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Fysiologie
Hoofdstuk 18: Hart (PPT)
1. Bloedsomloop
Hart: 2 atria en 2 ventrikels gescheiden door septum en atrioventriculaire kleppen

Kleppen kunnen openen en sluiten door drukverschillen



Links: bloed wegsturen in systemische circulatie  aorta
 hart en aorta gescheiden door aortaklep)

Rechts: bloed wegpompen naar pulmonaire circulatie  pulmonalis klep  zuurstofarm bloed naar longen



1.1 Systemische bloedsomloop (groot)
- Naar elk deel van het lichaam
- Organen van zuurstof en voedingsstoffen voorzien
- Arteriolen = kleine slagaders met glad spierweefsel in de wand (kunnen
diameter beïnvloeden)
- Capillair = uitwisselingsbloedvat
- Vena cava = brengt zuurstofarm bloed naar het hart



1.2 Pulmonaire bloedsomloop (klein)
- Zuurstofarm bloed naar longen
- Komt in truncus pulmonalis
- Splitst in a. pulmonalis dextra (rechts) en sinistra (links)
- Zuurstofrijk bloed komt terug via 4 vene pulmonale naar het
linkeratrium



Vene: bloed naar het hart brengen
Arterie: bloed van het hart weg brengen

MAAR in de regio van het hart:

 zuurstofarm bloed loopt in a. pulmonale
 gaat naar de longen, dus van het hart weg
 zuurstofrijk bloed loopt in vene pulmonale
 gaat naar het hart, dus brengt bloed naar hart



2. Het hart
 Endocard: endotheel (soort epitheel  bedekkend)
 Myocard: myocard- en pacemakercellen + geleidend weefsel
Autonoom ZS (OS: stress, PS: rust) ontwikkelt zelf AP voor hartritme via pacemakercellen
 Epicard: bindweefsellaag, coronairvaten → beschermen maar soms negatieve factor: ontsteken
waardoor hart moeite heeft met uitzetten
 Pericard: hartzakje: vergroeid met vlies dat long omgeeft (pleura pariëtalis)

,2.1 Hartspiercellen
Histologie:

- Geen of beperkte regeneratie: bindweefsel zal de cellen vervangen
- Minder goed ontwikkeld SR dan skeletspiercel
o Skeletspier: triadestructuur (Ca stockeren)
o Hartspier: diadestructuur (Ca kan in hartspiercel van naburige cellen komen)
 calciumafhankelijke calciumrelease uit SR bindt op troponine C 
conformatieverandering  tropomyosine verandert  bindingsplaatsen
komen vrij voor myosine op actine  powerstroke
- Geen echt syncytium (bv. myoblasten zijn versmolten) maar functioneel syncytium
 cellen gaan 1 functioneel geheel vormen door nexussen (hemiconnexines) en gap junctions



2.2 Actiepotentiaal
Depolarisatie

- Na+ naar binnen via spanningsafhankelijke natriumkanalen

Plateaufase

- Ca2+ komt naar binnen
- MAAR: K+ naar buiten

 houden elkaar even in evenwicht (plateau)

 K-kanalen houden in hartspiercellen de membraanpotentiaal stabiel (niet
in pacemakercellen (zie later))
Repolarisatie

- K overtreft Ca


Refractaire periodes:

 Absoluut refractaire periode (ARP)
o Wel prikkel maar geen respons (Na poorten open)
o Depolarisatie en 1e repolarisatie
 Relatief refractaire periode (RRP)
o Prikkel met een gedeeltelijke respons
o Plateaufase
= diastolisch rustpotentiaal: geen temporele summatie
(afh v freq: tempo ↑) door plateaufase
 anders tetanisatie1, wel soms extra-systole, geen
spatiële summatie
 Niet-refractaire periode (NRP)
o Prikkel met normale respons: vullen + ejecteren
o 2e repolarisatie

 Zowel contractie als relaxatie binnen AP, anders steeds in contractie
(= hartstilstand): spanningsdiagram valt volledig binnen AP
Systole = wegejecteren van bloed = contractie
Diastole = vullen van het hart = relaxatie
1
Tetanisatie = continu samentrekken van de spieren d.m.v. het zeer snel afvuren (discreet) van actiepotentialen

,Vergelijking met skeletspier

Er is geen plateaufase aanwezig (RRR= repol, ARP= depol), we hebben een actiepotentiaal
(duur: 3 ms) met temporele summatie die functioneel is, hyperpolarisatie

Contractie skeletspiercel:

- Spanningsafhankelijke Na kanaal: snelle en trage poort
- K kanaal: trage poort

Actiepotentiaal: oiv stimulus daalt membraanpotentiaal tot bepaalde DW  depolarisatie membraanpotentiaal:
massale natriuminflux daar opening natriumkanalen  sarcoplasmatisch reticulum met hierin calcium  calcium
komt vrij en concentratie stijgt in cytosol, tot boven de drempelwaarde

o Calcium gaat binden op troponine-C  troponine gaat conformatieverandering ondergaan 
tropomyosine wordt weggetrokken en de bindingsplaatsen op actine voor myosine komen vrij  gaan met
elkaar koppelen en we krijgen contractie (powerstroke)
o Ryanodine-receptor (Ca-receptor) waarop Ca bindt  Ca-afhankelijke-Ca-release: meer calcium vrijkomen

Depol: kanalen sluiten en Na bereikt max
Repol: K kanalen openen en er is uitstroom van K
Rustpotentiaal
Herstelfase
Contractie hartspiercel: Ca van naburige cellen via nexussen en uit SR



2.3 Pacemakercellen
Gespecialiseerd in het genereren van actiepotentialen

Rustmembraanpotentiaal is in evenwicht door evenwichtige Na-K-uitwisseling

 In hartspiercellen: specifieke K-kanalen die hiervoor zorgen
 In pacemakercellen: GEEN specifiek K-kanaal

GEVOLG: continue spontane depolarisatie tot aan drempelwaarde
 VUURFREQUENTIE

Sloop kan beïnvloedt worden door:

- Stress  noradrenaline (OS): sneller tot drempelwaarde 
snellere depol  hartfrequentie ↑
- Rust  PS: drempelwaarde wordt later bereikt  tragere
depol  hartfrequentie ↓



2.4 Uitwendige bouw van het hart
Longcirculatie: gasuitwisseling (bevloeiing via arteriële)

Spier heeft zuurstof en voedingsstoffen nodig (heeft dus bloed nodig)
 coronaire circulatie = kransaderstelsel: ontspringt vanuit aorta

- Tijdens systole (ejectie): bloed wegpompen  aorta maximaal open  coronaire circulatie dichtgeduwd door te
grote druk  bloed kan NIET naar de hartvaten
- Tijdens diastole (vulling): achtergebleven bloed in arcus aortae loopt terug richting hart  bloed valt terug op
aortaklep  coronairen staan open  bloed kan WEL naar coronairen

, Er zijn arteriële en veneuze delen:

- Kransslagaders (O2-rijk)
o A. coronaria dextra: rechts + klein deel links
o A. coronaria sinistra: LA
- Veneuze terugkeer (O2-arm) = afvoer hartcirculatie
o V. coronaria dextra
o V. coronaria sinistra

 vervoeren bloed naar RA via uitmonding in sinus coronarius



2.5 Hartkleppen
Annulus fibrosus bevat 4 openingen (tussenwand atria en ventrikels)

 2 atrioventriculaire kleppen: gaan open van atria naar ventrikel
o Bicuspidalisklep  2 (LINKS) (= mitralisklep)
o Tricuspidalisklep  3 (RECHTS)
 Aortaklep: gaat open van linkerventrikel naar aorta
o 3 zwaluwnestjes, semi-lunaire klep
 Truncus pulmonalisklep: gaat open van rechterventrikel naar truncus
pulmonalis
o 3 zwaluwnestjes, semi-lunaire klep

 Gaan open door drukverschillen
 Bestaan uit bindweefsellaag
 Atria hebben dunne wand
 Ventrikels hebben dikke wand  moeten bloed (vaak tegen weerstand) in het lichaam kunnen pompen

2.6 Knoopstructuur en geleidend weefsel
Pacemakercellen komen voor thv:

- Sinus venosus knoop = knoop van Keith-Flack
o Dominante knoop
o Bepaalt hartritme
o Prikkelgeleidend
- Atrioventriculaire knoop = knoop van Aschoff-Tawara
o Prikkelgeleidend
- Septum en ventrikels (geleidend weefsel)
o Bundel van His (truncus communis, linker en rechter bundeltak)
o Vezels van Purkinje
o Prikkelgeleidend

 TIME DELAY tussen atria en ventrikels!
 Contractiegolf agv prikkelgeleiding

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller KPStudentGent. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $16.09. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$16.09  2x  sold
  • (0)
  Add to cart