Hoofdstuk 1
Actualiteitenbeginsel: Door Hutton, hij ging ervan uit dat processen die we nu op Aarde zien, vroeger
ook zo gingen. Het heden vormt een sleutel tot het verleden.
Daarnaast zijn er onverwachte dingen gebeurd (meteorietinslag).
4,6 miljard geleden ontstond in een kleine nevel gas en stof. De grootste massa werd de Zon.
Eromheen vormde planeetvormige lichamen. Deze botste door zwaartekracht steeds tegen elkaar.
Hierdoor werden ze groter.
Foto sterrenstelsel: figuur 1.1
Eigenschappen Aarde:
- Vloeibal water
- Inwendige gelaagdheid van de Aarde
Tijdens een grote meteorietinslag werden grondstoffen de Aarde in geslingerd. Deze vormde de
Maan.
De aarde heeft inwendige en uitwendige warmtebronnen:
Inwendig
Bij ontstaan uit hete nevel bleef er warmte op de Aarde. Die is gegroeid door meteorietinslagen. Er is
ook nog radioactiviteit van sommige gesteenten.
Uitwendig
Afkomstig van de zon.
Samenstelling gesteenten
Gesteente is opgebouwd uit mineralen en/ of organische stoffen. Dit zijn de basisbestanddelen.
Mineraal: verbinding die in en natuur voorkomt en die bepaalde chemische eigenschappen heeft. Elk
mineraal heeft zijn eigen kristalvorm. De hardheid verschilt per mineraal.
Organische stoffen: ontstaan door levende organismen.
Er zijn verschillende soorten gesteenten (ingedeeld op ontstaanswijze):
Stollingsgesteenten: Door afkoeling en stolling van magma.
Dieptegesteenten: ontstaan als het vloeibare magma ver onder de aardkorst heel langzaam stolt.
Door voldoende tijd en ruimte vormen grote kristallen. Graniet: mengsel van mineralen. De kristallen
zijn met het blote oog zichtbaar = de belangrijkste bouwsteen voor continenten.
Uitvloeiingsgesteente: ontstaan als lava uit de krater komt bij een vulkaanuitbarsting. De massa
koelt heel snel af en het stolt. Er is geen tijd voor het vormen van kristallen. Dit is basalt: veel ijzer en
magnesium. De oceaanbodem bestaat voor een groot deel uit basalt.
1
,Sedimentgesteenten: door afzetting van bijvoorbeeld zand of klei in lagen worden neergelegd en
samen worden geperst.
Klastische sedimenten: zand en klei worden in de zee, meren of riviervlakten gecementeerd tot dikke
lagen. Door de druk wordt het samengeperst tot hard gesteente.
Zand -> zandsteen
klei -> kleisteen, schalie
Organische sedimenten: door ophoping van organisch materiaal. Kalksteen lagen ontstaan in de zee
door skeletjes van schelpen. Door de druk vormt kalksteen.
Metamorfe gesteenten: wanneer gesteente langere tijd onder hoge druk en hoge temperatuur staat.
De mineralen vallen uiteen en de moleculen organiseren zich in nieuwe kristallen. De samenstelling
van de steen veranderd. Gebeurd diep in de Aarde onder hoge druk en temperatuur. Kan ook bij
bergvorming (Metamorfose).
Kalksteen -> Marmer
Schalie/kleisteen -> Leisteen
Bij het bestuderen van de lagen van de Aarde kijk je naar:
De Fysische eigenschappen
Lithosfeer: harde, vaste buitenlaag van de Aarde. Bevat de aardkorst en het harde bovengedeelte
van de mantel. Dikte van 60 tot 150 km.
Asthenosfeer: zachtere laag. Dikte van 60 tot 400 km. Op een paar plekken gesmolten door
magmahaarden. Grootste deel plastisch gesteente = vast gesteente dat door druk en tijd stroperiger
wordt en makkelijker beweegt.
De binnenmantel: 400 tot 2900 km dikte. Gesteente vaster dan Asthenosfeer door hoge druk.
De buitenkern: vloeibaar.
De binnenkern: hard gesteente.
De Chemische eigenschappen
Aardkern
IJzer en nikkel, zware elementen. Ontstonden door inslagen meteorieten. Temperatuur tussen de
5.000 en de 6.000C
Aardmantel
Magnesium en IJzer. Temperatuur tussen 2800 en 1800C
De continentale korst:
Dikte van 30 tot 70 km. Vrij licht gesteente (graniet).
De oceanische korst
Dikte van 7 km. Vrij zwaar gesteente (basalt)
2
, Steen kan je veel vertellen. Als je ergens marmer vindt (ontstaan uit Schalie of kalk) dan weet je dat
hier een zee is geweest. Je kan hierdoor ook de toekomst achterhalen.
Gesteentekringloop (figuur 1.13): gesteenten kunnen onder bepaalde omstandigheden weer
opnieuw sedimentgesteente worden en overgaan naar een ander type steen.
Het principe van superpositie: de onderste sedimentlaag is ouder dan de bovenliggende.
Geologen kwamen er ook achter dat sediment altijd horizontaal wordt geplaats. Als het verticaal ligt
komt dat door druk.
Door deze twee principes kon men de relatieve ouderdom van gesteente bepalen. Men kon een
geologische tijdschaal maken. Deze tijdschaal is relatief.
In de 20e eeuw kwam men erachter dat je de absolute ouderdom kunt bepalen door het radioactieve
verval van bepaalde elementen in gesteente.
Francis Bacon bes chreef in 1620 dat de continenten als stukjes in elkaar pasten. Niemand geloofde
het toen. In 1915 werd het opnieuw opgebracht. Duitse meteoroloog, Alfred Wegener, kwam met
nieuwe ontdekkingen.
- De flora en fauna op verschillende continenten kwamen heel erg overeen (de Mesosaurus).
- De gesteenten in Zuid-Amerika en Afrika sluiten op elkaar aan.
- Verschillende continenten hebben op hetzelfde moment onder een grote ijskap gelegen. Dit
kan alleen als ze ooit bij elkaar hebben gelegen.
Wegener kwam hierdoor tot de conclusie dat Afrika en Zuid-Amerika bij elkaar hebben gelegen. Ze
zijn uit elkaar bewogen. Ooit was er een megacontinent “Pangea’’.
Wegener werd niet geloofd. Hij kon niet verklaren waarom de continenten bewogen.
1960 -> er werd ontdekt dat er een bergketen in de zee lag. Er vormen zich dus bergbruggen in de
Oceaan. “De mid-Oceanische rug”, hier wordt een nieuwe oceanische lithosfeer gevormd. Deze
groeit steeds meer vanuit het midden. De platen bewegen steeds verder van de rug vandaan.
“Seafloorspreading”. De Atlantische Oceaan wordt hierdoor ieder jaar iets breder.
Platentektoniek
De paleomagnetisme methode werd gebruikt. Met deze methode kan je het aardmagnetische veld in
oude steenformaties vaststellen. De draaiing van de Aarde om haar as zorgt voor een
aardmagnetisch veld. Deze wijst altijd naar het magnetische noorden. Op het moment ligt deze vlak
bij de Noordpool. Het ligt niet altijd op dezelfde plek. Soms verschuift hij korte tijd naar de Zuidpool.
Als stenen stollen, richten de mineralen zich naar het heersende magnetische veld. Zo kwamen ze
erachter dat de heersende magnetische velden op verschillende plekken verschillende kanten op
gingen.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rafaellawaasdorp. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.