Uitgebreide samenvatting van het vak Mediarecht binnen de richting Communicatiewetenschappen. Met deze samenvatting heb ik op het examen een 15/20 gescoord.
MEDIARECHT
DEEL 1: VRIJHEID VAN MENINGSUITING
1. VRIJHEID VAN MENINGSUITING
Inleiding
Definitie Mediarecht
o = het geheel van rechtsregels met betrekking op de communicatievrijheid en
massacommunicatiemiddelen
Voorbeeld: Pommelien maakte reclame voor een gokwebsite door in bikini met
champagne te poseren
o Hier werd een klacht tegen ingediend, omdat dit seksistisch was +
objectivering van de vrouw
o De jury gaf hem gelijk
o Maar is dit niet bijzonder paternalistisch?
Komt het aan andere toe te bepalen hoe hij/zij in de media komt?
Merkwaardig was dat men op zich geen bezwaar heeft tegen vrouwen
in bikini, maar het moet te maken hebben met het product
Maar Pommelien zou bijna niet herkend worden in een mantelpakje,
ze is een merk
De reclame van Coca-Cola met zo’n sexy man mocht wel
Het is interessant omdat we weten dat er juridisch gezien geen
wet geschonden wordt.
o JEP = Jury Ethische Praktijken voor reclame
Zelfregulerend orgaan van de reclamesector in België
Ze kijken of reclames wel in overeenstemming zijn met de
deontologische codes van reclame
waken over het correcte en eerlijke karakter van de
reclameboodschappen ten aanzien van het publiek
De evolutie van persrecht naar mediarecht / van overheidsinmenging naar regulering
Mediarecht is een moeilijk en complex proces geworden
o In de 19de eeuw: nog geen sprake van mediarecht
1
, o men dacht dat vrijheid van meningsuiting en persvrijheid het best
gewaarborgd kon blijven door afwezigheid van wetgeving en
overheidstussenkomst
o Eerst was er persrecht
= de wetgeving over de communicatiemiddelen (op dat moment de
drukpers en vergelijkbaar met de drukpers) die op dat ogenblik de
massacommunicatie zijn
o In Belgische grondwet zijn er 3 belangrijke bepalingen over de drukpers
Heel lang verandert er heel weinig voor mediarecht
o Oorzaak = omroepmonopolies door bv. staatsomroepen
Hebben hun eigen regels maar zijn enkel relevant voor mensen die
werkzaam zijn binnen die sector
Vanaf 1985 een ongelofelijke revolutie vanwege 2 zaken
o Technologische revolutie
Zorgde voor de radio, tv, kranten
(Van internet was er nog geen sprake)
De klassieke ideeën waarop het recht gebaseerd is vallen eigenlijk weg
omdat mediarecht in grote mate gebaseerd is op 1 soort medium, 1
soort regelgeving, monofunctioneel
Maar wij zijn op dit moment multifunctioneel
= convergentie
o Bv. telenet niet enkel distributeur, maar ook
productiehuis, content providers, …
o Het aanbod van mediadiensten wordt ook steeds
persoonlijker en individueler
o Politieke/ideologische evolutie
Onder invloed van Europees Unierecht aanzet gegeven tot
pluralistisch, geliberaliseerd medialandschap
Nu ook commerciële radio’s en omroepen
dus het economisch recht, mededingingsrecht wordt belangrijker
want de concurrentie moet gewaarborgd blijven
2
, = recht met betrekking tot concurrentie
het mediarecht staat in verbinding met het auteursrecht
o indien regels van toepassing zijn op toegangverleners, de regels van de
kanalane, moet je misschien ook rekening houden met auteurs, de
uitvoerders die zich bezighouden met het creatieve aspect
o dus bij mediarecht kan ook het auteursrecht bijgenomen worden
Afbakening van het domein
Mediarecht = het geheel van rechtsregels met betrekking op de
communicatievrijheid en massacommunicatiemiddelen
Omvat 3 groepen regels
1. De regels die het grondrecht van de expressie- en de communicatievrijheid
waarborgen
2. Regels die verbodsbepalingen of beperkingen opleggen aan de expressie en
communicatievrijheid vanwege de media-inhoud
3. Regels met betrekking tot de organisatie en de exploitatie van de media als
communicator/zender
4. Regels met betrekking op de transmissie van de middelen en kanalen
de kanalen waarmee de media-inhoud verspreid wordt
de rechtsregels verschillen met de deontologische regels (of professionele regels)
o rechtsregels = algemeen geldend, richten zich tot iedereen en functioneren
top-down, de naleving wordt gesanctioneerd door de staat
Max weber: de staat is een organisatie die 2 kenmerken heeft die zich
doet verschillen van anderen
Monopolie staatsgeweld: overheid mag dwang gebruiken die 2
vormen aannemen: boete betalen of vrijheid beroven (alleen
de staat kan dit)
Monopolie voor taksen (belastingen)
o Deontologische/professionele regels = niet gemaakt door wetgever, niet
algemeen geldend. De beroepsgroep maakt de regels vrijwillig, de sanctie is
een bepaalde vorm van vrijwilligheid
3
, Men gaat ervanuit dat mensen die tot een groep behoren zich
identificeren met die groep en de code willen eren en een goede
reputatie hebben binnen de groep
Gevoeligheid voor deontologie = sterk toegenomen
o Door strijd met het fake news en al wat daar mee te maken heeft, want dit
heeft te maken met journalistieke bewustzijn.
o Prof Koen is bevreesd voor regelgeving van de staat over fake news
Dit kan in sommige gevallen heel moeilijk zijn
Zijn we dan niet weer een censor aan het maken?
Het zou al een hele stap zijn als media inzet op fact checking
Het schrijven van fake news waar niemand concreet slachtoffer wordt,
daar valt weinig aan te doen
Spanning binnen het mediarecht: noodzaak tot regulering van de media en de
belangenconflict van de overheid op het domein van de vrijheid van expressie en
informatie
Vrijheid van meningsuiting als mensenrecht: de rationales
Waarom is de vrijheid van meningsuiting zo belangrijk? (3 puntjes)
1. Voorwaarde voor democratie
o Vrijheid van meningsuiting is een grondwet
o 2 richtingen
Noodzakelijk om een politiek debat te voeren, wat leidt tot politieke
actie
Dat debat kan gevoerd worden in de krant, radio, televisie, maar ook
op straat
o Voorbeeld: klimaatmars
Onmiskenbaar zetten zij klimaat op de agenda
Dat is agendasetting zonder vrijheid van meningsuiting zou dat niet
lukken
Het betogen en spijbelen zijn vormen van vrijheid van
meningsuiting
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller San01. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.70. You're not tied to anything after your purchase.