Dit zijn de college-aantekeningen van het vak 'Inleiding Verbintenissenrecht'. De stof uit collegejaar 21/22 komt nog overeen met collegejaar 22/23. Eindcijfer: 8.
,Inleiding verbintenissenrecht
Dit zijn mijn college-aantekeningen van het vak ‘Inleiding verbintenissenrecht’, zowel hoor-
als werkcolleges en kennisclips. Eindcijfer: 8.
Week 1 - hoorcollege
Een verbintenis is niet hetzelfde als een overeenkomst!
Rechtsfeiten zorgen voor het ontstaan van rechtsgevolgen.
Een regel van objectief recht (= alle rechtsregels die wij hier in Nederland gebruiken) is ook
nodig. Deze vind je in wetten en wetboeken.
Als je aan zo’n regel van objectief recht een rechtsfeit knoopt, dan krijg je te maken
met een rechtsgevolg:
- er ontstaat een verbintenis, of
- er gaat een verbintenis teniet, of
- een verbintenis die er al was, ondergaat een wijziging.
Rechtsfeiten kunnen we onderverdelen in 1) menselijke handelingen en 2) blote rechtsfeiten
(vb. geboorte). Voor blote rechtsfeiten hoef je niks te doen, voor menselijke handelingen wel.
Voorbeeld: in de wet zijn allerlei regels van objectief recht wat betreft een net geboren kind
(recht op verzorging, recht op een naam etc.), daar wordt een bloot rechtsfeit aan gekoppeld
zoals de geboorte. Er ontstaat vervolgens een verbintenis tussen ouders en kind.
Menselijke handelingen kun je onderverdelen in rechtshandelingen en feitelijke handelingen.
Allebei rechtsfeiten!
Regel van objectief recht in combinatie met een rechtshandeling verbintenis.
Regel van objectief recht in combinatie met een feitelijke handeling verbintenis.
Rechtshandelingen
Rechtshandelingen zijn rechtsfeiten, maar het rechtsgevolg is de bedoeling. Het heeft een
beoogd rechtsgevolg. Degene die de rechtshandeling verricht, wil dat het rechtsgevolg
ontstaat. De overeenkomst (=afspraak) is een voorbeeld van een rechtshandeling.
Voorbeeld: we hebben een regel van objectief recht van art. 7:1 BW en deze koppelen we
aan een koopovereenkomst waarbij A de auto verkoopt aan B (rechtshandeling). Er ontstaan
twee verbintenissen. 1) A heeft recht op de betaling van de auto, B heeft de plicht om 10.000
euro aan A betalen. Maar er ontstaat nog een verbintenis: (2) B heeft namelijk recht op
levering van de auto en A heeft de plicht de auto te leveren.
Een verbintenis is het recht van de één en de plicht van de ander.
Voorbeeld: A is de baas van B. Ze hebben een arbeidsverbintenis. B heeft het recht op
betaling van salaris, A heeft de plicht het salaris te betalen. Stel dat A niet zo blij meer is met
B. Zowel A als B zijn van mening dat de arbeidsverbintenis moet stoppen. Ze sluiten een
overeenkomst dat ze de arbeidsrelatie beëindigen. Ze hebben een bevrijdende (liberatore)
overeenkomst gesloten en de arbeidsverbintenissen houden dus op te bestaan.
Bevrijdende overeenkomst: overeenkomst die ervoor zorgen dat een verbintenis ophoudt
te bestaan.
Voorbeeld: A sluit een huurovereenkomst met M, M woont in het huis van A. Uit de
huurovereenkomst volgen verbintenissen en deze zijn de bedoeling. A heeft recht op
betaling huurprijs, B heeft plicht te betalen. B heeft recht op rustig woongenot, A heeft de
plicht dit te verschaffen. A wil huis niet meer aan M verhuren en dat vindt M prima want hij
wil ergens anders wonen. Ze zijn het eens over het feit dat de huurverbintenis moet
ophouden te bestaan. Ze spreken af dat de huurrelatie ophoudt te bestaan. Het gaat hier om
een bevrijdende overeenkomst waarbij de verbintenissen tussen A en M ophouden.
, Feitelijke handelingen
Bij feitelijke handelingen waren de rechtsgevolgen niet de bedoeling. De rechtsgevolgen
ontstaan wel, maar het was niet beoogd.
Verbintenissen kunnen ontstaan uit onrechtmatige daad, maar ook uit rechtmatige daad.
Voorbeeld onrechtmatige daad: A slaat B met een honkbalknuppel op zijn hoofd. B heeft
schade. De regel van objectief recht art. 6:162 BW koppelen we aan de onrechtmatige daad
(het slaan met de knuppel). B heeft nu recht op de schadevergoeding, A heeft de plicht om
deze te betalen. Er is nu een verbintenis.
Rechtmatige daad:
- zaakwaarneming
- ongerechtvaardigde verrijking
- onverschuldigde betaling (= je betaalt terwijl dit niet hoeft)
Voorbeeld rechtmatige daad: A heeft van B 10.000 euro geleend, deze moet A terugbetalen
en dat heeft A ook al gedaan. A heeft thuis een financiële puinzooi en denkt na een lange tijd
dat ze B moet terugbetalen, voor de tweede keer want ze heeft dat al gedaan. A moest B
niet voor de tweede keer betalen, want dat had A al gedaan. A heeft betaald zonder
verplichting, zonder schuld (= onverschuldigde betaling!). A heeft het recht dit terug te
vorderen, B heeft de plicht het terug te betalen. Er ontstaat een verbintenis.
Wat zijn bronnen van verbintenissen?
- Overeenkomst;
- Onrechtmatige daad;
- Rechtmatige daad.
Rechtsvordering:
= iemand kan met zijn vorderingsrecht naar de rechter stappen. De andere partij is dan
aansprakelijk.
Voorbeeld: crediteur (schuldeiser) A heeft een vorderingsrecht op debiteur (schuldenaar) B,
maar B betaalt niet. A stapt met haar rechtsvordering naar de rechter. A stapt met haar
vonnis naar B maar B weigert nog steeds te betalen. A kan nu als crediteur gebruikmaken
van haar verhaalsrecht. A gaat met haar vonnis naar de deurwaarder.
Verhaalsrecht (= je kunt je verhalen op het vermogen van de debiteur): de crediteur
gaat naar de deurwaarder die beslag kan leggen op de debiteur.
De debiteur heeft ook het verhaalsrecht.
Vorderingsrecht rechtsvordering verhaalsrecht.
Civiele verbintenis!
Naast civiele verbintenissen bestaan er natuurlijke verbintenissen (= verbintenissen die
rechtens niet afdwingbaar zijn, dus je kan met een natuurlijke verbintenis niet naar de
rechter)
Bij een natuurlijke verbintenis heb je wel een vorderingsrecht en de andere partij een schuld,
maar je hebt geen rechtsvordering en je kan dus niet naar de rechter!
Een natuurlijke verbintenis bestaat dus alleen uit een vorderingsrecht en een schuld.
Drie redenen waarom een verbintenis een natuurlijke verbintenis is:
1. een verbintenis is natuurlijk o.g.v. overeenkomst, of
2. een verbintenis is natuurlijk o.g.v. de wet, of
3. een verbintenis is natuurlijk o.g.v. een dringende verplichting van moraal en fatsoen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller merlevr. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.