Algemeen doel van de cursus = vertrouwd raken met de micro-economische manier van
denken. Dat betekent de wereld analyseren vanuit een rationeel perspectief en ook... inzien
dat rationaliteitsbenadering haar beperkingen heeft. Dat betekent vooral economie
herkennen.
Definitie
Economie = ‘Economics is the science which studies human behaviour as a relationship
between ends and scarce (=schaarste) means that have alternative uses.’ ‘The study of
how society manages its scarce resources.’
Economie is de studie die zich bezighoudt met keuze. Wat je wil is oneindig, je wil altijd
meer, hiervoor moet je meestal iets opofferen (geld). Maar er zijn beperkte middelen,
alles wat we hebben is schaars.
The economic problem
Kiezen, 3 vragen waar de economie zich mee bezighoudt: - Wat produceren?
- Hoe produceren?
- Voor wie produceren?
Om deze vragen te beantwoorden moeten we kijken wat er beschikbaar (disposel) is.
Land (natuur): al de natuurlijke bronnen op aarde.
Arbeid (labour): de menselijke inspannen, zowel fysiek als mentaal.
Capital (kapitaal): de uitrusting om goederen te produceren (zoals machines).
Scarcity (schaarste) and choice (keuze)
We kunnen niet altijd voldoen aan al onze noden en alles wat we willen. De vraag naar
dingen is vaak groter dan de mogelijkheid om deze te vervullen. Scarcity (schaarste)
betekent dat de gemeenschap beperkte middelen heeft en we kunnen niet iedereen
geven wat hij/zij wil. Dit betekent dat een huishouden keuzes moet maken, kijken naar
het inkomen en vervolgens kijken wat er mee gedaan kan worden om aan onze noden te
voldoen.
10 principes van economie
Hoe mensen beslissingen nemen (micro-economie)
, 1. People Face Trade-offs. Mensen moeten keuzes maken. We moeten kijken naar alle
voordelen van de mogelijke keuzes en op basis daarvan een keuze maken. Equity kijkt naar
de mate waarin voordelen van uitkomsten eerlijk worden verdeeld over de leden van de
samenleving.
2. Opportunity Cost. De kosten van iets worden bepaald door datgene wat we opgeven om het
te krijgen. Alles heeft een kost, een waarde. Bv. Thuis studeren heeft een waarde, maar naar
de les komen heeft een hogere waarde. Waarde van het beste alternatief =
opportuniteitskost, er zijn altijd alternatieven.
3. Thinking at the Margin. Rationele mensen denken in de marge. Redeneren per marge = stap
voor stap bekijken. Bv. De kostprijs (ergernis leerkracht) neemt toe wanneer je de les steeds
meer stoort als je te laat komt.
Marginal changes: stapsgewijs
Economic agents: een organisatie, firma of een individueel die een impact heeft op de
economie.
4. Mensen reageren op prikkels (‘incentives’). Bv. Als je een punt zou krijgen voor te laat te
komen, dan komt iedereen de volgende keer te laat. Rationele agenten veranderen gedrag
als kosten of baten (voldoende) veranderen.
Hoe mensen interageren met elkaar (micro-economie)
5. Handel kan in ieders belang zijn. Uitwisseling met andere landen kan voordelig zijn voor
beide partijen. Dit is niet voor iedereen altijd het geval, goedkope import bijvoorbeeld kan
ervoor zorgen dat sommige mensen zonder werk komen te staan en bedrijven zelfs failliet
kunnen gaan.
6. Markten zijn vaak goede manier om economische activiteit te organiseren.
- Economic system: de manier waarop bronnen worden georganiseerd en toegewezen om aan
de noden van de inwoners te voldoen.
- Capitalist economic system: een systeem dat erop vertrouwt dat private eigendom van
fabrieken bij de productie van goederen, die door een prijs mechanisme zijn gegaan en waar de
productie draait om winst.
Kapitalisme is niet altijd goed voor iedereen, sommigen blijven arm terwijl anderen rijk worden.
- Market economy:
- Planned economic system:
7. Overheden kunnen de resultaten van de markt soms verbeteren.
- Market failure: een situatie waar schaarse middelen niet toegewezen worden aan het meest
nuttige. Kan veroorzaakt worden door externality en market power.
- Externality: de beslissing van een persoon die voor zichzelf voordeel heeft maar niet voor een
ander persoon. Vb. Vervuiling.
- Market power: de mogelijkheid van een kleine groep agents (fabriek) die invloed hebben op de
marktprijzen.
Invloeden op economie als geheel (macro-economie)
8. De levensstandaard van een land hangt af van de mate waarin het land producten en
diensten kan produceren
9. Prijzen stijgen als de overheid teveel geld drukt
10. De samenleving staat voor een afweging op korte termijn tussen inflatie en werkloosheid
Belangrijke begrippen
, Economic activity
De interactie tussen ‘households’ (=huishoudens) and firms (=bedrijven), de hoeveelheid die gekocht
en verkocht wordt. Hoeveel er verkocht en gekocht wordt over een bepaalde periode. Hoe meer er
verkocht en gekocht wordt, hoe hoger de economische activiteit.
Economy
De volledige productie en uitwisseling die plaatsvinden.
Economics
Ze bestuderen de interacties tussen huishoudens en firma’s met betrekking tot uitwisseling.
Micro-economie
Bestudeert manier waarop huishoudens en bedrijven beslissingen nemen en hoe ze in specifieke
markten met elkaar omgaan. Micro-economie als manier van denken omtrent individueel menselijk
gedrag in het algemeen.
Macro-economie
Bestudeert fenomenen die de gehele economie bestrijken.
- Macro-economie als studie van macro-economische werkelijkheid - Inflatie
- Economische groei
- Werkloosheid
Hoofdstuk 3: The market forces of supply and demand
Zie samenvatting stuvia
Hoofdstuk 4: elasticity and its applications
Belangrijkste begrip: elasticiteit
Waarom belangrijk? Geeft je veel inzichten + vaak gebruikt begrip
Stad waar drugsproblematiek is/ drugsgerateerde misdaad
Prijs: wordt bepaald door vraag en aanbod
D: Hoe lager de prijs, hoe hoger de gevraagde hoeveelheid
S: hoe hoger de prijs van drugs, hoe hoger de aangeboden hoeveelheid
Evenwichtsprijs: 12x3 = 36 totale bestedingen van alle drugsgebruikers
Drugsdealers opnemen aanbod neemt af prijs neemt toe totale omzet is
toegenomen 4x11 =44 MAAR wel minder drugs gebruikt
Hoe kan dat? Prijselasticiteit van de vraag
Als de prijs daalt, zal de consument meer vragen
, Als dat veel meer is, heel prijsgevoelig
Elasticiteit van de vraag
Elisaticiteit meet de gevoeligheid van 1 variabele voor verandering in een andere variabele.
Prijs-elasticiteit van de vraag
Definitie
Met hoeveel procent is de prijs veranderd / met hoeveel procent is de gevraagde hoeveelheid
verandert? = prijselasticiteit
Groot getal sterke elasticiteit
Bijna altijd een negatief getal
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jannesomers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.05. You're not tied to anything after your purchase.