,Manieren van Kijken deel II: Inleiding Kunstgeschiedenis
Hoofdstuk 1: Van Spiegels en kralen, een inleiding op
het begrip kunst
Jeroen Stumpel (alle nummers uit deel I)
Inleiding: Wat is Kunst?
1. “Was is Kunst”: 1000 definities, Kunst als schoonheid, natuur, kennis, leven en
metafysica (vb: Oskar Maria Graf en HP Berlage (gemeentemuseum Den Haag) met
plakkaat Willem Konijnenberg)
2. Institutional Theory of Art = Kunst bestaat als de samenleving het concept kunst
kent. (Pre-renaissance is dus geen kunst) en officieel instituut (museum) dat stelt
3. Definitie Stumpel:
a. Kunst is universeel en typisch menselijk en ligt in de menselijke impuls om:
b. Bijzonder te maken en Beelden te maken
Waar begint de Kunst? = afhankelijk van de vraag : Wat is Kunst? Bepaalt periodisering
1. Hans Belting = Kunst is datgene wat Kunst wordt genoemd. Middeleeuwen en
Byzantijns is eerder religieus dan Kunst. Kunstgeschiedenis begint dus in de 15de
eeuw: Stumpel = onzin, want wat we Kunst noemen is willekeurig en dus ook de
start van de Kunstgeschiedenis wordt dan willekeurig
2. Stumpel: Er zijn voorbeelden van mensen die door de tekeningen in de grotten van
Lascaux diep onder de indruk waren en daarvan een kunstbegrip afleidde
a. Amédée Ozenfant “Kunst is het eeuwige en constante in de menselijke geest”
b. Georges Bataille “Kunst is het zinnelijke teken van ons en onze aanwezigheid in
het heelal
3. Vraag is: Wat is het wezenlijke verband tussen Lascaux en Jackson Pollock?
Visie Stumpel
1. Kunst is breder dan Kunstbegrip (15de eeuw) omdat:
a. Kunst maken bekijken en verzamelen is van alle tijden
b. Kunst onderscheidt zich van de natuur (Prieelvogels) omdat het door de mens
bewerkte natuur is en niet de natuur zelf (zoals de prieelvogels)
c. Kunst vereist Kennis, toewijding en aanleg: Kunst komt van kunnen niet van
willen (= Max Liebermann = “Wilst”)
d. Kunst is visueel bedoeld om naar te kijken en voor een deel te bewaren
2. Definitie van Kunst omvat dan ook twee elementen namelijk:
a. Het gewone , Bijzonder maken
b. Het gewone uitbeelden in beelden maken
I: Bijzonder maken: E. Dissanayake Homo Aestheticus. Where art comes from and why
1. Ellen Dissanayake: Bijzonder maken = Making special = typisch menselijk, bedoeld
om plaatsen handelingen en mensen te markeren als uitzonderingen op het gewone
alledaagse = verwant met het ritueel
2. Verschil met ritueel =
a. Ritueel maakt bijzonder door kleding, gebaren en speciale woorden
b. Kunst maakt bijzonder door artistieke middelen als
i. Poëzie: woordkeus, ritmiek, ordening, klankovereenkomst
ii. Muziek: Geluiden tonen, klankpatronen
iii. Beeldende kunst: Kleuren, contrasten patronen, lijnen compositie
,Manieren van Kijken deel II: Inleiding Kunstgeschiedenis
3. Het grote verschil met bijv. Prieelvogels (die ook bijzonder maken) is de rol van:
a. Duurzaamheid en herinnering (door markering en bijzonder maken) aan vooral:
b. Stam of Gens met als functie
c. Versterking groepsgevoel of samenwerking
d. Door gebruik van bijzondere formaten en bijzondere materialen
e. Voorbeeld is de tempel van Salomo beschreven in de Bijbel is eerste vorm van
kunstgeschiedenis (=beschrijving van het bijzondere) tgo Archeologie
(=beschrijving van het alledaagse)
Nogmaals de visie van Stumpel: De Verheffing van het banale
1. Gebouwen en Kunstwerken zijn kunst omdat de maker uitdrukkelijk iets bijzonders
wilde creëren (zowel Lascaux als Pollock) = Making special
2. Daarbij is het niet van belang dat de verzamelaars of kunsthistorici iets als
bijzonder genoeg bombarderen om het in een museum te plaatsen
3. Marcel Duchamps (1887 – 1968) Flessenrek onderlijnt de Institutional Theory. Hij
promoveerde banale voorwerpen tot kunstobject en noemt het kunst omdat: “Ik het
uit de aarde haalde en naar de planeet van de Esthetiek bracht”.
4. Stumpel vind dat onzin omdat dat problematisch is voor alle oude kunst die echter
wel bijzonder was en ook die bedoeling had.
5. Dat Bijzondere wordt ook meteen herkend door gewone mensen die het
bijzondere ook herkennen als het kunstwerk buiten zijn context is geplaatst.
(Bijvoorbeeld de Mexicaanse schatten, die vaak bijzonder gemaakt waren voor
rituelen van Azteken en Inca’s, werden door Albrecht Dürer ook meteen herkend
als zijnde bijzonder terwijl ze uit hun context waren gehaald.
6. Oorspronkelijk zijn niet alleen de beeldende kunsten maar ook muziek en dans
binnen een religieuze context gecreëerd, met de bedoeling er iets bijzonders van te
maken, buiten die context worden die kunstvoorwerpen ook als bijzonder herkend
7. Eigenlijk heeft de beeldende kunst zich geëmancipeerd van de religieuze context en
is het een publieksvermaak geworden in Musea en Kunst und Wunderkammer
(Rariteitenkabinetten) maar dat Musealiseren maakte geen kunst van die
voorwerpen, dat waren ze al omdat ze bijzonder zijn en ook zo bedoeld waren.
II: Beelden maken
1. Beeldproducerend vermogen is aangeboren eigenschap, waardoor beeldproducten
herkenbaar zijn over de tijd en volkeren
2. Er zijn wel verschillen namelijk:
a. In vormen (eigen vocabulaire van groep mensen of cultuur)
b. In complexiteit of verfijning. Competentie in beeldproductie kan natuurlijk wel
verschillen van mens tot mens en cultuur tot cultuur, ontwikkeling in de tijd, men
leert steeds beter beelden te produceren = vaardigheid
3. Een Afbeelding is een substituut voor de realiteit: Verschillende functies namelijk:
a. Informatief vb: Anna van Kleef door Hans Holbein voor Hendrik VIII, of
getekende levensechte planten in Getijdenboeken of Encyclopedieën dan wel
geschilderde pelgrimspenningen als souvenir. Allen zijn substituten voor realiteit
b. Genoegen verschaffen vb Tuindecoraties Villa van Livia
c. Substituut van offers vb : Gerard Loyet ‘s Votiefbeeld Karel de Stoute
d. Substituut van grafgiften: voor aardse zaken in hiernamaals: vb Man van Brno
e. Substituut voor giften aan de doden en goden: vb Dypilonvaas = symbolisch,
Bucranium = substituut stier, Festoen = substituut bloemenkrans
,Manieren van Kijken deel II: Inleiding Kunstgeschiedenis
4. Nog een tweetal opmerkingen over beelden zijn:
a. Het effect van het beeld is niet alleen rationeel maar ook en vooral emotioneel
vooral in de context van riten van de doden en de goden hebben beeltenissen een
bijzondere betekenis
b. En met name de giften aan de goden en doden hadden nogal eens de vorm van
substituerende beelden, niet alleen rituele dansen maar ook giften als het
bucranium en de festoen. Dit verschijnsel is wijd verbreid en van alle tijden
c. Naast Substituerend is ook het vertellende vermogen van het beeld belangrijk
mn wat betreft de herinnering aan bijzondere tijden (vb Troje, tempel van Dido)
Het bijzondere beeld
1. Waarom kijken mensen graag naar substituten, naar bijzondere beelden? Wat is het
verband tussen het bijzondere en het beeld?
a. Vanwege het bijzondere onderwerp dat wordt afgebeeld (vb Troje in de tempel
van Dido wat Aeneas ontroert in Vergilius) Het historiestuk
b. Vanwege de echtheid of natuurlijkheid van de afbeelding en dus van de
kundigheid van de kunstenaar (vb Beelden in de tempel van Asklepion, vb
Adriaan Coorte ‘s Asperges uit 1697)alledaagse voorwerpen zijn vb Denis Diderot
c. Vanwege de toewijding van de kunstenaar
d. Vanwege de bijzondere manier waarop de kunstenaar het alledaagse heeft
weergegeven = voorloper van de expressiestromingen en van Marcel
Duchamps Flessenrek
e. Vanwege het bijzondere materiaal dat wordt gebruikt vb Damien Hirst maar
ook Oh Void II en Voido van Ron Arad
2. Het verband tussen Lascaux en Duchamp is dat het in alle gevallen gaat over twee
menselijke activiteiten met een overkoepelende reden namelijk:
a. Beelden maken
b. Bijzonder maken (zowel qua materiaal, formaat, plaats, afbeelding, verfijning etc)
c. Het substituerend vermogen en het vertellende vermogen van het beeld lijkt
een goede algemene reden waarom we dat doen, omdat het een substituut is van
de werkelijkheid die we kennen of gekend hebben. Vuistbijl 80.000 jaar geleden
met fossiel in het midden gekapt: Oudste voorbeeld van het vermogen van de
mens en de betovering van “Spiegels en kralen”
Vragen en antwoorden werkboek:
1. Twee opvattingen over kunst namelijk:
a. Amédée Ozenfant: Kunst is van alle tijden
b. Hans Belting: Kunst is kunst omdat het zo wordt genoemd door de institutionele
wereld van de kunst (Musea Kunstcritici): Institutional theory of Art: Kunst voor
1500 was vooral religieus en daarom geen kunst
2. Opvatting Stumpel: Kunst bestond al voor het Kunstbegrip omdat:
a. Geen toeval dat Rubens en Lascaux beiden al eeuwen tot de “Kunst” behoren
b. Contra intuïtief om Griekse beelden niet en renaissance kopieën wel tot kunst
3. Stappen en definitie van Stumpel: Bijzonder maken en beelden maken = definitie
a. Kunst door mensen gemaakt
b. Kunst onderscheidt doordat het gewone bijzonder wordt gemaakt (ook
prieelvogel)
c. Kunst vereist speciale vaardigheid of aanleg
, Manieren van Kijken deel II: Inleiding Kunstgeschiedenis
d. Kunst verschijnt als beeld: Om naar te kijken en te bewaren: Anders dan
Prieelvogels)
4. Verschil met dieren: Is mensen doen het ter herinnering en om te bewaren en er
naar te kijken dieren (prieelvogels niet)
5. De substituerende functie van kunstwerken:
a. Alle afbeeldingen van Christus Maria, en Heiligen zijn substituerend
b. Ieder figuratieve afbeelding is substituerend
c. Alleen waar de werkelijkheid zelf tot kunst wordt verheven is de substitutie
afwezig bv nr 86 Socle du Monde
d. Ook in Abstracte kunst is de substitutieve functie problematischer
6. Waarom is kunst en kunstgeschiedenis er al voordat het begrip Kunst bestond?
a. Voorbeelden Troje in de tempel van Dido zoals beschreven door Vergilius maar
nog sterker:
b. Herondas beschrijving van een bezoek van twee vrouwen aan het Asklepion
i. Ze stellen kunsthistorische vragen: Wie is kunstenaar en opdrachtgever
ii. Beoordelen de natuurgetrouwheid en echtheid van de beelden
iii. Suggereren een ontwikkeling in de afbeelding van de werkelijkheid
iv. Kunnen kennelijk het Cultuselement (offeren in de tempel) goed scheiden van
het Esthetische element
7. De Banale wereld Speciaal maken deden bijv: Marcel Duchamps, maar ook Pierre
Manzoni, Adriaan Coorte en Jean Baptiste Simeon Chardin
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mvanthiel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.02. You're not tied to anything after your purchase.