Opdracht 1
a. Geef een omschrijving van het begrip vermogensrecht.
Vermogensrechten zijn rechten die overdraagbaar zijn en ertoe strekken een
stoffelijk voordeel te verschaffen. Art. 3:6 BW.
b. Het begrip vermogensrecht is dubbelzinnig. Leg dat uit.
Is objectief en subjectief.
Objectief vermogensrecht is het geheel aan geldende regels.
Subjectief vermogensrecht is bevoegdheid.
Het geheel aan geldende regels betekent alle regels over subjectieve rechten en
plichten die onderdeel kunnen zijn van het vermogen. Bevoegdheid betekent een aan
een bepaald persoon toekomend recht dat deel uitmaakt van zijn vermogen.
c. Zijn alle in het BW opgenomen rechten vermogensrechten?
Nee, omdat sommige rechten niet overdraagbaar zijn en vermogensrechten zijn
overdraagbaar. Zoals recht op naam in boek 1.
Opdracht 2
a. Het begrip goed is veelomvattend; geef weer waar het betrekking op heeft.
Een goed heeft betrekking op alle zaken en vermogensrechten. Art. 3:1 BW
b. Een goederenrechtelijk recht is een recht óp een goed. Welke goederenrechtelijke
rechten zijn er? Kijk in boek 3 en boek 5 BW en ga op zoek naar rechten die óp een
zaak of óp een vermogensrecht kunnen worden gevestigd.
Vermogensrechten bestaan uit relatieve rechten (kan je inroepen tegen een bepaald
persoon, vorderingsrecht) en absolute rechten (kan je inroepen tegen iedereen,
eigendom)
ABSOLUUT = goederenrechtelijke rechten
Volledige rechten
1. Eigendom
Bevoegdheden eigendom:
1. Beschikken (overdragen, bezwaren)
2. Beheren (gebruiken, alles doen wat je wil)
3. Revindiceren (terughalen) art. 5:2 BW
Dit mag tegen iedereen dus daarom absoluut
Beperkte rechten
1. Erfdienstbaarheid art. 5:70 BW
Lopen door tuin van jou omdat buurman anders niet bij zijn huis komt
2. Vruchtgebruik art. 3:201 BW
Je mag appels plukken van boom van de buurman
3. Pand en hypotheek art. 3:227 BW
Hypotheek vestig je op registergoederen = onroerend
Als je dan niet voldoet, kan bank je huis verkopen om het huis terug te krijgen
Pand vestig je op roerende goederen of vorderingen
4. Erfpacht art. 5:85 BW
5. Opstal art. 5:101 BW
Dit zijn alle goederenrechtelijke rechten die er zijn
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller gbf. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.