Masterclass Psychose en Prepsychotische beelden (P_MCPSYCH)
Institution
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Book
Handboek psychose
Dit document bevat een oefententamen voor ieder deeltentamen van de Masterclass Psychosen van de master Klinische Psychologie. De vragen zijn gebaseerd op het Handboek Psychose van Mark van der Gaag en Tonnie Staring en op de colleges. Dit document wordt geüpdate totdat alle oefententamens erin st...
,Vragen
Deeltentamen 1
1. Geef een korte beschrijving van psychose.
Tijdens een psychose is iemand het contact met de gedeelde realiteit kwijt. Hierbij
horen positieve symptomen (wanen, hallucinaties en desorganisatie) en negatieve
symptomen (de afwezigheid van normaal gedrag).
2. Hoe werden wanen omschreven in het eerste college?
In het college werden wanen omschreven als overtuigingen die niet passen binnen wat
de meeste mensen in de (sub)cultuur als kloppend zien, waar met overmatige stelligheid
aan wordt vastgehouden, ondanks informatie die op het tegendeel wijst.
3. Waarom werd onderscheid gemaakt tussen primaire en secundaire wanen?
In de literatuur werden wanen eerder omschreven als ideeën die worden aangehangen
met een onwaarschijnlijke overtuigingskracht, die niet door middel van logica zijn te
beïnvloeden en waarvan de absurditeit en onjuistheid duidelijk zijn voor anderen. Deze
definitie kan echter ook gelden voor politieke, religieuze en culturele opvattingen.
Daarom werd onderscheid gemaakt tussen primaire en secundaire wanen.
4. Wat is het verschil tussen primaire en secundaire wanen?
Primaire wanen vormen een verklaring voor gebeurtenissen die niet door gedachten
gemedieerd worden. Hierdoor is de waan niet verstandelijk te begrijpen en
oninvoelbaar voor anderen. Wel is de waan steeds beter te begrijpen wanneer de
therapeut zich verdiept in de belevingswereld van de patiënt. Secundaire wanen worden
wel door gedachten gemedieerd.
5. Wanen en hallucinaties van een psychotische stoornis zijn niet volledig af te grenzen van
gewone bijzondere ervaringen. Er zijn bijvoorbeeld ook mensen zonder stoornis die stemmen
horen. Waarin zit wel en geen verschil tussen gezonde en zieke mensen die stemmen horen?
Er zit geen verschil in de locatie van de stemmen (binnen of buiten het hoofd), het
aantal stemmen, de luidheid van de stemmen en de personificatie van de stemmen
tussen gezonde en zieke stemmenhoorders. Wel zit er verschil in de negatieve inhoud
van de stemmen, de negatieve attributie van de stemmen, de frequentie, de mate van
controle die het individu ervaart over de stemmen en de leeftijd waarop de stemmen
zijn begonnen.
6. Wat is stadium 0 van psychose en welke behandelinterventies horen hierbij?
Familiale belasting maar geen symptomen. De interventie bestaat uit monitoring en
educatie.
2
,7. Wat is stadium 1a (PLEs) van psychose en welke behandelinterventies horen hierbij?
Psychoseachtige ervaringen en milde cognitieve symptomen, maar geen recent of
langdurig verminderd functioneren en geen lijdensdruk. De interventie bestaat uit
kortdurende gespecialiseerde educatie over dopaminesensitisatie en het vermijden van
preoccupatie.
8. Wat is stadium 1b (UHR) van psychose en welke behandelinterventies horen hierbij?
Matig ernstige subklinische symptomen, een sociaal verval van minimaal 30% in de
afgelopen periode of sociaal functioneren score (SOFAS) van 55 of minder in het
afgelopen jaar en hulpzoekend gedrag. De interventie bestaat uit cognitieve
gedragstherapie met educatie en training rond cognitieve tendensen, cognitieve
gedragstherapie voor symptomen en drie jaar monitoring.
9. Wat is stadium 2 van psychose en welke behandelinterventies horen hierbij?
De eerste episode van psychotische symptomen, mogelijk in combinatie met ernstige
stemmingssymptomen. De interventie bestaat uit een behandelprogramma voor de
eerste episode van de multidisciplinaire richtlijn, waaronder farmacotherapie en
cognitieve gedragstherapie.
10. Wat is stadium 3a (incomplete remissie) van psychose in welke behandelinterventies
horen hierbij?
Psychose komt niet goed in remissie. De interventie bestaat uit farmacotherapie,
cognitieve gedragstherapie, leren omgaan met blijvende symptomen, depotmedicatie,
opnamepreventie, multimodale familieondersteuning, compliance-ondersteuning en
gewichtsmonitoring.
11. Wat is stadium 3b (recurrence of relapse) van psychose en welke behandelinterventies
horen hierbij?
Terugval na remissie of herstel. De interventie bestaat uit eerdergenoemde methodes,
het overwegen van clozapine en het monitoren van metabole parameters.
12. Wat is stadium 3c (multipele relapsen) van psychose en welke behandelinterventies horen
hierbij?
Herhaalde terugvallen. De interventie bestaat uit eerdergenoemde methodes, een goed
crisisinterventieplan, voorkomen van heropnamen, voorkomen van sociaal-
maatschappelijk verval en het ondersteunen van mantelzorgers.
13. Wat is stadium 4 van psychose en welke behandelinterventies horen hierbij?
Ernstige persisterende psychotische perioden met onvoldoende herstel om
remissiestatus te bereiken. De interventie bestaat uit eerdergenoemde methodes,
bemoeizorg, thuiszorg, ondersteunen van wonen, en dagbesteding.
3
, 14. Wat is bekend over de incidentie en prevalentie van psychotische ervaringen, psychose en
schizofrenie?
De incidentie van psychotische ervaringen is relatief hoog (2,5%), terwijl de prevalentie
in vergelijking relatief laag is (7,2%). Dit geeft aan dat 80% van de psychotische
ervaringen van voorbijgaande aard is. Verder is de incidentie van psychotische
symptomen (2%) 100 keer hoger dan de incidentie van schizofrenie (0.02%). De
prevalentie van psychose is 12 keer hoger dan de prevalentie van schizofrenie. Slechts
7,4% van de mensen met PLE ontwikkelt een psychotische stoornis.
15. Wat is een punt van kritiek op de continuümhypothese op basis van bovenstaande
informatie?
Een punt van kritiek op de continuümhypothese is dat psychoseachtige ervaringen
mogelijk kwalitatief verschillen van een psychose. Dit zou kunnen verklaren waarom zo
weinig mensen met PLE uiteindelijk een psychotische stoornis ontwikkelen.
16. ARMS en UHR zijn termen die vaak door elkaar gebruikt worden. Wat is het verschil?
ARMS verwijst meer naar de mentale staat waarin iemand verkeerd, terwijl UHR
verwijst naar de groep mensen met hoog risico.
17. Wat zijn de drie subgroepen van UHR?
Een groep met familiale belasting en verval in functioneren, een groep met subklinische
psychotische symptomen en een groep met een kortdurende psychose van minder dan
een week die vanzelf in remissie is gekomen (BLIPS). De grootste groep is die met
subklinische symptomen.
18. Wat is bekend over dopaminesensitiviteit bij psychose?
De mesolimbische dopaminebaan is geassocieerd met psychose. Een toegenomen
dopaminesensitiviteit kan het gevolg zijn van zowel erfelijkheid als omgevingsfactoren
(bijv. kindertrauma en migratie). Bij UHR-patiënten die later een psychose ontwikkelen
is ook een dopaminesensitiviteit gevonden. Dit neemt toe tijdens de overgang van UHR
naar psychose. Bij dopaminesensitiviteit wordt presynaptisch meer dopamine
aangemaakt en wordt er bij stress meer dopamine losgelaten in de synaptische spleet.
19. Wat heeft dopamine te maken met saillantie?
Dopamine maakt stimuli saillant; de aandacht wordt op een nieuwe stimulus gericht.
Hierdoor krijgt de stimulus ook een persoonlijke betekenis; het zegt iets over jou en/of
over wat je moet gaan doen.
20. Dopamine speelt ook een rol bij de cognitieve tendensen die zijn geassocieerd met
psychose. Welke vier cognitieve tendensen zijn dit?
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mandyrose. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.