Hoofdregel: schrijf samengestelde woorden aan elkaar.
Een samengesteld is één woord dat bestaat uit woorden die ook zelfstandig gebruikt kunnen
worden.
Bedrijven terrein bedrijventerrein
Hypotheek advies centrum hypotheekadviescentrum
Samengestelde woorden van drie of meer delen volgen de hoofdregel: je schrijft ze (meestal
aaneen):
- Een bijvoeglijk naamwoord + twee samengestelde woorden.
vaste klanten kaart vasteklantenkaart
- Samenstelling woord beginnend met een telwoord.
nul uren contract nulurencontract
! Uitzondering: Je zet een spatie als het eerste woord op het hele werkwoord slaat. Er is een verschil
tussen het vollemelkpak (pak met volle melk) en het volle melkpak (vol pak met melk)
Samengestelde woorden met een naam erin schrijf je (meestal) aan elkaar:
- Samenstellingen beginnend met een eigennaam schrijf je aan elkaar.
Michelinster, Schipholtunnel, Oranjekoorts
- Eventuele spaties in de naam blijven staan; het laatste deel van de naam schrijf je aan het
volgende woord vast.
Rode Kruispost, Piet Hein Eekstoel, Middellandse Zeegebied
- Je mag een streepje zetten als de combinatie daardoor makkelijker is uit te spreken.
Lady Gaga-optreden, Delta Loyd-medewerker
- Zet een streepje achter de naam eindigend op een cijfer, letter of ander speciaal teken.
Mazda 323-rijder, top 10-speler
- Zet een streepje als het tweede deel van het woord de naam van een persoon is.
commissie-Jansen, motie-De Vries, Kabinet-Rutte
Samengestelde werkwoorden:
- Samengestelde werkwoorden die als eenheid worden gezien, schrijf je aan elkaar.
piano + spelen = pianospelen, open + bloeien = openbloeien
- Als de combinatie niet als eenheid wordt gezien, schrijf je ze los.
cello spelen, college geven
Samengestelde naamwoorden afgeleid van werkwoorden:
- Schrijf combinaties zoals in werking stellen los (ook als er het voor staat).
In gebruik nemen, ter beschikking stellen
- Schrijf zelfstandige naamwoorden zoals ‘inwerkstelling’ aan elkaar.
de ingebruikneming, de terbeschikkingstelling
Woorden met botsende klinkers:
- Zet een streepje tussen twee klinkers (die niet bij elkaar horen) en die als één klank gelezen
kunnen worden.
astmaaanval astma-aanval, diplomauitreiking diploma- uitreiking
- Zet een streepje bij botsende klinkers na een Grieks of Latijns woord (loco, co, re)
coexistentie co-existentie, preindustrieel pre-industrieel
1
, ! Let op: geen streepje als het niet nodig is(locoburgemeester) of zet een trema als het woord geen
samenvoeging is van twee woorddelen met een eigen betekenis (reünie, preëmptief).
- Zet een trema op de tweede klinker in een niet-samengesteld woord: patiënt, reünie.
- Staan er meer dan twee klinkers na elkaar. Dan komt er alleen een trema op de laatste e of i:
ideeën, geëist.
- Geen trema op de u of i als deze horen bij de uitspraak van ui en ij: geuit, geijzeld.
- Geen trema bij iee als de twee e’s uitgesproken worden als ee: essentieel, dieet.
Geen botsende klinkers
a+o i+a o+a u+o
e+a i+o u+a ij+i
e+o i+u u+e ij+ij
+ combinaties met aj, ej, oj, uj, ay, ya, ey, ye, iy, yi, oy, yo, uy, yu
Woorden met afkortingen en speciale tekens:
- Zet een streepje in samengestelde woorden met een afkorting of losse letter.
b2b-markt, DNA-profiel, T-shirt
- Streepje tussen afkortingen en –achtig, -heid, -dom en –schap.
hbo-heid, CDA-achtig
- Letterwoorden (afkortingen die je als woord uitspreekt) schrijf je aan het woord vast.
pincode, aidspatiënt (! wel streepje bij botsende klinkers, mavo-examen)
- Streepje bij letterwoorden met hoofdletter.
Cito-toets, UNICEF-gala
- Streepje bij cijfers, een speciaal teken of symbool.
65+-pas, D66-kiezerm 3D-bril
- Combinaties van getal + woord + woord schrijf je aan elkaar.
vijfeurobiljet, dertigkilometerzone (! Maar 5 eurobiljet)
- Zet een streepje bij woorden met een letter die een vorm of niveau aangeven.
T-shirt, X-benen, A-diploma, B-kant
- Zet een spatie indien pas na het woord een letter, cijfer of symbool komt.
havo 4, hepatitis B, havo 4-leerling, formule 1-race
- Zet een streepje na een ‘s.
mama’s-Kindje, McDonald’s-Personeel
Bij afleidingen voeg je aan de afkorting een woorddeel toe dat niet los kan voorkomen.
Bij woorddelen na de afkortingen schrijf je een apostrof: zzp-er, 65+’er, VVD’er
Als het woorddeel vóór de afkorting staat, schrijf je een streepje: ge-sms, ex-ICT’er
Combinaties van getallen en rekeneenheden:
- Er komt een spatie tussen een getal en rekeneenheden zoals GB en km: 200 Gb, 3 km.
- Geen spatie voor een rekenkundig symbool zoals % en °C: 44% , 24°C.
- Geen spatie in standaardcombinaties van cijfer en rekeneenheden: 500cc, 230V (! maar
wel 3 cc vloeistof en 45 cc water!).
- Streepje als na een cijfer en rekeneenheid een woord komt: 125cc-water, 75W-lamp.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller iesya. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.80. You're not tied to anything after your purchase.