Dit document bevat een samenvatting van de gehele cursus. Het is een samenvatting gebaseerd op de hoorcolleges, werkgroepen en aantekeningen. Met deze samenvatting heb ik het tentamen gehaald!
Nieuwe media = digitale media, NIET de nieuwheid van de media. De term ‘nieuwe media’
werd gebruikt i.p.v. digitale media aangezien de deze vergelijken met oude media om te
begrijpen wat de nieuwe media precies is. Digitale media zijn geïntegreerd (onzichtbaar) in
onze samenleving en de tijd van nu, ze zijn gedomesticeerd
Een grote verandering van digitale communicatie was in ’90 waar The World Wide Web
ontstond, waarbij tekst veranderde in multimediacommunicaite (social network, foto’s
delen, platformen & apps). Verder maken nieuwe media nu gebruik van algoritme, waardoor
bepaalde inhoud zichtbaar wordt voor bepaalde gebruikers op bepaalde tijdstippen.
Doel en gevolg
Het fundamentele doel van communicatietechnologieën was om mensen in staat te
stellen berichten uit te wisselen, zonder fysieke aanwezigheid
Het gevolg is de vraag wanneer mensen nou aanwezig zijn of niet; het kan zijn dat je
fysiek aanwezig bent, maar mentaal en emotioneel in een gesprek zit (via je telefoon)
+ de grenzen tussen publiek en privé zijn met elkaar verbonden geraakt en veranderd
Baym stelt dat de digitale media niet te veel gezamenlijk bekeken moet worden aangezien
elke mediavorm unieke mogelijkheden/beperkingen biedt We moeten dus NIET het
internet bestuderen, maar we moeten ons richten op de unieke eigenschappen van
verschillende media, die een plek hebben op het internet.
Baym doet dit door middel van verschillende begrippen toe te passen op verschillende media
om het vervolgens te kunnen vergelijken:
1. Mobiliteit = de mate waarin je deze kan meedragen
2. Interactiviteit = de mate waarin deze interactie mogelijk maakt
3. Temporale structuur = de mate van (a)synchrone communicatie
Synchroon = snelle transmissie, gelijke reactie mensen zijn gelijk online
en nauwelijks in grote groepen
Asynchroon = late of geen reactie, geeft tijd
4. Sociale cues = de mate waarin deze visuele, auditieve en contextuele informatie
verschaft
5. Opslag = de mate waarin berichten behouden blijven over tijd
6. Repliceerbaarheid = de mogelijkheid kopieën te maken
7. Bereik = de grote van het publiek
Geen elke vorm van media heeft alle 7 de eigenschappen (bijv. Snapchat heeft geen opslag
Affordances = de handelingsmogelijkheden die je hebt voor een object
- Bijvoorbeeld: op een stoel kan je zitten, maar ook staan en het op je hoofd zetten
- Bijvoorbeeld: op Instagram kan je foto’s plaatsen, dm’en, adverteren etc.
Boyd beschrijft vier eigenschappen van nieuwe media als publieke ruimte
1. Persistentie = het blijvend bestaan van online expressies en content
2. Zichtbaarheid = het potentieel publiek welke content kan zien
3. Verspreidbaarheid = het gemak waarmee content gedeeld kan worden
4. Zoekbaarheid = de mogelijkheid om content te vinden
, Er zijn drie veronderstellingen om relaties tussen technologie en maatschappij te begrijpen
1. Technologisch determinisme – Kernvraagstuk: Wat doet nieuwe media technologie
met ons en de maatschappij?
- Media vormt ons en de maatschappij
- Essentialisme: technologie wordt NIET benaderd als ‘tekst’, maar moet
begrepen worden om iets te zeggen over haar sociaalmaatschappelijke
gevolgen
- Marshall McLuhan: “The medium is the message” Wanneer iemand een
bericht krijgt, draait het niet om de tekst, maar om de vorm waarin het bericht
is gekomen (brief/telefoon etc.)
- Er komt een vloedgolf aan informatie binnen op verschillende media (bijv.
Instagram) met als gevolg dat jongeren stress krijgen of onzeker worden
(sociaalmaatschappelijke probleem)
2. Sociale constructie van technologie (SCOT) – Kernvraagstuk: Hoe ontstaan media
technologieën en hun gebruik vanuit een sociaalmaatschappelijke context?
- Mens heeft technologie in de macht
- Anti-essentialisme: technologie wordt benaderd als ‘tekst’ die
1) geschreven kan zijn door ontwikkelaars die kennis toekennen aan
technologie door contextuele factoren
2) gelezen worden door gebruikers, die interpreteren op basis van
contextuele factoren
- Het zoeken naar essentiële kenmerken is zinloos, want net als een UI heeft
de technologie geen meer essentiële lagen dan de andere lagen Een
hamer (technologie) kan gebruikt worden voor iets goeds (een spijker in de
muur slaan), maar het kan ook gebruikt worden voor iets slechts (iemand
doodslaan)
3. Social shaping (affordances) – Kernvraag: Hoe oefenen zowel mens als media
technische invloed uit op de maatschappij?
- Mens en technologie beïnvloeden elkaar
- Door affordances is te zien dat technologieën essentiële karakteristieken
hebben, omdat zij zich daarmee onderscheiden van andere voorwerpen; net
als een PERZIK is er een kern met objectieve eigenschappen
- Het domestiacation-perspectief: mensen wennen aan technologie, dus
wanneer er nieuwe technologieën worden uitgevonden, gaan steeds meer
mensen dat gebruiken en wordt het normaal en alledaags gebruikt
(smartphone)
Er zijn diverse reacties op de nieuwe technologieën
Utopische retoriek = de wereld wordt verbeterd door technologie het internet
biedt potentie om nieuwe mensen te ontmoeten en mensen worden eerlijker op het
internet doordat er meer anonimiteit is
Dystopische retoriek = de wereld wordt verergerd door technologie we hebben
een angst om controle te verliezen en afhankelijk te worden van technologie
- Er zijn minder sociale signalen, waardoor interactie minder rijk wordt en
betekenis verliest
- Er zijn minder sociale signalen, waardoor het lastiger wordt om iemand te
vertrouwen aangezien iedereen zich anders voor kan doen dan hij/zij is
Is Google making us stupid? (Carr = technologisch deterministisch)
Carr stelt dat Google ons dom maakt. Zij was een passie ontvanger veranderd door de
kracht van buitenaf. Zij hanteert een technologisch deterministische visie, technologie wordt
gezien als een externe factor die inwerkt op de maatschappij.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noavanderweegen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.91. You're not tied to anything after your purchase.