Een complete samenvatting van de hoorcolleges van het derde jaars vak psychofarmacologie (psychopharmacology) van de VU, vertaald in het Nederlands. Heb zelf met deze samenvatting een 8.5 gehaald, terwijl ik normaal gesproken zak voor vakken met een biologische basis. Succes!
College 1: introductie
Farmacologie: kennis over drugs en medicijnen; de kunst van het maken van medicijnen.
De wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van de wederzijdse acties of
interacties tussen farmacologische stoffen en fysiologische processen.
Drug: farmacologisch werkzame stof (voor abuse in dit vak).
Aan de hand waarvan worden medicijnen/drugs geclassificeerd?
● Chemische structuur
○ Wordt niet gebruikt, want dezelfde structuren kunnen verschillende effecten
hebben
● Werkingsmechanisme
○ Zou ideaal zijn, maar is niet altijd bekend
● Gedragsmatige effecten
○ Makkelijkste; gelinkt aan de stoornis die het moet behandelen; gold-standard
Classificatiesystemen:
● Anatomical Therapeutic Chemical (ATC)
○ Ouder (1976)
○ Gouden standaard (WHO)
○ Gedragseffecten
■ Indication-based (bijv: iemand heeft depressie, je wil iemand iets
geven wat de symptomen verminderd. Dus een anti-depressiva).
○ Minpunten:
■ Veel medicijnen kunnen meerdere doeleinden dienen (niet alleen de
primaire stoornis). Zo kunnen anti-depressiva ook nuttig zijn voor
angststoornissen.
■ Stigma: mensen met angststoornissen vinden het soms niet leuk om
een medicijn voorgeschreven te krijgen waar anti-depressiva opstaat.
Dit kan leiden tot minder therapietrouw (patient adherence).
● Neuroscience-based Nomaclature (NbN)
○ Werkingsmechanisme
■ Farmacologisch gedreven (het effect dat het medicijn heeft op het
lichaam)
○ Nieuwer (2018)
■ Taskforce 5 organisatie
○ Minpunten:
■ Nieuw, nog niet erkent door WHO/ een groot deel van de
wetenschappelijke gemeenschap
■ Gebrek aan bewijs voor werkingsmechanismen
Toediening in vier stadia:
1. Absorptie: van de plek van toediening naar het bloed
a. Oraal: makkelijk, maar maagzuren nemen ongeveer ⅔ van het medicijn weg
b. Rectaal: moeilijk, maar er wordt maar ⅓ van het medicijn weggenomen
c. Parenteraal: injecties
i. Intraveneus: meteen in de bloedstroom → snel effect (bijv. chemo).
Nadeel: moeilijk terug te keren wanneer iemand een allergische
reactie heeft.
ii. Intramusculair: in de spieren → wanneer je iets langzamer in de
bloedsomloop wil laten komen
iii. Subcutanously: onderhuids
d. Inhaleren
e. Topical: op de specifieke plek waar het werkzaam moet zijn. Bijvoorbeeld
crème op de huid.
i. Huid
ii. Orale mucosa (voordeel: je kan de pil makkelijk wegnemen bij een
ongewenste reactie)
1. Sublingual: onder de tong, veel bloedvaten
2. Buccaal: tussen de wang en de tanden
2. Distributie
a. Extracellulair: bloedplasma
b. Intracellulair: water in de bloedcellen
c. Distributiesnelheid hangt af van de oplosbaarheid van lipiden
i. Passieve diffusie door de membranen volgens de concentratiegradiënt
(concentratie blijft gelijk verdeeld)
, ii. Hogere oplosbaarheid → snellere distributie (bijv. heroïne heeft een
sterker effect dan morfine, want heeft een hogere oplosbaarheid)
3. Metabolisme: conversie door het lichaam
4. Uitscheiding (excretion)
Pharmacokinetics
Farmacokinetiek: verandering in de tijd in termen van serumconcentratie van medicatie en
metabolieten → hoe verwerkt het lichaam de medicatie?
Heeft een effect op alle vier de stadia.
● Gehele bloedcirculatie duurt ongeveer 1 minuut
○ 10 miljard haarvaten (200 vierkante meter)
○ Upper track: hersenen en armen
Pharmacodynamics
Farmacodynamiek: hoe reageert het lichaam op de medicatie?
● Receptor interactie: medicatie zoekt een receptor ergens in het lichaam en heeft
een interactie met een neuron → effect op iemands gedrag/ gevoel
● Farmacologisch, therapeutisch en toxisch effect
● Tijd-concentratie relatie
○ T0 (tijd = 0)
■ Eerst: hoge piek in de concentratie van de medicatie in het plasma bij
de toediening
■ Daarna: grote vermindering (verlaat de bloedstroom langzamerhand)
○
● Half-lives: tijd voor de medicatie om te halveren in concentratie
○ Distributie half-life: alpha fase
■ tot 50%
■ Hoe snel wordt het opgenomen?
○ Eliminatie half-life: bèta fase
■ Degradatie (lever) en 50% excretie (nieren)
■ Hoe snel wordt het geëlimineerd/ stopt het functioneren?
, ○
Neurotransmissie anatomie
● Globale structuur
○ Cellichaam = soma
● Dendrieten
○ Met spines of zonder
● Axon: stuurt signalen naar de volgende neuron; transporteren informatie
● Synaps: communiceert met andere neuronen
○ Axodendritisch:
■ Presynaptisch: stuurt informatie
■ Postsynaptisch: ontvangt informatie
■ Anterograde: axon → dendriet
■ Meestvoorkomend
○ Axosomatisch:
■ Ontvanger = soma
■ Axon → soma
○ Axoaxonisch:
■ Axon → axon
■ Ontvanger = axon
■ Minst voorkomend
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bloem457. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.36. You're not tied to anything after your purchase.