De uitgewerkte vragen voor de werkgroep van psychologie en wetenschap
De vragen zijn door mijzelf beantwoord a.d.h.v. de slides en het boek, maar ik kan geen garantie geven dat alle vragen volledig correct zijn beantwoord.
Werkgroep 2 Psychologie & Wetenschap
1. Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen het falsificationisme en het Logisch Positivisme
(inductivisme)? Logisch Positivisme stelde dat vooruitgang mogelijk is in de wetenschap door de
verificatie van hypothesen. De wetenschap heeft dus een cumulatief karakter. Hun demarcatie was dat
alleen wetenschap (in hun stijl) ware kennis kan verschaffen. Het falsificationisme stelde jusit dat
vooruitgang alleen mogelijk is door de falsificatie van hypothesen. De wetenschap is niet cumulatief,
maar hypothesen vervangen elkaar steeds. Hun demarcatie-criterium was dat een theorie
wetenschappelijk is wanneer de gefalsifieerd kan worden. Dit geeft dus niet het verschil tussen ware
kennis en onzin, maar tussen wel en niet wetenschappelijke theorieën.
2. Wanneer bereik je volgens het falsificationisme vooruitgang in de wetenschap (wanneer is een nieuwe
theorie beter dan de vorige?) Volgens het falsificationisme is vooruitgang in de wetenschap alleen
mogelijk door middel van falsificatie. Dus wanneer een theorie verworpen of ontkracht kan worden, kun
je leren van je gemaakte fouten en er op verder bouwen. Dit is de enige mogelijkheid voor vooruitgang,
alle andere zaken zoals verificatie of confirmatie horen hier niet thuis volgens het falsificationisme.
3. Welke logische redeneervorm wordt gebruikt bij falisificatie? Waarom is deze redeneervorm belangrijk
voor het falsificationisme? Welke waarheidstabel (welk voegwoord) gebruik je bij dit redeneerschema?
Hoe ziet de waarheidstabel eruit? De Logische redeneervorm die bij falsificatie hoort is de Modus
Tollens. Het schema hiervoor is: Als P dan Q | Niet Q | Dus niet P. Dit is een geldige en ware uitspraak en
geeft zekerheid omdat er maar een mogelijkheid is binnen de waarheidstabellen. Het voegwoord
‘als..dan’ wordt hier gebruikt.
A B Als A dan B
1 1 1
1 0 0
0 1 1
0 0 1
4. Welke van de volgende uitspraken is falsifieerbaar?: ‘Het regent nooit op woensdag.’ ‘Het kan vriezen
of niet vriezen.’ Leg bij elke uitspraak uit waarom wel/niet. De eerste uitspraak is falsifieerbaar omdat
een observatie van regen op een woensdag de theorie onwaar kan bewijzen. De tweede uitspraak is niet
falsifieerbaar omdat de uitspraak beide mogelijkheden noemt. Een observatie van vrieskou falsifieert de
uitspraak niet en een observatie van andere weersomstandigheden ook niet. De uitspraak is altijd waar,
dus niet te falsifiëren.
5. Wat is verificatie? Is Popper positief of negatief over het gebruik van verificatie in de wetenschap?
Verificatie is het laten zien dat een theorie die overeenkomt met een observatie waar is. Het
redeneerschema is: Als P dan Q | Q | Dus P. Popper is negatief over het gebruik van verificatie omdat
het geen zekerheid geeft. Het redeneerschema klopt niet, omdat het je niet dwingt tot één van de regels
in de waarheidstabel, je kunt kiezen uit de eerste en derde. Dit heet de drogreden van de consequens
(fallacy of the consequent). Popper stelt dat een uitspraak niet te verifiëren is, vanwege het
inductieprobleem (je kunt niet alle gevallen overzien). Alleen falsificatie geeft zekerheid en het is beter
om te leren van je fouten, aldus Popper.
6. Wat bedoelt Chalmers met sophisticated falsificationism? Hij gebruikt daarbij het begrip background
knowledge, wat houdt dat begrip in? Welke rol speelt het volgens Chalmers bij sophisticated
falsificationism? Chalmers stelt dat de houding van Popper over vooruitgang in de wetenschap te
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MaaikePsy. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.