Orgaananatomie en -histologie
80 vragen januari ’23
1. Vergelijk conventionele lichtmicroscopie met de transmissie
elektronenmicroscopie(TEM). Wat kan je met beide technieken onderzoeken?
Hoe moet het te onderzoeken weefsel voorbewerkt worden voor deze methoden
en waarom?
Transmissie
- Wat? Bloedcellen, bacterien, virus, DNA, glucose & atomen
- Elektronen door preparaat geschoten en opgevangen op een gevoelige plaat
- Meeste verstrooiing bij dikke delen en dus donkerder dan dunne delen
- Intracellulaire structuren
- Weefsel
o ingebed in hard materiaal (epoxyhars)
o zeer dunne coupes gesneden door glasmes
o goede en snelle fixatie in glutaaraldehyde anders osmose
o erna in OsO4 (vetten bewaren en beter zichtbaar)
Conventionele lichtmicroscopie
- Wat? Haar, bloedcellen & bacterien
- adhv zichtbaar licht plaats en beweging van organellen bekijken
- minder detail
- weefsel
o invriezen of fixeren (verteringsprocessen afgeremd zodat eig. zelfde blijven en groei
micro organismen geremd)
o versnijden en insluiten
o paraffine, gieten van de blok en snijden
o kleuren
2. Bespreek de “fixatie” aan de hand van formaldehyde en glutaaraldehyde bij de
staalpreparatie voor histologie. Voor welke histologische methoden worden
dezegebruikt?
- Doel: chemische en structurele eigenschappen bewaren
- Afbraakprocessen, verteringsenzymen en micro organismen geremd door fixeren
Formaldehyde -> lichtmicroscopie
- Onderdompelen in fixatievloeistof (fixator -> 5x volume weefsel) -> vorming covalente
bindingen met N- terminale groepen van eiwitten (= crosslinking)
o Eiwitten worden aan cytoskelet en hun interagerende eiwitten vastgehecht =
bewaring structuur
o Verlies enzymatische werking
- Water verwijderen door concentratiegradient van alcohol, uitspoelen met tolueen of
xyleen
- Inbedden in paraffine en zo hard om te snijden met microtoom
- Erna kleuren of bewaren
- Goede morfologie, DNA en RNA beschadigd, lange procedure, constante resultaten
- Gebruikt voor onderzoek naar weefselstructuren
Glutaaraldehyde -> elektronenmicroscoop
- fixatie in gekoelde glutaaraldehyde
- 2 e fixatie in OsO4 om vetten te bewaren extra zichtbaar maken
,3. Geef de gelijkenissen en verschillen tussen immunohistochemie
en immunofluorescentie.
Immunohistochemie
- Aantonen en lokaliseren van antigenen adhv antistoffen in weefselcoupes
- Onderzoek op eiwitniveau
- Primaire en secundaire antistof binden aan antigen
- HRP polymeer geincubeerd met DAB dat reageert en wordt omgezet in
bruin precipitaat waargenomen onder microscoop
Immunofluorescentie
- Ook antistof aan antigen en onderzoek op eiwitniveau
- Antistof is fluorescent gelabeld en zal fluorisceren als er licht op valt =
fluoriscentiemicroscopie
- Verschillende antigenen tegelijk visualiseren door fluoroforen (andere
kleuren)
4. Bespreek directe, indirecte en ge-ampificeerde immunohistochemie en
immunofluorescentie. Waarom bestaan deze verschillende afgeleide
methoden?
Directe
- Primaire antistof rechtstreeks op detectie enzym
- Visualiseren door HRP polymeer incuberen met DAB en zo bruine kleur of fluorescent
labelen
- Niet zo sterk signaal, sneller en minder duur
Indirecte
- Primaire antistof op detectie enzym en erna secundaire op Fc fragment van primaire
- Sterker signaal, trager en duurder
- Visualiseren door HRP polymeer incuberen met DAB en zo bruine kleur of fluorescent
labelen
- Voordelen: zelfde secundaire antistof tegen alle muizenlichamen
Signaalamplificatie mogelijk
5. Welke verwerkingsstappen doorloopt een weefselstukje tussen resectie
tijdensoperatie en diagnostiek middels lichtmicroscopie? Licht iedere stap
kort toe.
Operatief wegnemen van weefsel
Invriezen en niet fixeren want duurt te lang
- snijden (niet in paraffine)
- enzymactiviteit behouden
Zonder kleuring dan fase contrast microscopie
o Lichte en donkere banden door verstrooiing licht
kleuring
- Haematoxyline eosine kleuring
o Haematoxyline is normaal kleurloos maar oxidatieproduct is blauwe basische
kleurstof die zure elementen bindt (kern)
o Eosine is rode zure kleurstof die basische elementen bindt (cytoplasme, ECM)
- Emperische kleuring
o Ontdekt door trail en error
o Op basis van lading van moleculen in de kleurstof
o Trichroomkleuring: verschillende kleurstoffen
▪ rood is keratine en spiervezels
▪ blauw/groen is collageen en bot
▪ roos is cytoplasma
▪ bruin is kern
, o zilverkleuring
▪ zilveroplossing zorgt voor kleuring door afzetting zilver op structuren
▪ DNA en eiwitten zichtbaar
- Histochemische kleuring
o Chemische reactie van verbinding is kleuroplossing en weefselcomponent
o Vb PAS kleuring
▪ Koolhydraten aantonen
▪ Bestaat uit periodaat (oxideert glycol in suikers tot aldehyde) en schiffs
reagens (kleurt aldehyde rood)
▪ Kan voor glycoproteïnen maar niet voor glycogeen want afgebroken door
amylase
- Enzymhistochemische kleuring
o Adhv activiteit van enzymen in weefsel dus kan alleen bij invriezen van weefsel
o Zichtbaar door neerslagvorming ter hoogte van enzymen vb peroxidase kleuring
▪ Samen met waterstofperoxide zal het BAD oxideren tot bruine neerslag
▪ Zo cellen met veel peroxisomen/peroxidase activiteit bruin
- Immunohistochemische kleuring
o Binding antilichaam aan antigen
o Zichtbaar maken door
▪ Antilichaam-fluorescent molecuul (fluorescentiemicroscopie)
▪ Antilichaam-enzym (peroxidase + DAB of alkalisch fosfatase)
▪ Antilichaam-biotonine (avidine enzym bint biotonine)
▪ Antistof-goudcomplex (elektronenmicroscopie)
6. Geef een overzicht van de verschillende types kleuringen die courant gebruikt
worden in de histologie? Leg kort principe en doel van de diverse types
kleuringenuit.
- Haematoxyline eosine kleuring
o Haematoxyline is normaal kleurloos maar oxidatieproduct is blauwe basische
kleurstof die zure elementen bindt (kern)
o Eosine is rode zure kleurstof die basische elementen bindt (cytoplasme, ECM)
- Emperische kleuring
o Ontdekt door trail en error
o Op basis van lading van moleculen in de kleurstof
o Trichroomkleuring: verschillende kleurstoffen
▪ rood is keratine en spiervezels
▪ blauw/groen is collageen en bot
▪ roos is cytoplasma
▪ bruin is kern
o zilverkleuring
▪ zilveroplossing zorgt voor kleuring door afzetting zilver op structuren
▪ DNA en eiwitten zichtbaar
- Histochemische kleuring
o Chemische reactie van verbinding is kleuroplossing en weefselcomponent
o Vb PAS kleuring
▪ Koolhydraten aantonen
▪ Bestaat uit periodaat (oxideert glycol in suikers tot aldehyde) en schiffs
reagens (kleurt aldehyde rood)
▪ Kan voor glycoproteinen maar niet voor glycogeen want afgebroken door
amylase
- Enzymhistochemische kleuring
o Adhv activiteit van enzymen in weefsel dus kan alleen bij invriezen van weefsel
o Zichtbaar door neerslagvorming ter hoogte van enzymen vb peroxidase kleuring
▪ Samen met waterstofperoxide zal het BAD oxideren tot bruine neerslag
▪ Zo cellen met veel peroxisomen/peroxidase activiteit bruin
- Immunohistochemische kleuring
, o Binding antilichaam aan antigen
o Zichtbaar maken door
▪ Antilichaam-fluorescent molecuul (fluorescentiemicroscopie)
▪ Antilichaam-enzym (peroxidase + DAB of alkalisch fosfatase)
▪ Antilichaam-biotonine (avidine enzym bint biotonine)
▪ Antistof-goudcomplex (elektronenmicroscopie)
7. Bespreek 3 toepassingen van immunohistochemie en hoe deze kunnen helpen
bijpathologische diagnostiek.
Immunohistochemie: aantonen en lokaliseren van een antigen adhv specifieke antistoffen in
weefselcoupes
Diagnotisch
- Oorsprong van metastase identificeren vb keratine in de darm
Prognotisch
- Men kan bepalen/voorspellen hoe de populatie van bepaalde eiwitten zal afnemen na een
aantal jaar met behandeling.
Therapeutisch
- Vb. heceptine tegen borstkanker (duur, enkel voor overexpressie Her2neu)
- Met kleuringen kan men bepalen of Her2 aanwezig is of niet. Indien niet is het medicijn
niet relevant als therapeutisch geneesmiddel.
8. Bespreek het principe van scanning electronenmicroscopie (SEM). Wat kan je
metdeze methode bestuderen?
- Elektronenstralen tasten het oppervlakte waarbij de teruggekaatste elektronen worden
gedetecteerd en punt voor punt vastgelegd op beeld
- Voor biologische sampels gebruikt met detecteerbare laag
- Heel grote precisie enzo 3D afbeelding
- Verschillend van TEM want daar stralen door sampel naar detector en 2D, in de cel
- oppervlakte van organellen, ook zeer kleine
9. Bespreek de structuur en componenten van de buitenste plasmamembraan.
Welketypes van transport gebeuren er over de membraan? Geef een overzicht.
Vetten
- lipiden dubbellaag gevormd door fosfolipiden met hydrofobe staarten binnen en hydrofiele
koppen naar water
- dubbellaag zorgt voor
o Laterale diffusie, beweeglijkheid cel, variabele doorgang, spontaan herstel, eiwitten
in positie houden
Cholesterol
- Limiteert vrije laterale beweging
- Membraan minder vloeibaar en stabieler
Membraaneiwitten
- Transport, communicatie, verbinding cellen, verankering cellen in ECM, cytoskelet verbonden
via eiwitten met celmembraan
Suikers
- Gebonden aan vetten (glycolipiden) of eiwitten (glycoproteïnen)
- Buitenkant membraan en glycocalix
Transport
- Endocytose
o extracellulair materiaal in cel opgenomen door invaginatie membraan
o vesikel vorming (= endosoom)
o receptor gemedieerde endocytose als er een membraanreceptor bij betrokken is
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vanderhulstmargot. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.74. You're not tied to anything after your purchase.