Hoofdstuk 6: Bedrijfsprocessen besturen
- Sturing: vormen en criteria
- Sturing via een systeembenadering
- Sturing volgens Merchant
- Sturing volgens De Leeuw
- Financiële sturing
6.1 Sturing: vormen en criteria
Bedrijven moeten continu hun processen door, om ze vervolgens, bij te sturen.
Waarom besturen?
Door middel van besturing houd je het organisatieproces onder controle. Waarom een bedrijf aan
sturing moet doen heeft vier redenen:
- Aanpassen aan gewijzigde omstandigheden
Gelden de aannames die je had bij het maken van de planning nog steeds bij het uitvoeren
van de planning? Dit kun je controleren door interne en externe metingen te doen, gericht
op de bedrijfsomstandigheden.
- Verminderen van fouten en het voorkomen van een opeenstapeling van fouten
Dit kun je bereiken door streng te controleren
- Kunnen omgaan met complexiteit
Hoe complexer het bedrijf ook is, hoe effectief je moet blijven
- Minimaliseren van kosten
Vormen van sturing
Er zijn verschillende vormen van sturing
- Corrigerende of curatieve (corrigerend) sturing: achteraf een fout constateren of erachter
komen dat je doelen niet gehaald hebt en dit voor de volgende keer bijsturen. Denk aan het
meten van fouten. Dit is een vorm van terugkoppelende sturing.
- Preventieve sturing: het voorkomen van fouten of het niet halen van doelen. Denk aan het
goed opleiden van personeel of het houden aan regels. Dit is een vorm van voorwaarts
koppelende sturing.
De criteria voor de effectiviteit van sturing
Je wilt weten of de methode van bijsturen werkt. Effectieve sturingssystemen delen een aantal
eigenschappen:
Flexibel, corrigerende actie, nadruk op uitzonderingen, efficiënt, accuraat, strategische positionering,
helder, op het juiste moment, diverse criteria en redelijke criteria.
Voor het bepalen van de effectiviteit van de sturingsmethoden zijn een aantal criteria die je aan de
hand van een aantal vragen kunt bepalen, bijvoorbeeld:
- Is de methode objectief, compleet, snel genoeg en accuraat?
- Wordt de methode door iedereen aanvaard en gezien als nuttig?
- Is er een duidelijk verband tussen de sturingsmethode en het gewenste resultaat en wordt
de juiste sturingsmethode gebruikt?
,6.2 Sturing via een systeembenadering
Deze paragraaf gaat over de systeemkunde en gaat over sturing, meet- en regelprocessen. De relatie
tussen sturing van het stellen van doelen is dat je eerst een doel stelt (normstelling) en vervolgens
naar dat doel toe gaat werken. Later ga je de prestatie aan deze norm afmeten.
Het toewerken naar dit doel kun je op drie manieren aanpakken, waarvan de eerste twee behandeld
worden:
- Voorwaarts koppelende sturingsacties (feedforwardsturing)
Vanuit de planning wordt er invoer naar het bedrijf gestuurd. Voordat de invoer het bedrijf
bereikt wordt het al gemeten aan de planningsnorm en wordt er eventueel ingegrepen door
middel van een regelactie als er iets niet klopt zodat de invoer juist het bedrijf in komt. Dit is
dus een voorwaarts koppelend sturingsproces.
- Achterwaarts koppelende sturingsacties (feedbacksturing)
De uitvoer wordt gemeten met de planningsnorm. Als er een afwijking is wordt er
ingegrepen door het verbeteren van het organisatieproces of de invoer bij te sturen (regelen)
en het actie nemen gaat dus terug in het proces. Dit is dus een terugkoppelend
sturingsproces.
- Gelijklopende sturing: vindt plaats tijdens het proces en leidt meteen tot aanpassing
(corrigeren van tekst als je een typefout maakt)
6.3 Sturing volgens Merchant
Merchant onderscheidt drie vormen van sturing:
- Resultatensturing
Dit is een terugkoppelend sturingsproces waarbij resultaten door individuen of groepen
worden vergelijken met de productiedoelstelling.
- Activiteitensturing
Hierbij wordt gestuurd op het bevorderen van positieve acties bijvoorbeeld door het
opstellen van regels of duidelijk laten merken wie verantwoordelijk is.
- Personeelssturing
De houding van werknemers bevorderen zodat ze het gewenste gedrag vertonen. Dit leidt
tot verhoging van sociale controle onder samenwerkenden en verhogen van zelfcontrole
door individuen.
6.4 Sturing volgens De Leeuw
De systeembenadering van De Leeuw waarin hij probeert voorwaarden te formuleren voor effectieve
besturing.
- Er is sprake van een besturend orgaan: degene die invloed wil uitoefenen
- En een bestuurd systeem: iets dat wordt bestuurd
De zeven voorwaarden zijn de volgende. Heeft het besturend orgaan BO:
- Een idee over de gewenste richting?
- Voldoende en adequate informatie over de omgevingsinvloeden op BS?
- Informatie over de toestand van het bestuurd systeem?
- Inzicht in de werking van het systeem (een model van het systeem)?
- Zelf voldoende besturende maatregelen?
- Voldoende capaciteiten om informatie te verwerken?
- Kan het BO soms zelf ook weer een BS zijn?
,6.5 Financiële sturing
Financieel management gaat over het sturen van de financiële processen in het bedrijf. Er worden
zes elementen behandeld:
- Begroting
Een begroting geeft de herkomst en besteding van de verwachte middelen weer. Het is
belangrijk te weten voor welke belangengroep je hem maakt. Je kan een interne en externe
begroting maken (voor belanghebbenden intern en extern). Ook kun je een
liquiditeitsbegroting maken die de financieringsstructuur bewaakt van het bedrijf. De
meerjarenbegroting geeft het management inzicht in de gevolgen van het gevoerde en
voorgenomen beleid over een reeks van jaren. De begroting heeft een aantal functies.
o Budgetteringsfunctie: geld toewijzen aan de verschillende onderdelen en processen
o Financieringsfunctie: hoe wordt alles gefinancierd
o Beleidsfunctie: op welke manier wordt het beleid uitgevoerd
o Beheersfunctie: een begroting geeft de kaders van het te voeren beleid aan
o Autorisatiefunctie: in een begroting staat wie voor welk bedrag uitgaven mag doen
o Informatiefunctie: begroting bevat informatie voor vele belanghebbenden en -
stellenden
- De financiële planning- en controlcyclus
In de planning- en controlcyclus komt de sturing naar voren volgens het sturingsprincipe van
een proces waarbij je iets meet, dat je vergelijkt met een norm en eventueel ingrijpt. Deze
cyclus bestaat uit de volgende onderdelen
o Begroting
o Goedkeuring begroting
o Realisatie
o Nacalculatie en jaarverslag
o De volgende ronde in de cyclus
Naast deze cycli voor financiën zijn er ook cycli voor andere doeleinden zoals
o Systemen voor personeelsplanning
o Systemen voor het volgen van de verkoopcijfers
o Het monitoren van productieaantallen
Op individueel niveau kom je deze tegen
o Mensen die bezig zijn met afslanken
o Een student die zijn studie-inspanningen afstemt op zijn resultaten
o Iemand die zijn studies afstemt op zijn veranderende beroepskeuze
- De financiële balans
Een balans geeft het overzicht van de bezittingen en schulden van het bedrijf. Links staan
bezittingen (activa) en rechts de schulden (passiva).
o Vaste activa: bezittingen die voor langere tijd van het bedrijf zijn > 1 jaar
o Vlottende activa: voorraden die het bedrijf in bezit heeft, vorderingen en de liquide
middelen (geld dat direct beschikbaar is om te gebruiken)
o Eigen vermogen: het vermogen van eigenaars dat permanent ter beschikking staat
van het bedrijf
o Lang vreemd vermogen: schulden die pas op lange termijn terugbetaald hoeven te
worden
o Kort vreemd vermogen: schulden die op korte termijn terugbetaald moeten worden,
zoals crediteuren (leveranciers waar je nog aan moet betalen) en kortlopende
leningen op een rekening-courant.
, De bezittingen en schulden horen gelijk te zijn aan elkaar waarbij het eigen vermogen de
sluitpost is van de balans (hier kan je de verschillen tot uiting laten komen). Voor de
beoordeling van de balans zijn drie zaken van belang
o De verhouding tussen de vermogensbronnen (passiva): vermogensstructuur
o De verhouding tussen de kapitaalgoederen (activa): de kapitaalstructuur
o De verhouding van bepaalde bestanddelen van het kapitaal tot bepaalde
bestanddelen van het vermogen
- De winst-en-verliesrekening
Het doel hiervan is om inzichtelijk te maken hoe een bedrijf kostenpost voor kostenpost
afwerkend van de omzet tot de uiteindelijke nettowinst komt.
o Netto-omzet: de opbrengsten overgehouden van de verkopen van goederen en
diensten
o Kostprijs van de omzet: kosten die je voor de omzet gemaakt hebt (kosten voor
materialen, grondstoffen, diensten, afschrijving en personeel)
o Bruto-omzetresultaat: netto-omzet – kostprijs van de omzet
o Operationele kosten: de verkoop- en algemene beheerskosten die je hebt moeten
maken om de omzet mogelijk te maken (reclame, personeelsadministratie)
o Bedrijfsresultaat: bruto-omzetresultaat – operationele kosten
o Bijzondere baten en lasten: worden er weer bij opgeteld (verkopen van kunstwerken,
overwaarde bij verkoop van een niet meer noodzakelijk pand, afstoot van
deelnemingen in andere bedrijven)
o Winst voor interest en belasting: bedrijfsresultaat + bijzondere baten en lasten
o Interest: de rente voor het verschuldigde vreemde vermogen
o Winst voor belasting: Winst voor interest en belasting – interest
o Belasting: de vennootschapsbelasting die bedrijven moeten betalen, een
belastingpercentage over de winst voor belasting
o Nettowinst: winst voor belasting – belasting. Deze wordt uitgekeerd als dividend of
toegevoegd aan het eigen vermogen.
De bank beoordeelt de bedrijven op drie aspecten:
o De kasstromen van een bedrijf: inzicht in de inkomsten en uitgaven
o De balans van een bedrijf: de trends in de balans over verschillende jaren
o De winstgevendheid van een bedrijf: winst zegt wat over de overlevingskansen. Er
wordt gekeken naar de manier en snelheid van afschrijving van productiemiddelen
en de methode waarop voorraden worden gewaardeerd.
- De balanced scorecard
Hierop worden financiële en andere belangrijke prestatiemaatstaven in onderling
samenhangend verband – en toekomstgericht – samengevat. Dan kunnen managers meteen
zien hoe het bedrijf ervoor staat. De prestatie van een bedrijf wordt vanuit vier verschillende
invalshoeken bekeken:
o Het financiële perspectief: de waarde van het bedrijf
o Het interne perspectief: waar wil het bedrijf goed in zijn en waar meet hij dat aan af
o Het perspectief van de klant: hoe ziet de klant het bedrijf (het beeld/imago)
o Het innovatieve perspectief: hoe wordt er verbeterd en waar wordt dit aan
afgemeten
Deze perspectieven worden in indicatoren omgezet waarmee het bedrijf de score op dat vlak
kan aflezen.
- Managementkengetallen
, Kengetallen zijn getallen die een aantal gemeten grootheden met elkaar in vooraf
gedefinieerd verband brengen, vaak een ratio of een deling. Managementkengetallen zijn
kengetallen die managers gebruiken voor het meten van de prestaties van het bedrijf en de
sturing van die organisatie.
Parmenter onderscheidt de volgende kengetallen als stuurinformatie voor het management:
o Key result indicators (KRI’s): indicatoren van belangrijke resultaten. Dus hoe je
gepresteerd hebt in het verleden.
o Performance indicators (PI’s): indicatoren van belangrijke prestaties. Deze geeft een
uitkomst van een meting die aangeeft wat je vervolgens moet doen, en is dus
richtinggevend.
Deze geven meer stuurinformatie. Voorbeelden van een PI: winstgevendheid van de
belangrijkste klanten, met de daarbij behorende normen en winst op de
belangrijkste productgroepen van (Wehkamp), met de daarbij behorende normen
o Key performance indicators (KPI’s): indicatoren van kritieke prestaties, een zeer
belangrijke PI. Deze geven aan wat je moet doen om de bedrijfsprestatie dramatisch
te verbeteren en zijn verbonden aan de voor het bedrijf belangrijkste processen.
KPI’s zijn indicatoren van kritieke succesfactoren (KSF’s).
Belangrijke managementkengetallen
o Productiviteit: dit is de verhouding tussen het bereikte resultaat en de daarvoor
gebrachte offers. Dus: Productiviteit = resultaat / offers. De uitkomst verteld hoeveel
hoger het resultaat is dan de offers. Hoe hoger het productiviteitsgetal, hoe beter
het bedrijf presteert.
De maximale productiviteit = maximale resultaat / minimale offers. Deze maximale
productiviteit geldt vaak als norm. Het niet bereiken van deze maximale
productiviteit kan twee oorzaken hebben:
Het resultaat is minder dan het maximaal haalbare
De gegeven offers, vaak in geld uitgedrukt, waren meer dan de minimaal
benodigde
Deze twee oorzaken kun je vervolgens uitdrukken in verhoudingsgetallen:
effectiviteit en efficiëntie.
o Effectiviteit: de verhouding tussen het werkelijk bereikte resultaat en het
normresultaat. Effectiviteit = werkelijk resultaat / normresultaat. Hoe dichter bij 1,
hoe beter.
o Efficiëntie is de verhouding tussen de normoffers die je had mogen brengen en de
werkelijk gebrachte offers. Efficiëntie = normoffers / werkelijke offers. < 1 is slechter
gedaan, > 1 is beter gedaan dan de norm.
Deze kengetallen worden ook vaak gebruikt om bedrijven te vergelijken met elkaar.
Financiële managementkengetallen zijn:
o Solvabiliteit: de mate waarin het bedrijf, in geval van het beëindigen van een bedrijf,
in staat is aan alle schulden te voldoen
o Liquiditeit: de mate waarin het bedrijf in staat is op korte termijn op tijd haar
kortlopende schulden te voldoen
o Activiteit: de mate waarin het bedrijf in staat is haar bezittingen doelgericht en
doelmatig te gebruiken
o Rentabiliteit: de mate van winstgevendheid van het in het bedrijf gebruikte
vermogen
Management by objectives
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller TalithavandeWeg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.