Summary chapter 6 species and populations - Nectar biology 4 vwo
All for this textbook (1)
Written for
Secondary school
VWO / Gymnasium
Biologie
4
All documents for this subject (5540)
Seller
Follow
jolijntennapel
Content preview
Hoofdstuk 4 voortplanting
4.1 nieuw leven
De bevruchting: Tijdens de ovulatie komt een eicel uit een van de beide ovaria (eierstokken)
in de eileider hier kan de kern van de eileider versmelten met de kern van een zaadcel.
Stappen van bevruchting:
1. De zaadcel dringt door de laag follikelcellen heen. En maakt contact met de zona
pellucida.
2. De eerste zaadcel die contact maakt met het celmembraan van de eicel versmelt met
het celmembraan. Op hetzelfde moment geven blaasjes in het grondplasma van de
eicel stoffen af die de zona pellucida veranderen in een voor zaadcellen
ondoordringbare laag. (Bevruchtingsmembraan)
3. De zaadcel komt in de celkern van de eicel. Er is een zygote gevormd (bevruchte
eicel).
Klievingsdelingen: de eerste delingen van de bevruchte eicel.
Na 3 dagen is het ongeveer een embryo. De trilharen vervoeren de eicel naar de
baarmoeder.
- Inesteling: het ingroeien van het embryo in het baarmoederslijmvlies, na ongeveer 7
dagen.
- Blastula: het embryo dat uit een blaasje bestaat. De meeste cellen zitten erbuiten,
trofoblast. Binnenin zit een klompje cellen, embryoblast, waaruit de kiemschijf
ontstaat en de blasocyste, die het dooierblaasje levert.
- Trofoblast: buitenste laag van de blastula, produceert het hormoon HCG, dit zit in de
urine van de moeder. (Zwangerschapstest) ook vormt het vlokken die tussen de
cellen van het baarmoederslijmvlies ingroeien en het embryonale deel van de
placenta vormen.
- De cellen van de kiemschrijf groeien uit tot het kind. De cellen tussen de trofoblast en
de kiemschrijf vormen de navelstreng.
- Aan beide zijde van de kiemschrijf ontstaat een holte. De holte van het
dooierblaasje, vormt de eerste bloedcellen. En de amnionholte, vult de hele
blastulaholte met vruchtwater.
- Het embryo is nu omgeven met vruchtwater binnen de
vruchtvliezen, het amnion en het chorion.
3 weken na bevruchting in het bloedvatenstelsel gevormd. Via de
navelstreng gaat bloed van het embryo naar de placenta. De
uitwisseling van stoffen tussen moeder en kind gaat via de
celmembraan van de vlokken. De bloedsomlopen van de moeder en
het embryo blijven gescheiden Na 8 weken is het een foetus.
De leefstijl heeft invloed op de gezondheid van het kind. De moeder
moet bijv. niet roken, en ze moet goede voeding innemen.
De ontwikkeling van de geslachtsorganen is afhankelijk van het SRY-gen op het Y-
chromosoom. Dit gen beinvloed andere genen. het bepaalt daardoor of het embryo zich tot
een jongen ontwikkel.t zonder dit gen of wanneer dit gen on werkzaam is, ontwikkeld het
embryo zich ‘standaard’ tot een meisje.
, Vrouwelijke geslachtsorganen.
In de ovaria vindt de
ontwikkeling van de eicellen
plaats. Vanaf de pubertijd tot
de overgang ontwikkelt zich
elke maand een eicel. De
eileider vangt de eicel op die
vrijkomt bij de ovulatie. De
onbevruchte eicel sterft na 24
uur. Het baarmoederslijmvlies
komt daarna naar buiten
(menstruatie). De
schaamlippen beschermen de
vagina. De ingang van de
vagina is bedekt met het
maagdenvlies. Tussen de
binnenste schaamlippen ligt de
clitoris. Prikkeling van de
clitoris kan zorgen voor een
orgasme.
Mannelijke geslachtsorganen
Bij jongens veranderd in de
pubertijd de grootte van de
balzak, zaadballen en de penis.
Beide zaadballen bestaan uit
sterk gekronkelde zaadbuisjes.
De zaadballen zijn voor de geboorte afgezakt in het scrotum, de balzak. Bij kou trekken
onderhuidse spieren in de balzak de zaadballen tegen het warme lichaam. Bij hoge
temperatuur ontspannen de spiertjes. De zaadbuisjes van beide zaadballen monden uit in
een bijbal. Die slaat de zaadcellen op tot een zaadlozing.
Een penis bevat zwellichamen. Hij wordt stijf bij seksuele opwindingen doordat de
zwellichamen zich vullen met bloed (erectie). Het gevoeligste deel van de penis, de eikel, ligt
aan het uiteinde onder de voorhuid. Bij een zaadlozing (ejaculatie) duwen kringspiertjes
rond de bijballen en de zaadleiders zaadcellen naar de penis. Zaadblaasjes voegen via de
zaadleider, en de prostaatklier via de urinebuis, vocht toe aan de passerende zaadcellen,
wat het sperma vormt.
Bij 14 weken kun je de primaire geslachtkenmerken zien. Bij de pubertijd veranderen de
secundaire geslachtskenmerken, ook ontwikkelen de tertiaire geslachtskenmerken
hierdoor weer een persoon of hij/zei hetero-, homo- of biseksueel is.
4.2 vorming geslachtscellen
Geslachtscellen (gameten) hebben 23 chromosomen. Elk chromosoom bevat informatie over
andere erfelijke eigenschappen. Door het versmelten van 2 gameten wordt het diploïd.
Haploïd: van alle chromosomen zijn er maar 1.
Diploïd: van alle chromosomen zijn er 2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jolijntennapel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.