Dit document bevat de stof van het boek Abnormal Child Psychology voor het 1e MC tentamen van ontwikkelingspsychologie. Het bevat de hoofdstukken 1, 2, 6, 9, 5, 7, 8 zoals opgeven door de universiteit.
Belangrijke begrippen zijn (gekleurd) dikgedrukt weergegeven. Ook zijn er plaatjes toegevoegd t...
Opgegeven stof van h1, h2, h6, h9, h5, h7, h8 voor vic 1 t/m 6
February 18, 2023
February 23, 2023
38
2022/2023
Summary
Subjects
ontwikkelingspsychologie
samenvatting klop
abnormal child psychology
mash
wolfe
klinische ontwikkelingspsychologie
summary abnormal child psychology
universiteit utrecht
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
More summaries for
Test Bank for Abnormal Child Psychology 7th Edition by Eric J Mash
Test Bank for Abnormal Child Psychology 7th Edition by Eric J Mash 9781337624268 (Complete 14 Chapters)
Test Bank for Abnormal Child Psychology 7th Edition by Eric J Mash
All for this textbook (66)
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Psychologie
Klinische ontwikkelingspsychologie (202100061)
All documents for this subject (48)
5
reviews
By: ilsedenotter01 • 1 year ago
By: liz_bos • 1 year ago
By: mandyheeringa • 1 year ago
By: martinmelessen • 1 year ago
By: catovanloon • 1 year ago
Seller
Follow
Samenvattingenvoorieder
Reviews received
Content preview
Samenvatting klinische ontwikkelingspsychologie boek
Hoofdstuk 1 Introduction to Normal and Abnormal Behavior in Children and Adolescents
Belangrijke vragen:
1. Hoe bepalen we wat normaal is? (hiervoor kijken naar alle ontwikkelingsstadia)
2. Wanneer wordt het een probleem?
3. Waarom hebben sommige kinderen redelijk continu abnormale gedragspatronen in de
kindertijd en volwassenheid en anderen meer discontinu?
Vaak zijn er verschillende lagen van abnormaalgedrag in de ontwikkeling, van zichtbare en
zorgwekkende tot meer verborgen en systemisch.
Sommige kinderen laten ook minder extreme vormen zien of alleen vroege signalen en niet een hele
stoornis.
Psychologische stoornis: patroon van gedragsmatige, cognitieve, emotionele en fysieke symptomen
bij een individu, met minimaal 1 van de volgende kenmerken:
een zekere mate van ongemak (distress), bijv. angst
een zekere mate van een handicap
de distress and handicap vormen een verhoogd risico of meer lijden en schade
(Note. de omstandigheden van waarin deze reactie gepast/ongepast zijn en redenen/aanleidingen
voor het gedrag worden niet meegenomen)
Termen omschrijven alleen gedrag en niet mensen (dus niet zeggen autist)
Er is een stigma - een cluster van negatieve attitudes en overtuigingen die angst, afwijzing, vermijding
en discriminatie motiveert met betrekking tot mensen met psychische aandoeningen, wat kan leiden
tot vooroordelen en discriminatie tegen andere groepen.
(Termen zijn er om clinici te helpen. Bij de term is ook nooit een algemene oorzaak)
Soms zijn de problemen aanpassingspogingen op abnormale omstandigheden.
Grenzen tussen wat normale en abnormale toestanden zijn of onderscheid tussen verschillende
abnormale toestanden zijn niet gemakkelijk te trekken
Competentie: het vermogen om succesvol aan te passen aan de omgeving.
(wat succesvol aangepast is, verschilt over culturen en etniciteiten. En sommige kinderen hebben
grotere obstakels)
de studie van abnormale kinderpsychologie gaat niet alleen over onaangepast, maar ook
competentie)
Ontwikkelingstaken laten zien hoe kinderen vooruitgang boeken in elk domein (dit is vaak te zien
doordat je bepaald gedrag vertoont op een bepaalde leeftijd)
Naast een onderscheid maken tussen normaal en abnormaal gedrag, moet een schatting gemaakt
worden van of het later voor problemen gaat zorgen.
Ontwikkelingspad (developmental pathway): de volgorde en timing van bepaald gedrag en mogelijke
relaties tussen gedrag over de tijd (zo kan ontwikkeling gezien worden als iets, wat zorgt voor
verschillende beginpunten en uitkomsten)
Multifinaliteit: zelfde begin, andere uitkomst
Equifinaliteit: ander begin, zelfde uitkomst
,Risicofactor: een variabele die voorafgaat aan een negatieve uitkomst en de kansen op die uitkomst
vergroot
Beschermende factor (protective factor): persoonlijke of situationele factor die de kans op het
ontwikkelen van een stoornis verminderd
Veerkrachtigheid (resilience): het vermogen om negatieve uitkomsten te vermijden, ondanks het
risico op psychopathologie (door bijv. de omstandigheden)
(dat je ergens veerkrachtig bent, betekent niet dat je het altijd en overal bent)
Een factor kan zowel een risico of beschermende factor zijn, afhankelijk van de context.
Jij als individu, maar ook familie en school/gemeenschap kunnen ervoor zorgen dat je veerkrachtiger
bent.
veerkracht is gelinkt aan: veel zelfvertrouwen, coping vaardigheden, risicovolle situaties kunnen
vermijden, tegenslag bestrijden/ervan herstellen
Jongens en meisjes drukken hun problemen anders uit. Onder de 3 jaar zijn deze verschillen nog
verwaarloosbaar, maar worden groter als ze ouder worden. Jongens hebben vaker ADHD, autisme,
leesstoornissen etc. en meisjes eerder depressie en eetstoornissen. Jongens laten als ze jong zijn
meer externaliserende problemen zijn, het verschil (met meisjes) wordt kleiner als ze ouder worden.
Internaliserende problemen begint voor beide ongeveer op hetzelfde level, maar hebben meisjes
uiteindelijk meer. Ook de omstandigheden om veerkrachtig te worden zijn voor beide anders.
Hoofdstuk 2 Theories and Causes
Theorieën over abnormaal gedrag komen uit studies van de normale ontwikkeling. Theorieën zijn een
gids bij het zoeken naar causale verklaringen.
Etiologie: studie naar de oorzaken (van stoornissen in de kindertijd), wat nagaat hoe biologische,
psychologische en omgevingsprocessen interacteren voor de uitkomsten
(één-dimensionele modellen kijken naar 1 reden, en nemen anderen niet mee, en omvatten zo vaak
niet de complexiteit van de stoornis)
Ontwikkelingspsychopathologie: benadering voor het beschrijven en bestuderen van
kinder-/adolescentie stoornissen, die de ontwikkelingsprocessen benadrukt. Zo wordt abnormale
ontwikkeling gebruikt om normale ontwikkeling te begrijpen/verklaren en vice versa.
Aannames:
Abnormaal gedrag is multiply determined, dus we moeten verder kijken dan de huidige
symptomen en ontwikkelingspaden en interactieve gebeurtenissen overwegen, die overtijd
bijdragen aan de expressie van een bepaalde stoornis (dus kijkt naar meerdere mogelijke
verklaringen)
Het kind en de omgeving zijn afhankelijk (interdependent) van elkaar (nature en nurture zijn
afhankelijk), dus hier ook belangrijk om naar meerdere oorzaken te kijken
Transactie: de interactie tussen kind en omgeving
Sommige vormen van abnormale kind ontwikkeling kunnen continu of discontinu zijn, door
de kindertijd, adolescentie en volwassenheid heen (dus je kunt gedrag hebben van beide
bevat)
Continuïteit: ontwikkelingsveranderingen zijn geleidelijk en kwantitatief, dus later gedrag
is enigszins voorspelbaar
, Discontinuïteit: ontwikkelingsveranderingen zijn abrupt en kwalitatief (meer in stages),
toekomstig gedrag is lastig te voorspellen door eerdere patronen
Grof overzicht van normale ontwikkeling per leeftijd en welke stoornissen daarbij kunnen opkomen:
Ontwikkelingscascades: proces waarbij eerdere interacties en ervaringen van een kind, kunnen
verspreiden over andere systemen en zo zijn/haar ontwikkeling verandert (soort kettingreactie)
Er moet gekeken worden naar meerdere theorieën om het beste beeld te krijgen, integratie
De overeenkomst tussen psychologische stoornissen is dat het een indicatie is voor:
Adaptational failure: Niet gelukt om (bepaalde) ontwikkelingsmijlpalen te volbrengen (ofwel
kinderen met een psychologische stoornis verschillen in een opzicht in de normale ontwikkeling, in
vergelijking met leeftijdgenootjes)
De ontwikkeling van kinderen is georganiseerd, wat betekent dat vroege aanpassingspatronen (bijv.
spraakgeluiden) in de loop van de tijd evolueren en op een gestructureerde, voorspelbare manier
transformeren naar functies van een hogere orde (bijv. taal gebruiken) - Organization of
development perspective
Gevoelige periode: periodes waarin omgevingsinvloeden op de ontwikkeling zijn versterkt, zowel
goed als slecht (betekent niet dat de tijd erbuiten geen invloed kan hebben)
Hoofdstuk 6 Autism Spectrum Disorder and Childhood-Onset Schizophrenia
Autisme / Autisme spectrum stoornis (ASS) (Autism spectrum disorder (ASD)): een complexe
neurologische ontwikkelingsstoornis die wordt gekenmerkt door afwijkingen in sociale communicatie
en ongebruikelijk gedrag en interesses – dus het ondermijnt menselijke kenmerken (sociale
reactievermogen, kunnen communiceren en gevoelens voor anderen)
volgens DSM-5: gekenmerkt door significante en aanhoudende tekorten in sociale interactie,
communicatie vaardigheden en herhaalde patronen van interesses en gedrag
(de ernst van de symptomen is zeer verschillend per persoon)
, Childhood-onset schizophrenia (COS) en Autisme hebben oven overlap.
Bij autisme willen de mensen met autisme ook gelijkheid behouden (alles altijd op dezelfde manier) –
preservation of sameness.
Aspergers stoornis is een mildere vorm van autisme (hierbij zijn ze voornamelijk ook erg
geïnteresseerd ergens in)
Autisme is een sterk biologische levenslange neurologische ontwikkelingsstoornis, wat al zichtbaar is,
in de 1e paar jaar van het leven (early infantile autism)
Kinderen met ASS kunnen ergens extreem bang voor zijn, kunnen een heel goed
waarnemingsvermogen hebben (hoeveel gekleurde tegeltjes bijv.) en focussen eerder op kleine
details, dan het grote plaatje
De hoofdkenmerken van ASS zijn opgedeeld in 2 symptoom domeinen:
1. Sociale communicatie en interactie
2. Beperkte, zich herhalende patronen van gedrag, interesses of activiteiten
Voor een diagnose moet je symptomen hebben in beide domeinen en de symptomen
moeten aanhouden zijn, in meerdere settingen en al vroeg in de ontwikkeling
Er zijn 3 symptoomtypen in domein 1, die je allemaal moet hebben voor ASS:
1. Tekorten in sociaal-emotionele wisselwerking
2. Tekorten in non-verbale communicatie voor sociale interactie
3. Tekorten in het ontwikkelen, onderhouden en begrijpen van relaties
Er zijn 4 symptoomtypen in domein 2, waarvan je er min. 2 moet hebben voor ASS:
1. Stereotiepe of repetitieve motorische bewegingen, gebruik van voorwerpen of spraak
2. Drang van gelijkheid, inflexibele aanhouding van routines of rituele patronen of
verbale of non-verbaal gedrag
3. Erg begrensde, gefixeerde interesses van abnormale intensiteit of focus
4. Hyperreactiviteit of hyporeactiviteit bij sensorische input of ongebruikelijke
interesses in sensorische aspecten van de omgeving
Alleen symptomen in domein 1 (sociale communicatie en interactie)? sociale (pragmatische)
communicatie stoornis (type taalstoornis)
De DSM-5 kijkt ook naar de ernst van de symptomen per domein (van leven 1 level 3), om zo de
beste begeleiding te kunnen bieden. Deze ernst kan verschillen per omstandigheid en tijd.
Verschillen DSM-5 en DSM IV over ASS:
1. Sociale communicatie en interactie is nu 1 domein, i.p.v. 2
2. We hebben het niet meer over de subtypes van ASD (bijv. PDD-NOS en Aspergers stoornis),
omdat onderscheid maken tussen deze subtypes lastig was en de symptomen over tijd ook
veranderen. Aangezien er wel was onderscheid is, doen ze dat nu met specifiers
(geassocieerd met medische of genetische conditie, bijv. downsyndroom?), modifiers (zijn er
ook ander condities, bijv. taalbeperking of ADHD). Op deze manier worden minder mensen
met ASS gediagnosticeerd
ASS is een spectrum stoornis, omdat de symptomen, vermogens en karakteristieken in veel
verschillende combinaties worden uitgedrukt en ook in allerlei verschillende maten van ernst
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Samenvattingenvoorieder. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.76. You're not tied to anything after your purchase.